Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for mei, 2009

De zomer holt door onze tuin, en we doen met opperste vreugde ons best om hem bij te benen (of zou de zomer vrouwelijk zijn?) Ja, het werd zomer, al was het pas eind mei, maar ik zag de zon toch nog niet opgaan als een man, en dat stelt me wel gerust (en deze onnozelheid eventjes geheel terzijde voor de liefhebbers van het betere lied).

Dit wordt een postje met enkele foto-aanvullingen bij eerdere berichten, èn een vraag met vrees: heb ik de aardappelziekte in mijn groentetuintje binnengekregen? Zouden er lezers zijn (’t is al een vraag op zich natuurlijk 😉 ) met tomatenkennis ter zake die mij uitsluitsel kunnen geven: is het aardappelziekte of gewoon te weinig water?

PICT0596

Verder een aanvulling voor de afdeling ‘mulch’: ziehier achtereenvolgens spinazie (opgeschoten, wegens niet kunnen bijbenen van de oogst), kropsla, latere patatten, opnieuw kropsla, ui, wortel, ui, massale, heerlijke en altijd doorgroeiende raketsla, tomaten en radijzen:

PICT0584

De totaal ineengezakte pudding van sluimerwten en erwten na de storm:

PICT0583

En om toch met een iets positievere noot te eindigen (twee noten om precies te zijn): een langzaam tot bloei komende ecologische siertuin (en nu al veel meer vlinders lokkend dan ik in vorige zomers heb gezien):

PICT0572

En tot slot ons avondmaal: tot boter gestoofde peulerwtjes (gered van de chaos), vergezeld van een gemengd slaatje van raketsla, kropsla en radijsjes, met als dessert rabarbercompote met aardbeien, bosaardbeien, rode bessen, stekelbessen en een flinke toef slagroom. Wie nog honger heeft moet een boterham nemen met verse rabarberconfituur (weliswaar met oogst van de buren; onze plantjes brengen voorlopig nog niet zoveel op)

PICT0609

Read Full Post »

Het ziet er prachtig uit. En of het ook lekker is, laat ik je binnen enkele weken weten. Wie het zelf nog wil proberen, moet snel zijn, want de vlier is bijna uitgebloeid!

Met dank aan Tuintirades voor dit recept!

Read Full Post »

Magic Mulch

Voor het eerst doet het algemeen nederlands het beter dan mijn dialect: de moestuin maakt zijn naam waar (of althans de hagelbui heeft dat in zijn plaats gedaan) en vertoont diverse stadia en versies van moes: twee soorten raketsla ondergespoeld met modder, oogstklare kropsla bruin gekogeld en gehavend dat het geen naam meer heeft, de toch al wankele sluimerwten helemaal neergezegen met rijshout en al (veel rijs wat er trouwens niet aan; mijn stokjes bleken sowieso al te licht voor het gigantische gewicht dat die sluimerwten uiteindelijk ontwikkelen); het groen van de uien geknakt, en mijn aardbeien en kolen nog niet nader bestudeerd, maar toch vrezend voor het ergste. Komkommer en mais staan er gelukkig wel nog bij alsof er niets aan de hand was vannacht.

 

Nochtans, ik wou eigenlijk komen vertellen over de schitterende ontdekking van mulch. Nu ja, absoluut niet mijn ontdekking natuurlijk, maar ik geloof het nooit als ik het niet zelf heb geprobeerd, nè. En nu kan ik het je dus wel vertellen: mulch is magisch! En: mulch is simpel!

Je rijdt het gras af (in ons geval: je rijdt het onkruid af in de hoop dat er zo ooit gras gaat bovenkomen), je kiepert dat maaisel in de kruiwagen, en in de groentetuin kieper je het maaisel er tenslotte terug uit. Dat moet wel voorzichtig natuurlijk, want het is de bedoeling dat rond de groenten te krijgen zonder die te beschadigen (ik met al mijn voorzichtige zorg gisterenavond mulch aan het verspreiden, en dan vannacht een storm, ggrrmmmmbl). Een laagje van een cm of 2-3 volstaat. Dat lukt natuurlijk best rond planten die al wat groter zijn, maar ik leg het ook rond de strookjes waar ik gezaaid heb. Het spleetje grond dat bloot blijft maakt meteen duidelijk waar ik mijn voeten niet mag zetten en waar ik nog iets van groei mag verwachten.

 

Het goede van mulch bestaat uit meerdere zaken: 1) het houdt het onkruid een beetje tegen (arbeidsarm!), 2) het houdt het vocht beter in de bodem (minder water geven; ecologisch en weer arbeidsarm!) en 3) door de afbraak wordt het bodemleven gestimuleerd. Daardoor krijg je lossere grond, waardoor het water beter weg kan (over hagelstenen als knikkers zullen we hier maar even zwijgen), en waardoor je weerom losse grond zonder spitten verkrijgt. Magisch, nee?

 

Het grootste bewijs van de werking van mulch zien wij bij de tomaten: midden vorige week waren dat nog frele wezentjes met geelbruine bladeren, nu staan ze fier rechtop en zie ik het blad elke dag wat donkerder groen worden. Ook de wortels zijn in sneltempo gegroeid sinds er mulch rond ligt. Voor mij is het dus duidelijk: met tuinafval krijg je er een groentetuin weer bovenop.

 

Alleen de kolen krijgen geen mulch maar een kraagje: knip stukjes karton of oud tapijt van ongeveer 15 op 15 centimeter. Maak 1 knip naar het midden, en maak het middelpunt een beetje groter. Plooi de kartonnetjes netjes rond de kleine kooltjes zodat die in het midden ervan staan. Die kraagjes zouden de koolvlieg moeten tegenhouden, die nu geen plaats meer vindt om haar eitjes aan de voet van de kool te leggen. Het karton houdt opnieuw de grond rond de kool vochtig. De mijne groeien in elk geval, juist, als kool, sinds ze een koolkraagje hebben gekregen (al is het natuurlijk weer niets in vergelijking met die gigantische exemplaren die ik altijd in andermans groentetuinen zie, zucht…)

 

En dit ook nog even meegeven: ik had ergens gelezen dat als je rode bietjes heel voorzichtig uitdunt, en de uitgedunde exemplaren even voorzichtig elders weer in de grond steekt, dat die dan wel eens durven verder groeien. En jawel: nadat ze een week als uitgetelde slapjanussen op de aarde lagen te zuchten, krabbelen ze nu langzaamaan weer rechtop. Tof!

Read Full Post »

Het gaat goed met de familie schaap. Na nauwelijks twee dagen kennen ze de weg in hun nieuwe weide perfect. ’s Morgens en ’s avonds staan ze ons op te wachten aan de poort, tijdens de dag grazen ze in de schaduw van de populieren, en rond de middag wandelen ze eens tot bij de kippen van het buurmeisje, in de hoop tussendoor ook van haar een aai over hun bol te krijgen. De grootste liefde hebben ze echter voor de paarden aan de dag gelegd. Die komen graag af op het geblaat van de hele familie schaap en hinniken dan tevreden terug. Zijn ze niet beschikbaar, dan stijgt een immens ontevreden geblaat op. We zijn al meer dan eens naar de weide gespurt, vrezend dat er iets aan de hand was, om dan te ontdekken dat de beestjes gewoon ontevreden richting lege paardenwei staan te blaten.

PICT0541

Jefke is zoals gezegd een knuffelbeer, maar ook een echte ram. Hij laat zich heel graag over zijn kopje strelen, waarbij hij dan lichtjes tegen je hand bokt. Ook de wijze waarop hij op de uier van de moeder aanvalt is op zijn minst heftig te noemen, om de woorden baldadig en woest niet te gebruiken. Toen mevrouw onderdeappelboom het water ging verversen en mama Laura per ongeluk deed schrikken, kreeg ze zelfs al een kopstoot van Jef in de rug (Ok, in de knieholte, want hoger komt hij natuurlijk niet 🙂 )

Later op de dag keuvelen we met andere buren/schapeneigenaars over onze nieuwe aanwinsten. “En je weet toch dat je een ram nooit op zijn kop mag strelen?” zegt de jongste buurman. Euh, nee? “Ah nee, zo leer je ze bokken; dat zou je wel vlug merken!” Sja… Hebben we het testosteron nu opgewekt in Jef? Deze avond kwam hij lustig kopstootjes geven tegen de knieën van meneer onderdeappelboom. Is dat gewoon spelen? Of oefent hij zo zijn kwaliteiten voor een goed nageslacht en moeten we hem dus vooral laten doen?

En mocht je denken dat het ondertussen wel genoeg was geweest: Mag ik u voorstellen aan Herman en Alfrida, onze manengansjes!

PICT0552

Manengansjes zouden ganzen zijn, maar zien er in elk opzicht als eenden uit. Ze hebben wel de grootste kwaliteit van ganzen: het zijn grasmaaiertjes, maar niet hun narigheid: geen luid geroep en geen snode aanvallen in de kuiten dus. Alleen: we hebben ze nog geen hap zien eten, maar alleen maar zwemmen. Of zouden ze het kroos opeten?

En hoe noemt men een eend? Alfred Jodocus Kwak! En dan Herman, van Herman Van Veen. Alleen, dat zijn twee jongensnamen en dit is een koppeltje man-vrouw. Vandaar: Herman en Alfrida.

Read Full Post »

PICT0538

Schaapjes!!!!

Ja, de slimme lezer had het al begrepen bij het vorige bericht: de familie onderdeappelboom gaat schapen houden! Het kriebelde al een hele tijd, maar het enige stuk van onze tuin dat niet bezet is door speelgazon, bomen, bloemen of vijver is zo nat dat je er enkeldiep inzakt; niet geschikt voor schapen dus. Maar toen bleek de weide van onze buren beschikbaar voor gebruik, en rinkelde een belletje. Toen ook nog op alle blogs vrolijk kond werd gedaan van pasgeboren lammetjes waren we helemaal niet meer te houden: een stevig mailverkeer met de zeer bereidwillige en superinformatieve buikberg werd opgezet, en ook eigenwijze bart deed z’n duit in het zakje om ons te overtuigen. Enkele weken later, en de beslissing viel: we zouden schaapjes houden, en meer bepaald zwartblessen, omdat ze goed zelfstandig kunnen lammeren en bovenal zacht van aard en dus kindvriendelijk zijn. Bovendien had Buikberg ook nog enkele lammetjes te koop, hoewel pas vanaf augustus, als ze hun mama niet meer nodig hebben. En dat was een probleem voor de buren, omdat het gras dringend kort gemaaid/gegeten moest worden. Familie buikberg nodigde daarop familie onderdeappelboom uit voor crisisberaad, en deed een prachtig plan uit de doeken: mama en kroost zouden worden uitgeleend voor enkele maanden, waarna mama ooi en baby ram terugkeren naar Buikberg en de familie onderdeappelboom de baby-ooitjes over koopt.  Iedereen akkoord en deze middag al groot bezoek: de familie buikberg met de familie schaap: Laura, Gusta, Jef en Julia deden hun intrede. Hoera!

PICT0542

En hoewel we eerst niet veel meer zagen  dan wat zwarte kopjes met een witte bles die heel af en toe boven het gras piepten, werd mevrouw onderdeappelboom deze avond zowaar al door het hele gezin aan de poort opgewacht! Nog een uurtje later waagde meneer onderdeappelboom zich zelfs in de weide, zij het op veilige afstand. Met argusogen stond moeder Laura hem te monsteren, maar verwaardigde zich dan toch een stapje dichterbij te komen, en toen nog eentje, en nog eentje. Op een meter van meneer onderdeappelboom gekomen blaatte ze haar lammetjes toe dat het goed was, waarop Jefke zich opwierp als grote teddybeer en naderbij kwam om zich door dat o zo streelgrage hand van meneer onderdeappelboom te laten vertroetelen.  Super!

In het buikbergpakket zaten verder ook:

– een stappenplan om schapen te vangen (eerst de poten, dan de nek)

– een demonstratie oormerkjes plaatsen (tussen de aders, mooi in het midden)

– een gezellige babbel op een zonovergoten middag (en een excuus om een pintje te drinken :-))

En nu ga ik naar de schapen kijken!

Read Full Post »

Insgelijks

Kijk maar…

Read Full Post »

Ik vermoed dat ik deze stukjes ooit allemaal zal herschrijven, vanuit grote ontevredenheid en zeer terechte schaamte, maar vooralsnog houd ik me aan mijn belofte en speen ik uw weekend even met een overzichtje van de mogelijkheden van schaduwtuinen.

Ik moet al onmiddellijk voorbehoud maken bij het woord ‘schaduw’, want een schaduwrijke plaats onder de bomen is heel wat anders dan de schaduw die door de gevel van een huis wordt geworpen.  En een gebrek aan zon, door bijvoorbeeld een noordzijde, is ook weer niet hetzelfde als schaduw. Maar we mogen ons alweer verlekkeren in de fenomenale fratsen van de natuur: er is altijd wel iets dat graag op elk van deze plaatsen groeit.

1. De noordzijde:

Daar is één prachtige oplossing voor, en die heet Clematis Montana: verrukkelijk mooi, snel groeiend, en zo inheems als maar zijn kan. Stap dus nu op uw fiets, en ga er één kopen; de aanplant van clematis montana verspreiden is een roeping! (en dat hij soms zo sullig barbieroze kan zijn, is iets waar een deel van het jongere publiek dan weer mee gewonnen is).  Heel wat viburnums verdragen ook wel de koude van een noordzijde, maar van bijvoorbeeld de inheemse viburnum opulus zijn de bessen al giftig; oppassen geblazen dus.  Het is niet voor niets dat je bij veel mensen enkel hortensia’s (van de familie hydrengea) aan de noordzijde van het huis ziet, maar dat is niet inheems natuurlijk. In het algemeen lijken struiken toch beter bestand tegen een noordzijde dan bloemen. Experimenteer misschien met cornus.

2. De schaduwtuin

Schaduw door huizen en muren vraagt net iets minder standvastigheid van de bloemen dan de vaakt teisterende wind aan de noordzijde. Helleborus, longkruid, kardinaalsmuts en lievevrouwebedstro zijn bereid u te dienen op een schaduwrijk stuk, maar tal van anderen staan klaar om hen te vervangen als je daar niet van houdt.

3. De bosrand

De schaduw van een bos is een geheel andere dan die van een huis of muur. Enerzijds houdt de lucht tussen bomen de vochtigheid langer vast, anderzijds halen bomen heel wat vocht uit de grond, waardoor (bijvoorbeeld) zelfs mijn braambes het moeilijk heeft omdat hij iets te veel tussen en iets te weinig aan de rand van de bomen staat.

Bij ons thuis wordt het schaduwrijke, bossige stukje gevormd door de driehoek van esdoorn, linde en eik (en de populieren en wilgen daar achter). Het is tot nog toe het meest geslaagde stukje, onder meer omdat we in alle seizoenen bloei beginnen te hebben.

vroegste lente

De bloei begint in de vroegste lente met de sneeuwklokjes, al vlug gevolgd door de Griekse sneeuwklokjes en de lenteklokjes. Bolgewassen kunnen het gebrek aan vocht in de ondergrond goed verdragen. Sneeuwklokjes moet je bovendien ver van het huis planten, zoals mijn tante-tuindame mij zei.  Als je ze te dicht bij het huis plant, kijk je alleen vanuit het raam of ze al groeien. Als ze ver genoeg staan, dan dwingen ze je ook in de winter het huis uit te gaan en een wandelingetje in de tuin te doen.

narcissen

Daarna bloeien de narcissen. Die stonden er al toen we het huis kochten. Eerst bloeien de lichtgele, later de meer donkergele. Elk jaar breiden ze weer uit (dat konden we toen van het gras nog niet zeggen…)

boshyacinth

Daarna volgen diverse tinten van boshyacinth, ook al aanwezig in de tuin of vanzelf gekomen…

vergeet-me-niet

en bos-vergeet-me-nietje, waarvoor ik enigszins tegen mijn zin de uitgebloeide narcissen kortwiek, maar anders zie je het niet staan.

digitalis

Dankzij het opmerkzame oog van mijn zus weet ik nu dat bovenstaande bladeren erop wijzen dat ook vingerhoedskruid vanzelf zijn weg naar mijn lievelingsplekje heeft gevonden en ik hoop dat dat heel erg zijn ding zal doen zodat er volgend jaar een heleboel staan. Van mijn mama kreeg ik daslook (het zou beter ‘da’ sloop’ heten, want het sluipt de hele tuin rond om zich aldaar te vermenigvuldigen) dat hopelijk volgend jaar rond deze tijd ook zal bloeien, en met de sneeuwklokjes is vermoedelijk ook epimedium meegekomen. Er bloeien nu in elk geval zeer etherische, zachtgele elfenbloempjes onder de bomen. Sommige soorten epimedium zijn inheems in bepaalde streken van Europa, maar of dat van deze soort het geval is weet ik niet. Uittrekken zal ik het in elk geval toch niet, want het is een bodembedekkertje en gaat hopelijk het veel te ijverige zevenblad een beetje afremmen.

Het enige probleem is nu de zomer. Daar heb ik nog geen bloei.  Daarom heb ik dit voorjaar aan de uiterste rand astrantia of zeeuws knoopje bijgeplant, inheems, en met een zekere drang tot verwildering (hoera). Ook duizendblad heeft er een plaatsje gekregen en wie weet wat er nog ooit bij komt. En ja, dit is natuurlijk al veel meer ecologisch ipv half-ecologisch. Ondanks mijn bekeringsdrift kruipt het bloed dus waar het niet gaan kan 🙂

Nog meer onprofessionele informatie over de ecologische siertuin:

Deel 1: Diep nadenken

Deel 2: De binnentuin

Deel 3: Borders

Deel 5: Siergrassen

Read Full Post »

Hé?

Raadsels ten huize Appelboom: enkele weken geleden zaaide ik nog wat extra groenten in 5 potjes: mais, komkommer, prei, spruiten en rode kool. Al na enkele dagen piepten komkommer, spruiten en rode kool boven de aarde, kort daarna gevolgd door iets waarvan ik niet zeker was of het nu mais of prei was. De kiemen waren zo dun als grassprietjes, en kwamen gebogen uit de aarde, als een piepklein rozenboogje. Pas toen de bovenkant van het boogje 4 cm hoog stond, kwam het sprietje uit zijn gebogen positie om gewoon rechtop te staan. Maar het groeide dus, en leek een beetje op mais. Het vijfde potje, waaruit niets groeide, zou wel prei zijn, want dat is een donkerkiemer, en het potje stond eerst nog in het volle licht. Dat heb ik dan maar in de schaduw gezet.
De meest verbazende plant vond ik de komkommer: waar andere groenten eerst kiemblaadjes vormen, en dan vanuit het middelpunt van die kiemblaadjes de echte blaadjes vormen, groeide bij de komkommer een tweede steeltje met echte bladeren náast het steeltje met de kiemblaadjes. Maar al goed en wel: vorige week hadden de kolen voldoende echte blaadjes (en ikzelf voldoende ongeduld) om niet meer op de ijsheiligen te wachten en alles buiten te zetten.

Ik nam eerst de komkommer, maakte op de juiste afstand plantgaatjes, en nam mijn zaailingen uit de pot. Groot was mijn verbazing toen onderaan deze kleine plantjes niet het zaad van de komkommer, maar wel mais bleek te bengelen. Ben ik verdikke al weken in bewondering voor snelgroeiende komkommers die mais blijken te zijn?! En nu ik het weet, is het verdorie ook zo klaar als pompwater dat dat mais is.  Gêne, schaamte, bloos bloos bloos.

Maar wat zijn dan die fijne grassprietachtige plantjes? Toen ik die uit het potje haalde, zag ik onderaan de sprietjes heel kleine paarszwarte zaadjes. Dat is dus prei, waarvan ik dacht dat hij niet wou kiemen. En het vijfde potje dan, waar nog steeds niets gekiemd is? Daar moet dan de komkommer in zitten, waarvan ik nochtans zeker wist dat ik de zaadjes (de opvallende witte ‘pitten’ van een komkommer) in het potje met de witte veeg (wit- wit- geheugensteuntje en ezelsbrugje weet je wel) heb gezaaid waaruit mais is gegroeid. Ik heb het onbekende potje dan maar mee naar buiten genomen, het hele zaakje nieuwsgierig leeg gekieperd. Resultaat: daar is geen enkel zaadje in te vinden. Hé?

 

raadselgroenteEn wat denkt de aandachtige lezer over mijn verbazing dat maïs vanuit een pit twee steeltjes vormt… Denk je wat ik denk? Ja hé. En zeggen dat ik ze nog zo voorzichtig broederlijk naast elkaar heb uitgeplant… O jee…

Read Full Post »

De vijver, de vijver… Onze plannen waren mooi, maar de praktijk blijkt de fantasie al eens onderuit te halen. Want al had ik de koude februarilucht (of was het al maart?) en vooral de net opduikende brandneteltjes nog zo moedig getrotseerd om 20 mooie oeverplanten te planten, mijn (on)kruid had geheel andere plannen. Waar de aangeplante bloemen nog druk bezig waren met uitbreiden van wortelstelsel en voorbereiden op de groei, stond dat onkruid al helemaal gepakt en gezakt klaar om uit te breiden naar alle beschikbare regionen van de oever. Gevolg: van de totale begroeiing telde ik een kwart netels, een kwart ‘dokkestalen’ (wilde zuring?) en voor de andere helft boterbloemen, fluitekruid en koolzaad. Ons zwarte riet is ondertussen een bruine bodembedekker geworden, en van alle andere planten heeft maar 1 darmera peltata de plaats gehad om uit te groeien tot een bloem.

darmera peltata

 

Nu zijn we best te vinden voor een verwilderd stuk tuin, maar dan áchter de vijver, waar nog wel tussen de 5 en 10 are overblijft voor plaatselijke weidebloemetjes. Binnen de omheining van de vijver moeten echter eendjes komen, en die kunnen niet tegen kniehoge netels (al eten ze gelukkig wel de uitkomende jonge neteltjes op). Bovendien werden de schuin aflopende oevers ook min of meer ingepalmd door al dat woekerend groen, waardoor de vijver al gauw een vijvertjé zou worden. En dan heb ik het nog niet over het water zelf, dat langzaamaan aan het verdwijnen was onder kroos…

kroos

 

Voor dat kroos hadden we eerder al een schepnet gekocht in de gespecialiseerde totaalzaak met aanbiedingen die beginnen op woensdag (en uitverkocht zijn diezelfde woensdag rond 10u). Bijna 10 meter lang bleek dat schepnet toch nog redelijk kort, maar meneer onderdeappelboom heeft uiteindelijk alle kroos toch weggekregen (en we hopen van harte dat we geen kikkerdril of kikkervisjes hebben meegevist, want eigenlijk moet je dat in februari of begin maart al doen).

Voor het onkruid hebben wij: De Zeis. De hoofdletters staan er opzettelijk, want ik kan wel enkele boekdelen vullen over onze liefde voor de zeis en het zeisen. Toen we pas in ons huis woonden, zijn we de tuinravage eens met een bosmaaier te lijf gegaan. Oké, de netels waren weg, tot kort bij de bodem, maar de tijd die we ervoor nodig hadden was gigantisch, het lawaai ontzettend storend en enerverend, en je rug heeft daar ook al geen deugd van. Nee, geef ons maar een zeis. Ik kan hem nog niet zo vlot slijpen, en ik doe het nog niet zo efficiënt als meneer onderdeappelboom, maar beiden hebben we na enig zoeken nu toch de techniek beet waardoor wij op zomeravonden kunnen zeggen: ‘Weet je wat ik nu graag zou doen? Een uurtje gaan zeisen!’. Pure ontspanning!  ’t Was wel een beetje omslachtig om het gele lis te vermijden en op die schuine wanden doe je niet altijd wat je wil, maar als je weet dat er letterlijk metershoog onkruid stond, dan zie je toch resultaat:

zeis

 

Vanaf nu is het wachten op onze manegansjes. Ergens in Vladslo lopen een klein maneganskuiken-jongetje en maneganskuiken-meisje rond die voor ons zijn gereserveerd, maar we moeten nog even wachten tot ze groot genoeg zijn om bij hun ouders weg te kunnen. Binnen een week of twee zullen we ze wellicht mogen verwelkomen, en we moeten er dus eens namen voor zien te vinden. Onze nichtjes stelden Oscar en Pascalleke voor, maar dat pascalleke vinden we toch niet zo best. Eerder hadden we al een Rosa de Gans, dus  die naam komt niet meer in aanmerking. En we krijgen ook regelmatig bezoek van Henri de Barberie (met dank aan mijn mama voor de klinkende naam), dus dat kan ook niet meer. Alle andere suggesties zijn welkom!

Read Full Post »