Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for juni, 2009

Ik postte eerder een berichtje ivm vlierbloesemchampagne. Ik haalde dit recept bij Tuintirades, alwaar druk gespeculeerd werd over de alcoholgraad van dit goedje. Hoewel er geen druppel alcohol in het mengsel gaat, wist Buikberg namelijk te vertellen dat de suiker uit het recept wel degelijk in alcohol zou worden omgezet (17 g suiker per liter resulteert in 1 graad alcohol). Meer nog: de hoeveelheid suiker zou een vermoedelijke 8 graden opleveren. Tenminste, als de fles het houdt. En dat is niet het geval: tegen dat de suiker tot zoveel alcohol en koolzuur is omgezet, is de fles al lang ontploft. Blijft de vraag: zit er nu alcohol in of niet?

Verschillende deskundigen nipten al van het goedje en deden beredeneerde gokken, losgeslagen metingen en deskundige proeverijen. “Hmmm, 4 procent” klonk het na de eerste slok. “Daar zit niets in”, wist weer iemand anders. En om eraan uit te geraken, nodigden wij dus maar wat vrienden annex alcoholbrouwers uit. Dat is altijd een goed idee, want die brengen dan zelfgemaakte flessen porto mee (je moet je vrienden natuurlijk een beetje weten te kiezen; kandidaat-vrienden met een leuk buitenverblijf mogen zich nog aanmelden) en, in dit geval, ook hun meetapparatuur.

meten

Nu zijn er twee methodes om de alcoholgraad te kennen. De eerste bestaat uit een klein pipetje waar je wat drank in giet en vervolgens ondersteboven houdt. Volgens de eigenaar van het ding is het redelijk onbetrouwbaar, maar het gaf een resultaat van ongeveer 1 procent, ofte ook wel: een verwaarloosbaare hoeveelheid.

Het tweede ding is een meetbuis die je zo goed als vol giet met de drank, en waar je vervolgens een soort van dobberachtige alcoholmeter in laat zakken.  Deze gaf 5 procent alcohol aan. Maar ook hier is de onbetrouwbaarheid groot: zolang er nog suiker in zit, kan je niet correct meten, want dan is de drank eigenlijk nog volop in ontwikkeling. Bovendien stuwt het koolzuur de dobber ook omhoog, waardoor hij een hoger alcoholpercentage aangeeft dan in werkelijkheid het geval is. Het is dus zeker minder dan 5 procent.

En dan zijn er ook nog de aspecten tijd en warmte, zoals onze acoholkenner ons vertelde: hoe warmer de gistende massa staat, hoe sneller de gisting gebeurt. Een gisting met als einddoel 12 graden acohol (bijvoorbeeld voor wijn) duurt bij 22°C ongeveer  150 dagen. Bij waterige treksels, zoals deze vlierbloesemdrank, duurt dat alweer wat langer. De eerste dagen van de gisting is de alcoholgraad dus uiteraard onder de 1 procent. En na vier weken of 30 dagen dus maximum 2,5 graden als het over wijn zou gaan, maar in het geval van vlierbloesemchampagne zeker nog wat minder. 

Conclusie: we weten het niet, maar niemand heeft het gevoel dat het compleet alcoholloos is, zeker niet na twee glaasjes. Verder is het echt lekker, helemaal niet zo zoet als wanneer het pas gemaakt is en ongelooflijk verfrissend op deze warme dagen. Eén proever vond dat het iets van lichees had, en dat is ook helemaal waar. Lekker dus, en fris, mooi voor het oog als je het in een champagneglas doet, en al 4 liter opgedronken. Nog 6 te gaan 🙂

Read Full Post »

Jawel, kleinburgerlijk, eng van geest en kortweg idioot als we zijn, hebben wij een zitmaaier. Meer nog: wij vinden het slim om een zitmaaier te hebben, want hoe groot de liefde voor de zeis ook is, ik zie me er nog geen 1000 m² gazon mee millimeteren (al werd dat in de late 18de eeuw wel degelijk gedaan, stel je voor, dat is dan wellicht om de halve meter bijslijpen tot hij spiegelt van scherpte). Maar waarom heb je ook 1000 m² gazon, vraagt de ecologische lezer zich nu terecht af. Wel, om veel redenen. Eén ervan omdat we nog verder moeten nadenken over de ‘inrichting’ van de tuin (er moet nog ergens een schuur bijkomen, de bloemperken moeten groter, er is de hellingsgraad om rekening mee te houden, enz.) en gras dan voorlopig de beste oplossing lijkt. Een tweede reden omdat gras afrijden nog altijd sneller gaat dan bloemperken onderhouden en dat snelheid in huidige tijden van gigantisch tijdgebrek immens belangrijk is. Drie omdat gras zaaien net iets goedkoper is dan planten kopen (wat in tijden van verbouwingen dan weer meegenomen is). Wild laten groeien van het gras zit er – met uitzondering van een experimentele zone van 4 m² – ook nog niet in, want de distels overheersen nog en die handmatig uittrekken vraagt ook weer heel veel tijd. Dus, samenvatting: wij hebben zo’n kitcherig gazon en we zijn er content mee.

Maar dan het zitmaaieren van zo’n gazon. Dat lijkt sneller te gaan dan achter een machine aan te lopen (maaibreedte en dergelijke), en dus kochten we een tweedehands exemplaar. En nadat meneer onderdeappelboom zich er al één keer aan had gewaagd, vond mevrouw onderdeappelboom dat zij dat ook moest leren.  Zo gezegd zo gedaan klim ik des avonds op dat machien en laat mij geduldig door meneer onderdeappelboom uitleggen waar alles zit, hoe ik moet starten, waar ik de messen naar beneden kan laten, enz. Nadat alles duidelijk is, zet meneer onderdeappelboom mij nog in vitesse, doet een stapje achteruit, en laat weten dat als ik nu de pedaal los, dat ik dan vooruit zal gaan.

Jaaaaaaaaawaaaaaaaaaaaadde…. Nog voor ik besef dat ik mijn voet van de pedaal heb gehaald, stuift dat ding als een kanonskogel de helling af, terwijl ik er als Lambik op een losgeslagen paard achteraan hang, mijn stuur vastklemmend tot mijn knokels wit worden om toch maar niet helemaal van mijn stoel te daveren, en ondertussen met argusogen vaststellend dat de omheining van de vijver (en dus ook de vijver zelf) met schrikbarende snelheid dichterbij komt. Aldus aan mijn machien hangend, schiet mij een daarnet vergeten vraag te binnen: “De rem?! Meneer onderdeappelboom, waar is de reeeeeeeeeeeeeeeeeem????”. Net op tijd besef ik dat ik gelukkig nog aan mijn stuur kan draaien, scheer daardoor rakelijks langs de oude salamanderput, schuif net niet uit mijn stoel op dat schuine vlak , en daver vervolgens al roepend en schreeuwend de helling terug  op richting meneer onderdeappelboom, vastbesloten rondjes te draaien tot mijn stem boven het lawaai uitgaat. Natuurlijk beslissen de buren op zo’n moment net om met z’n allen onkruid te gaan trekken (met zicht op ons gazon) en natuurlijk is op zo’n moment ook de papa type-man-die-alles-kan-en-het-nog-perfect-doet-ook van het buurmeisje op bezoek èn aan de scheidingsdraad aanwezig om te zien hoe ik het doe en even te zwaaien. En dan ben ik natuurlijk zo beleefd om al toerend op ons grasveldje nog even terug te zwaaien ook, op het nippertje de pas aangeplante appelboom ontwijkend en alweer weg voor het volgende rondje. Meneer onderdeappelboom staat ondertussen dubbelgeslagen van het lachen de ellende aan te zien, maar vindt dan toch de adem om tussen zijn lachtstuipen door  te vertellen dat ik het ontkoppelingspedaal moet indrukken. Ondertussen bedenk ik dat ik ook gewoon het contact kan uitzetten en val vervolgens in één smak stil, terwijl een wolk van rook en gras rond mij omhoog stuift. Ja, dat komt er dan van als men je niet gewoon ‘in vitesse’ zet, maar onmiddellijk in tweede. Of was het derde? ‘Ja, eerste, dat gaat toch totaal niet vooruit?’  Al goed dat ik er ook om kan lachen, zo zijn de buren die gierend van tussen hun buxussen tevoorschijn komen niet alleen. Ja, mevrouw onderdeappelboom die het gras afrijdt, het is een waar volksfeest, en we zijn nog niet eens 11 juli; ik had subsidies moeten aanvragen.

Ondertussen is het gras en vooral het onkruid toch gemaaid en zijn er hier en daar al poezelig zachte stukjes waar blote kindervoetjes uitgelaten kunnen op rondrennen. Meer moet dat niet zijn.

PS Ik ben van plan een extra pagina met een soort van plantenfiches te maken, maar dat schijnt niet te lukken met dit thema van website. Ik zal er dus een paar andere moeten proberen, waardoor de boel er hier vermoedelijk regelmatig eens anders gaat uitzien, of, wie weet, gewoon ontploft ofzo.

Read Full Post »

De onthaalmoeder schrok een beetje. In al die jaren kinderzorg was het haar nog niet eerder overkomen dat ze een kindje even uit het oog verloor en het vervolgens terugvond met paarsroze vlekken op handjes, T-shirt en mond.  Gelukkig zag ze snel waar die vlekken vandaan kwamen toen twee piepkleine handjes zich door het gaas van de omheining wurmden en daar handenvol frambozen van de struik rukten om ze in recordtempo in hun mond te proppen. Juist, onze kroost.

Bovenstaande inleiding brengt mij naadloos bij een onderwerp waar Eigenwijze Tuin en Annetanne Kruidenklets eerder al heel mooi over schreven: kinderen en tuin.  Ze hebben het beiden over dieren, spannende plekjes, spelletjes en snoepen in de tuin. En ik, luiwammes, doe dat dus ook, maar ik ga er wel nog iets aan toevoegen: het buitenleven.

SNOEPEN

PICT0586Wel, wat dat snoepen betreft hebben onze kinderen de weg toch al gevonden. Nochtans heb ik hen nooit gewezen waar de bessen hangen, precies omdat ik net als Bart niet zo enthousiast word van het idee dat ze overal alle struiken gaan kaalplukken en proeven. Maar ze hebben duidelijk zelf de link gelegd tussen wat ze op hun bord krijgen en wat in de haag hangt, en lopen nu dagelijks rondjes tussen de zandbak en de bessenstruiken, giechelend en gierend omdat ik (lodderig moederoog dat haar kinderen altijd in de gaten wil houden) hen laat geloven dat dat eigenlijk niet mag en ze het tòch doen, met sap dat tussen hun vingers tot op hun armen druipt van danige haast bij het plukken. Allemaal geweldig om te zien, maar toch met voorbehoud. Er werd ook al eens een besje van de krentenboom geproefd, en ook al weet ik dat er in de hele tuin niets staat dat giftig is, en ook al werd het uiteindelijk terug uitgespuwd, toch ben ik niet fantastisch blij dat ze zomaar bessen plukken. Later wel, als ze een beetje onderscheid gaan maken, maar nu ze nog zo klein zijn toch nog niet (al schijnen de spoedartsen zelden of nooit een kindje te zien dat werkelijk moet worden opgenomen wegens (ik zeg maar iets) te veel goudenregen gegeten).

 

DIEREN

PICT0549Zeker doen! Geen kind dat niet straalt als het lammetjes kan aaien, kippen kan voeren, eitjes mag roven, enz.  En waar je voor een schaap nog plaats nodig hebt, is dat voor een kip helemaal niet het geval. Er is dus, met andere woorden, geen excuus om geen kippen te hebben.

 

SPANNENDE PLEKJES

Opnieuw speelt leeftijd natuurlijk een rol. Als wij heel even uit het zicht verdwijnen, is dat voorlopig al spannend genoeg, dus aan kronkelwegjes, wegduikbosjes, struikgewas of verstopte picknickplekjes moeten we nog niet denken. Maar het wordt wel voorzien voor de toekomst: wat ongemaaide stukken gazon, een wegje, struikgewas onder bomen, en een volledige achterzijde die we wild laten en waarop geen dieren komen zodat ze daar in de toekomst quasi onzichtbaar en toch ‘veilig’ (de al dan niet misplaatste angst van de hedendaagse ouder voor ‘op straat’, ‘buiten’, ‘elders’) kampen kunnen bouwen, indiaan kunnen spelen, enz.

 

PICT0622SPELEN

Kampen bouwen, ik zei het al. Geen kant en klaar huisje, maar een hoop opgespaarde paletten, vrachten sprokkelhout, meters touw, nagels, oude hamers, enz. Het ligt allemaal klaar voor wanneer ze het nodig hebben. Op dit ogenblik zijn onze kinderen daar nog niet aan toe en zijn zandbak, wipplank en glijbaan meer dan voldoende. We hebben zelfs plaats gemaakt voor wat plastiek in de tuin, omdat houten glijbanen met metaal alleen maar herinneringen aan verbrande billen opriepen. Maar in de toekomst mag er naar lieve lust worden geravot. En het belangrijkste daarbij is, denk ik, de ouder: wees asjeblief niet te proper en laat die steenhoop daar liggen. Laat dat terras besmeuren met stoepkrijt, laat tenten bouwen over de wasdraad, leer ermee leven dat bloemen kapot gaan omdat er ballen in vallen, vind het normaal dat kleren groen worden en scheuren.  Kinderen moeten een beetje opletten en respect hebben voor de omgeving, zeker en vast, maar de ouders ook voor de kinderen medunkt.

HET BUITENLEVEN

Wat voor ons de grootste vraag is bij het ‘leven op den buiten’, is de vraag of we hen geen overdosis gaan geven.  Daarom proberen we het met de tuin te doen zoals met de andere tekenen van onze hobbies in huis: het is er, en tonen ze interesse, dan is dat ok, maar tonen ze geen interesse, dan is dat ook ok. Gebruiken ze dat geheime plekje tussen de bomen om lekker ongezien boeken te lezen in plaats van kampen te bouwen: waarom niet? En zeggen ze op hun 15de: “Ma, waarom ben je in godsnaam in dit achterlijk gat komen wonen, hier is gewoon niets te doen”, dan is dat ook normaal. Daarom is het op dit ogenblik gewoon de achtergrond van hun bestaan, zoals wij zelf zijn opgegroeid: zonder dwang, maar met pruttelende potten confituur op het vuur, met altijd buiten eten, met de geur van rijpend fruit in de schuur, met een mama die over bloemen sprak waardoor astrantia en echinacea even normale woorden werden als tafel en stoel, met een papa die zei dat we onder de beuk gingen eten, ipv onder de boom, waardoor ook dat bekend werd enz. Kortom: een aanwezigheid van natuur waar ze mee mogen doen wat ze willen, maar die er onmiskenbaar is. Onze kinderen zullen in elk geval nooit zeggen ‘bah, een kikker’, of ‘eek, er zit een rot blad aan die sla’. Ze zullen appelmoes uit een bokaal nauwelijks herkennen als de appelmoes van thuis, en als ze yoghurt met aardbeien kopen zullen ze zich afvragen waar de aardbeien zijn en yoghurt met brokken toch lekkerder vinden. En dat, vinden wij persoonlijk, is al heel wat.

Read Full Post »

Onder het motto ‘een beetje boer klaagt dat hij teveel heeft’ stelde ik des avonds laat een bakje groenten voor de ouders samen:

PICT0717

“Jamaar, kan je dat wel  missen?” vroeg de mama.

“Missen?” zei ik. “We kunnen het niet meer meester!”

“Maar dat zijn toch nog maar de eerste patatten?” hield mama vol.

“Ja, maar heb je gezien hoeveel er nog staan? We kunnen ons ziek eten in patatten.”

“En die radijzen dan?”

“Gho, mama, radijzen, als er iets is dat ik ondertussen beu ben zijn het radijzen”

“En die sla?”

“Ze schiet op! Veel te veel gezaaid, je weet toch hoe dat gaat”.

“Toch,” zei de mama bedenkelijk. “En die peultjes?”

“Mama, als ik nog één keer peultjes moet eten word ik ziek”, zei ik ferm. “Verlos mij er asjeblief van!”

En ’t was natuurlijk allemaal niet waar. Maar geef toe, ik klonk toch wel zoals ‘nen echte’ hé? 🙂

Verder moestuinnieuws:

De bonen hebben bonenluis denk ik. En de wortels zijn nog maar 4 cm lang en de rode bietjes maar zo groot als een pingpongballetje. All’s well that ends well, maar zo tussenin had ik ook wel wat merry times willen beleven. Ligt het nu aan mij of is het bij iedereen zo dat je twee seizoenen lang ploetert om eigenlijk maar in het najaar te kunnen oogsten?  Het is allemaal heel lekker natuurlijk, maar ’t bleef voorlopig bij peultjes, radijzen en soorten sla, en  het lijkt erop dat de rest van de oogst maar voor augustus is. Maar nu ben ik natuurlijk een gigantische zeurpiet, en zeurpieterij staat op straffe van bladluizen, koolvliegen en ander gespuis.

Gelukkig zijn er ook patatten, en die leveren smakelijke prentjes op:

PICT0721

De reukerwten vertonen ook eindelijk de eerste tekenen van bloei (de cosmos laat het nog altijd afweten, dus naast de afrikaantjes is dit de enige bloei in de moestuin, voorlopig):

PICT0725

En wat zat daar onderaan? Een beestje! Braaf poserend voor een enigszins scherpe foto. Geen libel denk ik. De andere opties zijn misschien azuurjuffer of een verheldering brengend eigenwijs antwoord…

PICT0727

Read Full Post »

Kijkcijferdruk

 

De wegen van het tinternet zijn stilaan ondoorgrondelijk. Niet alleen kan een mens zichzelf bijna onmogelijk van facebook deleten, niet alleen is elke doodnormale mens binnen de seconde over de hele wereld googlebaar, maar daarenboven kan je ook niet naar een blog gaan zonder dat die koelbloedig je bezoek registreert. Tistezeggen: de blog registreert niet wie komt lezen, maar wel hoe vaak er een lezer verschijnt. En dat was schrikken geblazen, toen ik het pas ontdekte. Eén druk op de knop ‘statistieken’ en hopla, ik weet welk bericht veel lezers heeft aangetrokken, hoeveel mensen er komen rondneuzen zijn en zelfs door wie ze eventueel tot op deze blog zijn geraakt (meestal via collega-bloggers).  Bij elk stukje dat ik schrijf trillen nu dus de vingers boven het toetsenbord, zwoeg ik mezelf in het zweet des aanschijns en klopt mijn hart van onverdraagbare spanning. Want: hoeveel mensen zullen het lezen? Wordt het een sukkelstukje zoals dat over de bloeiende esdoorn waar bijna niemand heeft naar gekeken? (foei!), of wordt het een hit zoals de siertuinstukjes, die onder mijn algehele onbegrip blijkbaar regelmatig worden gelezen?  Moet ik lezers lokken door wat cliffhangers te laten vallen (iets over schapen in de toekomst, bijvoorbeeld 😉 ), zou ik mijn taal beter bijschaven, de cursussen tekstopbouw opnieuw doornemen, met het groene boekje in bed kruipen, aan RTFM gehoorzamen, leren balanceren met een laptop op mijn hoofd terwijl ik onversaagd ‘ik drink nooit t, jij drinkt altijd t’ roep, enz. enz. Laat het duidelijk zijn: kijkcijferdruk. Gie-gan-tie-sche stressssssssssss!
 
Nog straffer is het feit dat wordpress ook bijhoudt wat de zoektermen waren van de lezers die via google op mijn blogje zijn beland. Veel mensen die zoeken op ‘ziektes’. ‘Ziekte appelboom’, ‘beestje kolen’, en dat soort dingen. Bijna elke dag ook iemand die de tijd neemt om de zoekterm ‘de kikkertjes zijn aardig’ in te tikken, en regelmatig mensen die zin hebben in appeltaart. En soms ook hééééééééééél verrassende zoektermen; kijk maar:

Dit zijn de zoektermen die werden gebruikt om je blog te vinden.

Vandaag

zoek Bezichtigingen
kersen opkoken 1
onderdeappelboom 1
onder de appelboom 1
curryplant 1
foto’s mooie naakte mannen met baard 1
appelboom 1
struikgewas 1
magic mulch 1
annetanne 1
onkruid namen 1

Read Full Post »

De vijf wees

Ha, je dacht dat ik bevallingsontboezemingen zou doen hé? Niks daarvan, dat houd ik helemaal voor mezelf (en al wie het wil horen :-)). De vijf wees, dames en heren, zijn de vijf wees van de journalistiek. Te weten: Wie, Wat, Waar, Wanneer en Waarom. En diezelfde 5 wees deinen ondertussen ook door de tuin: wuk, wadde, waarom, wanneer en waarmee?

Het begon zaterdag. Toen hadden we bezoek en maakte ik clafoutis.  Wuk? Clafoutis? Ja, maar ik vond hem niet lekker en dus plaats ik het recept hier niet, nè.

PICT0702

Daarna ging mijn bezoek op tuinmissie: schaapjes voeren, eendjes kijken, wat kikkers uit het gras gevist voor de kleine aanwezigen, en dan via de aardbeitjes terug naar het terras. Halverwege de groentetuin zag ik mijn bezoek evenwel diep door de knieën buigen en met gefronste wenkbrauwen in mijn perceel bladgewassen staan kijken. ‘Deze gelige takjes met spitse toppen ken ik toch niet’, zal dat bezoek gedacht hebben. Of ook: ‘waarom zou ze die mislukte dingen hier hebben laten staan?’ Maar mijn bezoek zei niets. Ja, u hoort het, mijn bezoek is vriendelijk en welopgevoed :-). Maar uiteraard waren die stokken niets anders dan opgeschoten en halfkortgewiekte spinazie. En nog diezelfde avond heb ik mijn mouwen opgestroopt en die trieste rijen uit de grond gewipt. Zo: een heel perceeltje dat vrij is om allerlei nieuws te zaaien.

De vraag is nu alleen: Wadde? Wat zou ik nog zaaien?  Ik ga zeker nog de knolselder uitplanten die we van buikberg kregen (het wordt nog een hele ruil-expeditie geloof ik :-)) maar zelfs dan heb ik nog plaats over. Warmoes, zou dat nog kunnen? Maar in de tuinwinkels dichtst in de buurt vond ik er geen. Opnieuw spinazie misschien? Ook een nieuw rijtje raketsla, want al kan je dat in theorie blijven plukken, toch vind ik hem niet meer zo pikant als in het begin. O ja, grappige ontdekking: delhaize-raketsla bloeit geel, biologische raketsla bloeit wit 🙂

Het grootste euvel, waar mijn bezoek eveneens tactvol over zweeg, zijn echter mijn tuinbonen. Je vraagt je af Waarom als je deze foto ziet:

PICT0705

Maar je weet het antwoord als je deze ziet:

PICT0706

Nu loop ik al twee weken te twijfelen wat ik ermee zou doen, en deze avond heb ik beslist: Mevrouw het mietje onderdeappelboom walgt ondertussen zo van die luizenboel dat ze niet bereid is ook maar één boon te redden: weg ermee! (alleen de wortels zijn wel blijven staan omwille van de stikstof in de grond waar de kolen volgend seizoen nood zullen aan hebben).

Gelukkig is er ook altijd goed nieuws. Dat kolen groeien als kool bijvoorbeeld:

PICT0701

En dat de erwten binnenkort zullen smaken:

PICT0704

Verder de eerste bloei in de tomaten, de uien die plat beginnen te vallen en hier en daar een aardappelplant waarvan het loof lijkt te verwelken (hoewel het nog niet heeft gebloeid!) Vandaar de vraag: Wanneer zal ik al dit lekkers kunnen oogsten? Ik kijk er naar uit!

Maar de grootste vraag is wel Waarmee? Waarmee krijgen wij het onkruid uit ons gazon? Geloof me op mijn woord: wij kijken niet op een paar vierkante meter boterbloem, weegbree, zuring, hagewinde, enz. Maar een gazon dat voor 70% (als het niet meer is) uit onkruid bestaat, vinden wij toch wel een beetje te veel van het goede. Nu hadden we al zoveel moeite gedaan om een tuinman te vinden die niet persé een golfterrein van ons gazon wou maken, en hebben we nu een natuurlijke glooiing, maar nauwelijks gras. Distels hebben we al uitgestoken (een kruiwagen of vier), maar de rest?

‘Neem bofix’ zegt de tuinman, dat doet enkel het breedbladig onkruid dood. Maar op de verpakking staat behalve de tekening van een armtierig sprietje dode boom met daaronder een op het droge ijlende vis ook nog de tekst ‘ernstig vergiftigend’ en ‘kan permanente schade aanbrengen aan het aquatische milieu’. In de woorden van meneer onderdeappelboom: ‘zeg dan toch gewoon dat het de wereld om zeep helpt’. Nu, wij willen die wereld niet om zeep, maar zo’n zacht gazon om op je rug in te liggen en naar de wolken te kijken, om badminton te spelen, om kleine kindervoetjes op te zien passeren, enz. ja, dat trekt ons toch wel aan. Maar hoe lossen we dat ecologisch op?

Read Full Post »

ietsiepietsie ieniemienie

Ik ging even wat hout halen voor de kachel, want die kunnen we in het oudste stuk van ons huis ’s morgens toch nog wel gebruiken met dit koude weer. En toen zag ik een kikkertje. Hoera! En terwijl ik er naar keek: nog eentje! Hoezee!!!! En toen voelde ik me plots als die twee zandkorrels in de woestijn waarvan de één tegen de ander zegt: “hei, psst, we zijn omsingeld”: Ooooooooooooveral kikkertjes! Ik durfde bijna geen stap meer verzetten want in alle richtingen was het een gehuppel en gehos van jewelste. In de buurt van de schapen idem, vooraan bij het huis nog een paar op de hop, en bij het buurmeisje eveneens, dat blijkbaar welgezind haar best doet om ze sneller dan haar kippen te ontdekken terug over de draad bij ons te gooien. Uiteindelijk toch nog eens terug geweest met het fototoestel, en ja, één kikkertje toch wel een beetje gepest omdat ik het op de foto wou krijgen, vrees ik. En nee, ik kan geen kikkertje in bedwang houden, èn de kroost educatief toespreken, èn met mijn vrije hand nog een scherpe foto trekken tegelijk, dus het is een wazig beestje:

untitledEn nu denken onze kinderen dat alle grasvelden altijd vol kikkers zitten, zoals madeliefjes en klaver er ook zijn 🙂

Read Full Post »

Berichtje met pit

Op de blog van de eigenaars van de fabelachtige boerderij kon je het al lezen: wij hebben het voorrecht gehad buikbergkersen te mogen plukken! Gezellig, heerlijk lekker en buitengewoon origineel met zo’n paar highlanders die nieuwsgierig staan te kijken wat je doet en een hondstrouw varken dat meer kersen zou willen eten dan goed voor hem is. De buikbergmensen lijken het ook nooit erg te vinden dat we onze kroost altijd meebrengen, en die hebben dus ook weer een leuke namiddag en een fantastische nachtrust achter de rug (altijd doodmoe van al die dierenbelevenissen). Iedereen tevreden dus! En dan kom je thuis met gigantische hoeveelheden superheerlijke kersen. En wat dan?

MET KERSEN MET PIT

– Sap maken, maar lukt alleen met een ontsapper, denk ik…

– gewoon opeten en de pitjes om het verst uitspuwen (en nooit weten hoeveel kersen je nu eigenlijk al gegeten hebt waardoor je gegarandeerd eindigt met buikpijn)

MET DE ONTPITTE KERSEN

– Confituur: 1 kilo suiker op 1 kilo ontpitte kersen. Een klein handvol pitten toevoegen om goed te laten dikken.

– Gebak: Hét recept bij uitstek is uiteraard clafoutis (fruit onderin, deeg erover gieten en amandels erop strooien; lauwwarm en half lopend serveren; ik plaats het recept zeker nog op de blog) Maar de kersen kunnen ook in cake, bij een meringuetaart, enz. EDIT: en dan was ik nog Weense kersentaart vergeten, en de combinatie van kersen en chocolade. HIER DE RECEPTEN VAN: kaastaart met kersen, kersenmuffins, en kersenclafoutis. Aanvulling in 2010: Kersentaart.

– Een slappe versie van confituur voor op warme vanillepudding

– Opkoken met een beetje drank; heerlijk op roomijs

– En al de rest van de kersen gewoon in porties en ontpit in de diepvries steken, want het grote voordeel van kersen is dat je ze ook in diepvriesversie kunt gebruiken voor alle bovenstaande recepten. Je kunt ze eigenlijk zelfs met pit in de diepvries steken. Dan moet je ze ontpitten als ze half-ontdooid zijn. Dat lukt goed, maar is wel bijtend koud voor de vingers. Maar het spaart je nu wat tijd in het drukke voorjaar.

MET DE PITJES

– Gewoon op de composthoop; levert goede stoffen aan de grond!

– Kersenpitkussentjes mee maken: de pitten ongeveer anderhalf uur laten koken, dan droog en proper wrijven tussen twee handdoeken, en daarna opnieuw een uur koken en terug droogwrijven ( ’t is een hele kliederboel). Je moet de pitjes heel goed laten drogen, want anders schimmelt je kussentje.  Wie zsazsatalenten heeft kan dan een schattig hoesje in de vorm van een lieveheersbeestje (pimpampoentje) maken, de anderen knippen een katoenen keukenhanddoek in twee (dat bespaart een paar naden) of recupereren een oud katoenen kussensloopje dat ze maar aan 1 kant meer moeten toestikken.

MET DE STEELTJES

Die gaan samen met de eierschalen van de clafoutis in de haard of op de bbq. En dan is er gewoon nul afval; als dat niet ecologisch is!

Read Full Post »

Het begint een beetje een gewoonte te worden: op vrijdag verlaat ik het terrein van planten en groenten, en sla ik aan het bespiegelen. Een beetje een zijweg inslaand en allerlei oeverloos gezwam en diepzinnig geleuter opdiepend. Vrijdag-Verpakte-onzin-dag. En ’t is toch wel weer van dat zeker?

 

Als student amuseerden we er ons graag mee: met het rondstrooien van clichés en het toepassen ervan tijdens het rondkijken naar andere studenten. Regenboogsjaal? Pol en Soc! Mantelpakje? Rechten! Gescheurde broek? Filosofie!

Clichés zijn dom, idiomatisch, on-creatief, verpletterend soms. Maar ook o zo leuk. Starend op het perron van Brussel Zuid de passagiers van de Thalys proberen identificeren: die grote, een Hollander! Die met die bruine ogen: een Française! Of, erger nog, op het perron van Brussel Centraal: Daar, een Waal! Daar, een Vlaming! En zelden verkeerd zijn op de koop toe.

Clichés kunnen lollig zijn, zolang anderen ze niet op jou toepassen. Dan zijn ze al gauw ergerlijk; dat heb ik zowaar op school geleerd: de mens is niet graag voorspelbaar. Ontmoet iemand die je al 20 jaar niet meer gezien hebt, en zeg dan: “Je bent nog geen haar veranderd”. De persoon in kwestie zal er niet bijster gelukkig mee zijn. We denken nogal graag eens dat we zeer inventief en open van geest zijn, met altijd weer zin in iets nieuws, aangepaste ideeën, betere inzichten, wijzer met de jaren, en elke dag een beetje beter in opvoeden. “Ik ben veel veranderd tov vroeger” kan meestal op meer sympathie en bewondering rekenen dan diegene die nooit veranderd is. Toch is het maar de vraag hoe evoluerend en vernieuwend we zijn. Dat weten ook marketeers. En ze maken er gebruik van: abonnementje op de Morgen? Reken maar dat er een folder van Groen! in je bus valt. Lezer van de Standaard? Klara stuurt je wel een sticker voor op de auto, en de betere wijnhandelaar weet je ook wel te vinden. Ben je goed in muziek? Grote kans dat je ook aanleg voor wiskunde hebt! Zeg je Nieuwsblad? Dan zeg ik sport, opel, Maes!

Nu, waar dat geraaskal van mij toe moet leiden: mijn eigen domme vooroordelen natuurlijk. Want zeg tegen mij Velt of Natuurpunt, en dan denk ik: Groen!, wereldwinkel, bioproducten, linnen schoudertas, platte sandalen, bachbloesems, ruitjeshemd, henna, zuid-amerikaanse muziek! Jaaaaaa, clichés; diepgeworteld, ongenuanceerd, vol vooroordelen, en al wat je maar wil. En ze zijn zelfs zo grondig dat ik tot dit jaar altijd geweigerd heb lid te worden van één van beide verenigingen. Want ik ben zo niet, dat spreekt voor zich 🙂 Maar na een paar jaar genieten van het door Natuurpunt beheerde gebied in mijn achtertuin, begon het me te dagen dat ik toch wel hypocriet bezig ben, en heb ik het toch gedaan: lid worden van Natuurpunt. En helemaal klaar om te beseffen dat clichés onzin zijn. Ik stort dus, en teken onmiddellijk in voor domiciliëring en al.

Vier maanden (!) later wordt mijn storting bevestigd en krijg ik mijn lidmaatschapspakket. En er zit een bon bij. Van 2,5 euro. Bij Oxfam… Toeval toch?

Bladerend in de boekjes kom ik twee foto’s van plaatselijke bestuursgroepen tegen. Allemaal mannen. Met baarden. En ruitjeshemd… Al minder geneigd om in toeval te geloven bericht ik van mijn wedervaren aan een kennis/bestuurslid Natuurpunt. “Bij ons is dat toch niet zo”, weet hij te zeggen. En zijn hippe T-shirt bewijst zijn punt. “En er zitten bovendien twee vrouwen in het bestuur.” Na enig nadenken van zijn kant: “Maar de ene doet aan bachbloesems en de andere kristaltherapie…”.

Sja, ik heb er natuurlijk allemaal niets tegen. Meer nog, ik moet toegeven dat eens je met één ecologische overweging bezig bent, je al snel overal bezwarende gedachten bij krijgt: zou ik niet beter ecoverf kopen ipv Colores del Mundo? Is het wel verantwoord te kiezen voor goedkope sun-vaatwasblokjes als er ook van ecover bestaan? Mijn kleren, moet dat geen biokatoen zijn? En mijn loopschoenen, hoeveel kleine kinderhandjes zouden daaraan hebben gewerkt ? En voor ik het goed en wel besef, sta ik dus zelf daar, op sandalen, met een linnen tas over de schouder en daarin De Morgen, wat biogroenten, en chocolade van de wereldwinkel. En dan wijst de hele wereld mij aan, en roept: Geitewollensok!

Geitewollensokken zijn toffe mensen, uiteraard. Maar de trouwe lezer kent ondertussen mijn roeping: ik wil de niet-geitewollensokken overtuigen dat je best ecologisch kan zijn zonder te worden zoals de mensen die ik met al mijn clichés beschrijf (en die velen delen). Ik had, bijvoorbeeld, best wel grote reclameboren willen zien richting ecoflora, met duidelijke pijltjes waar de vijverplanten, waar de schaduwplanten, enz. staan. Zo kennen we dat van ‘andere’ tuincentra, en het zou er misschien toe kunnen leiden dat meer mensen per ongeluk langskomen en van plezier beginnen rondstruinen? Ik had de schommel/glijbaan wel in betere staat willen vinden, met ernaast een dame op hakjes en een heer in kostuum die in hun aktentasje voorzichtig wat klein hoefblad, boshyacinten en kattekruid meezeulen. Ik zou onze plaatselijke biowinkel wel eens tussen de Hema en Mobistar in willen tegenkomen, in plaats van in een achterafstraatje nabij het station. Het zou mij verblijden als ik ook aan de brievenbus van dat statige kasteel in de buurt een bordje van VELT zag hangen, als er eens een dame met gefhöhnde haren en tien dure ringen een thuiscursus moestuinieren kwam geven, als mijn baas onder zijn kostuum zelfgebreide wollen sokken zou dragen, als de nieuwe minister-president van de Vlaamse regering met een linnen tasjes over zijn schouder voor de camera zou verschijnen, enz. enz.

‘Als, als, als, als mijn tante wielekes had, het was een karretje’, zo zegt een spreekwoord uit mijn thuiselijke buurt. Of in de variant die meneer onderdeappelboom kent: ‘Als,als, als, als onze hond een koe was, we konden hem melken’. Vertaling: droom maar lekker verder; kleine kans dat dit ooit werkelijkheid wordt.

En het moet natuurlijk niet allemaal zo’n vaart lopen, en het is ook gewoon vanzelf al superpositief aan het evolueren (weet iedereen die vorig weekend de eco-bijlage las bij (wees nu verbaasd:) De Morgen!). Er zijn de eco-initiatieven van festivals, de toename van eigen moestuintjes, de eco-broodjeszaken in drukke kantoorsteden, de bio-collectie van JBC, de stijgende verkoop van bioproducten in Delhaize, enz. enz.

 Maar ik, gewoon ik, voor mezelf, persoonlijk, zou dat wel aangenaam vinden, als de hele wereld wat minder clichébeelden had bij het woord ‘ecologie’. Er er ook minder aanleiding was om die te hebben. En ecologisch denken ‘normaal’ werd, voor iedereen combineerbaar met pendelen, carrière, enz.  Of ben ik nu de enige die een probleem ziet?

Read Full Post »

Snif

Onze eendjes zijn weg. Die 12 kleintjes bedoel ik. En de mama ervan ook… 😦

Read Full Post »

Older Posts »