Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for augustus, 2009

De wolken – Martinus Nijhoff

Ik droeg nog kleine kleren, en ik lag
Lang-uit met moeder in de warme hei,
De wolken schoven boven ons voorbij
En moeder vroeg wat ‘k in de wolken zag.

wolken kijken

En ik riep: Scandinavië, en: eenden,
Daar gaat een dame, schapen met een herder –
De wond’ren werden woord en dreven verder,
En ‘k zag dat moeder met een glimlach weende.

Toen kwam de tijd dat ‘k niet naar boven keek,
Ofschoon de hemel vol van wolken hing,
Ik greep niet naar de vlucht van ’t vreemde ding
Dat met zijn schaduw langs mijn leven streek.

– Nu ligt mijn jongen naast mij in de heide
En wijst me wat hij in de wolken ziet,
Nu schrei ik zelf, en zie in het verschiet
De verre wolken waarom moeder schreide –

(In mijn herinnering is dit gedichtje helemaal niet zo treurig. Het schoot me gewoon te binnen toen we daarnet zo met z’n viertjes naar de wolken lagen te kijken. Gewoon leuk, even planeet aarde en de beslommeringen van een maandag vergeten en raden wat je in de wolken ziet, vlinders aanwijzen, vogeltjes zien.)

Read Full Post »

Hoera, overgewicht!

Ik wou 75kg. En dat kreeg ik. Meer zelfs!

Deze ochtend vroeg snorde ik naar West-Vlaanderen, waar deze boom in de ouderlijke tuin mij stond op te wachten:

appelboom

Een oude boom, die jaar na jaar toch vrucht blijft dragen, maar met kleine appeltjes die nauwelijks bewaren. Prachtig rode kleur, maar na 2 dagen al bruin gerot. En dus begonnen we te plukken. Appeltje per appeltje.

Appel met regen

Maar al gauw werd overgegaan tot schudden aan de takken, met een hark een tak vastgrijpen en de tak heen en weer sleuren (als dat niet helpt aan de hark gaan hangen en als een klokkenluider op en neer springen), en in een laatste stadium natuurlijk ook in de boom klimmen en onevenwichtige dingen gaan doen. Maar dat leverde wel wat op:

Bakjes

Ruw geschat moeten we toch bijna 100 kg appels en 20 kg peertjes hebben gehad. En daarmee reden we naar Oedelem, richting Houtlandse Tuinsappen. En zowaar: als we even wilden wachten konden we ons sap al direct mee naar huis nemen. Hé, dat wilden we wel!

Sap-mobiel

Met grote ogen bekeken we het procédé: appeltjes worden gewassen, en worden dan als het ware geraspt, waarbij het sap de ene richting uitgaat, en het pulp de andere richting. Het sap gaat vervolgens in een ketel, wordt dan gekookt (of toch bijna geloof ik), daarna door een spiraalvorm geleid om te pasteuriseren (wat meteen ook het antwoord was op de vraag van meneer onderdeappelboom: gaat die suiker niet gisten tot appelwijn? Nee dus), om vervolgens opnieuw in een ketel te gaan, en vandaaruit in luchtledige zakjes te worden gespoten. Die zakjes zien er zo uit:

appelsapzakje

Ze worden door eigenaar Thijs Tanghe met argusogen gecontroleerd, en bij de minste afwijking van temperatuur vliegt het hele zakje sap terug de ketel in en kan het procédé opnieuw beginnen.

Het pulp dat er vanaf komt ziet er dan weer zo uit:

pulp

Of dat geen goede compost zou zijn, moest ik weten. ‘Maar natuurlijk’, klonk het direct. “Neem gerust alles mee”. Maar helaas, de auto zat al vol, en even later passeerde een boer met tractor die het aan zijn dieren ging voederen.

Ondertussen was het echtpaar voor ons bediend, terwijl de man al een hele tijd hoofdschuddend stond toe te zien. “3 wasmanden hebben we gebracht,” zei hij vol ongeloof, “en dat sap, dat blijft maar komen.”  Nauwelijks een half uur later konden wij ons ook gaan verbazen:

bigbags

Van onze 120 kg fruit kregen we maar liefst 17 bigbags oftewel 85 liter mee naar huis. Wat een succes! En dat vond eigenaar Thijs eigenlijk ook. Want wat we niet wisten, is dat we op zijn eerste werkdag waren gearriveerd. Eergsiteren was hij zijn mobiel nog maar in Oostenrijk gaan halen, vandaag draaide hij al op volle toeren, met een volgeboekte agenda in het vooruitzicht. En de mama en papa van Thijs, die deden misschien wel noodgedwongen, maar schijnbaar toch even enthousiast mee met hun zoon. ‘Ja, ’t loopt super’, liet hij weten. ‘Er is zelfs een madammeke op een blog die geschreven heeft dat iedereen die dat wou zijn fruit tot bij haar mocht brengen en dat ze het dan zou meenemen.’ Tiens, wie zou dat nu toch zijn? 🙂 Maar kijk, zij die geen fruit brachten, kunnen nog altijd van de mobiele agenda gebruikmaken, want dat appelsap, dat smaakt verdorie goed. En heb ik nu reclame gemaakt? Ach, een enthousiaste beginner met goede plannen mag toch wel een duwtje in de rug krijgen zeker? De kleine onderdeappelboompjes wisten alvast van geen ophouden. En ik moest geen scène over fruit en koekjes maken: ze dronken gewoon elk een appel of 5 uit en aten daarbij 1 koekje. Voilà, portie fruitpap binnen zonder dat ze het beseften!

Read Full Post »

Hangjongeren

pag_634_cartoon_blijven_hangen

Vrijdag is het weer zover: de Europese Nacht van de Vleermuis. Op diverse locaties in Vlaanderen kan je onder begeleiding van natuurpuntgidsen vleermuizen gaan bekijken, hun schuilplaatsen opzoeken èn zelfs luisteren hoe hun ultrasone geluiden worden omgezet in voor ons hoorbaar geluid. De schooltijd is nog niet begonnen, dus laat je kinderen nog snel even lang opblijven en neem ze mee op sleeptouw naar deze leuke activiteit.
Zelf zullen we er niet kunnen bijzijn, maar we hebben dan ook het geluk om vanuit onze living dagelijks de vlucht van een vleermuisje te kunnen bekijken. In de hoek van ons binnentuintje is het vermoedelijk wat warmer dan daar buiten, waardoor er meer insecten rondhangen. In deze kleine ruimte komt het vleermuisje elke avond bij het vallen van de schemering zijn toertjes draaien en insectjes eten. En omdat dat binnentuintje rondomrond door de ramen van living en keuken is omringd, kunnen we het uitgebreid bestuderen. Dan kijken we even op van ons werk/strijkplank/boek en zeggen tegen elkaar: “Het is er vroeg bij vanavond”, waarna we staan kijken naar zijn fladderende vlucht, eigenlijk meer als een soort van wapperen, als een stukje papier dat aan hoge snelheid horizontaal door het luchtruim valt, met af en toe een grillige, onverwachte bocht, maar met toch een zeker patroon van cirkels, tegen de klok in. Waar het woont, weten we niet. Vermoedelijk achter een oude dakpan, of een schutting (meer over nestplaatsen voor (en nut van) vleermuizen vind je op deze blog). In het ouderlijke huis probeerde grote broer kleine zus dan wijs te maken dat het signaal van de vleermuizen niet weerkaatst op krulharen, en dat de ook daar dagelijks zichtbare beestjes dus zeker in mijn staartjes gingen vastlopen, om vervolgens van angst met hun nageltjes mijn hoofdhuid open te krabben, of ondersteboven aan mijn speldjes te hangen om zo kwaad in mijn ogen te kunnen kijken en ander fraais. Maar als grote broers kleine zusjes bang proberen maken, dan is dat voor hen natuurlijk het signaal om zo hooghartig mogelijk te kijken en verontwaardigd “alsof ik daar bang van ben” te zeggen, en vervolgens met stalen gezicht de beproevingen te doorstaan (net zoals het van veel te grote hoogte in zwembaden worden gegooid, de ijsblokjes die de wekker moesten vervangen, de diverse wormen en beesten die je in je hand gedrukt krijgt, enz.) Kleine zusjes van grote broers, ze zijn nergens bang van, of leren op zijn minst heel erg goed doen alsof.

Read Full Post »

Op naar de 75 kg!

Het zou de titel kunnen zijn van een stukje over vrouwen en gewichten. Ook wel over mannen en gewichten. Maar ik hoop dat niemand van de lezers van deze blog de behoefte heeft te lijken op die ‘stelten van twaalf-kilo-nalf’  (dixit Herwig Van Hove, verwijzend naar de assistentes die nogal eens in kookprogramma’s opduiken) of die plastic eenheidspoppen met wasbordjes die voor mannen moeten doorgaan. Dus nee, het gaat niet over de mannen en vrouwen uit ‘de boekskes’, het gaat over fruit!

Eigenwijze Bart treurde enige tijd terug over zijn overschot aan fruit. Dankzij de talrijke reacties kwam ik op het spoor van de Houtlandse Tuinsappen, een bedrijfje dat fruit tot sap verwerkt. Dat sap wordt dan in bigbags (je kent ze van de wijn, zo met een kraantje eraan) gedaan, die zolang ze gesloten zijn twee jaar goed blijven, en eens geopend toch nog altijd twee maanden lekker blijven. En voor dat alles betaal je ongeveer een euro per liter (5,5 euro per bigbag van 5 liter). Klinkt dat niet aantrekkelijk?

Het enige probleem is dat de eigenaar maar aan het persen slaat van zodra je 75 kg bijeenhebt (waarvan minstens de helft appels). Nu denken wij daar wel aan te raken met hulp van de ouderlijke woonst waar een heleboel kleine, rode appeltjes klaar zijn voor de pluk. Maar misschien, wie weet, zijn er nog wel gegadigden die zo’n bigbag willen proberen, maar niet genoeg kilo’s fruit hebben. Daarom doe ik een geste: wie in de regio Vlaamse Ardennen of het Houtland woont, mag naar mij mailen (blogonderdeappelboom@gmail.com). Ik stuur dan een adresje door waar je je fruit mag deponeren (maar niet allemaal 75 kg aub, de as van onze auto moet het ook nog aankunnen) en waar je een week later ofzo de bigbag terug mag ophalen. Ok, als je maar 10 kg appels brengt, dan kan ik niet garanderen dat je sap van je eigen appels terugkrijgt, maar het zal sowieso wel hypergezond fruitsap zijn dat je in de plaats krijgt!

Read Full Post »

En toen aten we uit eigen tuin:

eten

– tomaatjes met basilicum en bieslook

– suikermaïs

– komkommer

– radijsjes

– raketsla met een dressing van nootjes, honing, fetakaas, olie en azijn

– boontjes met ui en peterselie

Alleen de noten en fetakaas zijn niet zelfgekweekt. (Die kocht ik in een zo groot mogelijke multinational; kwestie dat een mens nooit in (eco-) extremen moet vervallen). De olie en azijn natuurlijk ook niet. De honing komt wel van nonkel-imker en is dus via-via-zelfgekweekt. En dacht je dat we daar water bij dronken? Nee hoor, bij het ene landbouwproduct hoort het andere: proost, wij genieten van ons glaasje wijn!

Read Full Post »

Zoals beloofd: een receptje voor ijs. En eentje zonder ijs-maak-machine (in de lijn van koffie- zet- apparaat), want dat hebben we niet (en ook geen brood-bak-machien of ontsapper). Ijs dus, een soort van vanille-ijs, maar eigenlijk eerder roomijs met koekjes. ‘Ijstaart’, zegt het recept, maar gewoon een beetje bruut bijeengeschept ook een lekker ambachtelijk ijsje:

Ijstaart

INGREDIËNTEN:

– een pakje madeirakoekjes (eerder 2/3de ervan)

– 2 zakjes klopklop

– een scheutje melk

– een doosje volle room (2,5 dl)

– 2 zakjes vanillesuiker

– 1 à 2 lepels bloemsuiker

– 3 eieren

BEREIDING:

Klop de klopklop met een beetje melk en voeg de vanillesuiker toe. Doe er de eierdooiers onder.

Klop in een andere kom de room met de bloemsuiker. Voeg beide mengels samen. Klop nu ook het eiwit, en roer dat eronder.

Neem een kom (een ovenschaal, een cakevorm, een tupperwaredoos, een echte ijsjes-doos, enz.) Leg onderin madeirakoekjes tot de bodem bedekt is. Giet er het roommengsel over (de koekjes komen dan een beetje bovendrijven, maar dat is niet erg. Je kan ze ook met je vinger terug naar de bodem duwen; dan heb je een excuus om al een beetje van het mengsel te proeven). Neem de resterende koekjes en verkruimel ze bovenop het ijs. Zet in de diepvries. Na een halve dag is het meestal wel hard genoeg. Haal het wel een kwartier voor het serveren uit de diepvries. Als je het in een cakevorm gegoten hebt, kan je er chique plakjes van snijden. In het andere geval schep je het er maar gewoon in brokjes uit.
Smakelijk!

Edit: Dit is al het tweede recept met klopklop (kersentaart was het eerste), en ik lees (terecht) dat niet iedereen daar wild van is.  Klopklop is dan ook een simpele naam voor een grote hoeveelheid E-nummertjes die altijd verdacht klinken (Meer info hier) Hoewel ik voor gelatine meestal agaragar als alternatief gebruik, weet ik niet zo goed waardoor ik klopklop zou kunnen vervangen. Misschien door johannesbroodpitmeel? Alle suggesties zijn welkom!

Read Full Post »

Bloem bloemer bloemst

Er ligt nog één receptje te wachten (van vanille-ijs, mmmmm…), maar in afwachting daarvan wil ik het toch eindelijk weer hebben over datgene waar het om gaat: de tuin!

In het bloemenperkje zijn de kleuren (in vergelijking met toen, vierde foto) langzaam aan het veranderen:

bordertje vooraan

De vrouwenmantel is uitgebloeid, net zoals het joegoslavische roosje. In plaats daarvan een oud vlaams roosje (in het midden), met daarachter een phlox. Links rozemarijn en daarachter een alium en een herfstaster, rechts vooraan nog een stukje lavendel en daar dan weer achter de acanthus, die bijna doodgevrozen was, maar toch weer blad gevormd heeft. Je ziet ook een stukje Japanse anemoon, maar dat is zo exotisch als de pest, maar elke keer als ik het wil uitspitten, kijkt het mij aan en zegt het: ‘ik ben toch wel mooi hé? Ooit al zo’n ranke bloemen gezien? Zo’n schakeringen van kleur? Zo’n frele bloemblaadjes? en ik lok toch ook bijtjes?’ En dus blijft het er staan…

Ook het bordertje dat er in april nog zo zielig uitzag, toont nu zijn kleuren (de put moest nog opgemetst worden…):

Oranje bloemen

Alle bloemetjes uit eigen tuin probeer ik bij te houden onder het rubriekje ‘bloemen kiezen’, voor wie graag prentjes kijkt.

Maar dit is natuurlijk lang niet goed genoeg, zo twee zielige perkjes. We hebben bijvoorbeeld veel te veel gras. En een te kleine moestuin. En daar bovenop dus ook nog een gigantisch gebrek aan bloemen. Dat is ons een beetje te vergeven als je weet dat we de voorbije 3 jaar druk bezig waren met een huwelijkstuinfeest, zwangerschap en dubbele geboorte, verbouwingen, bijbouw, het fatsoeneren van de wildernis van verstikkend kreupelhout dat de vorige eigenaars bos noemden, het dempen van een 5 meter diepe put van ongeveer 800m2, het met zeis proberen temmen van 20 are netels en bramen (gelukt!), het ombouwen van een modderplas naar een amfibieënpoel, het kanaliseren van de natuurlijke bronnetjes op onze grond naar de vijver, om van onze jobs, hobbies en een sociaal leven (nu ja) nog maar te zwijgen.
Maar nu zijn er geen excuses meer, de tuin moet eindelijk een echte tuin worden, krioelend van kleur en geur, van levende beestjes en prachtige plekjes. Ik vermoed dat we er regionaal landschap zullen bijhalen (hebben we al eens geprobeerd, maar er loopt altijd iets fout met mijn mailtjes naar de betere natuurorganisaties van ons land), maar in elk geval staat dit al op de agenda:

– uitbreiden en verplaatsen van de moestuin

– het maken van een kot alias stal voor lammerende schapen alias kweek-en teeltruimte

– het plaatsen van een serre (maar waarom zijn de mooie allemaal zo duur?)

– het aanplanten van een meidoornhaag en extra bomen (mits tussenkomst dmv subsidies, anders moet het nog even wachten)

– het minstens vertienvoudigen van de hoeveelheid bloemen

– het metsen van een kruidentuin (een tuin is niet af zonder muurtje)

 

helling

Het grootste deel van de tijd gaat naar het uitdenken van de plannen, want door de hellingsgraad van de grond kunnen we niet altijd doen wat we willen. Bloemen beneden aan de helling zie je bijvoorbeeld niet vanuit het huis, terwijl je van een boom op diezelfde plaats dan weer enkel de kruin ziet. En dat is ook weer spijtig, want wij vinden het zicht vanuit ons huis nogal mooi en laten dat niet graag wegnemen door kruinen van bomen, koten of serres. De hersentjes draaien dus op volle toeren…

Read Full Post »

Het moet zo’n goede 2 jaar geleden zijn, in de tijd van 6u slaap en 16 voedingen per dag, de tijd van ‘eten of gegeten worden’ dus, dat de met antenne nog steeds te ontvangen zender één het programma Masterchef op ons los liet. Het was min of meer namiddag toen, en we hadden al bijna luciferstokjes nodig om te vermijden dat onze oogleden naar beneden zouden zakken, maar op één of andere manier slaagden we er toch in een glimp van dat programma op te vangen. En na de glimp volgde er nog één, en al gauw hadden we een vaste afspraak met de vaak heerlijk onsubtiele juryleden van het in Engeland waanzinnig populaire kookprogramma. En wat zien we vandaag terug uit ons antenneke komen? Masterchef!

Nu is het geen geheim dat het gezin onderdeappelboom een zwak heeft voor lekker eten. En dat àlle eten lekker is, àlle smaak aangeleerd, en je dus ook alles moet proeven (15 keer, zegt Kind en Gezin, vooraleer je kan beslissen dat je iets niet lust), dat werd er met de paplepel ingegoten, en dat proberen wij nu op onze beurt aan het nageslacht duidelijk te maken. Maar ‘tis moeilijk. Want houden van lekker eten leidt al snel tot culinaire experimenten, gewaagde ingrediënten, en een scala kookboeken met onverantwoord aantrekkelijke foto’s van eten.  En dat moet niet alleen allemaal betaald worden, nee, daar moet ook ecologisch over nagedacht worden. Maar hoe doe je dat eigenlijk?

Een kleine 10 jaar lang heb ik gedacht dat het antwoord in vegetarisch eten lag. Het aantal hectares grond dat in beslag genomen wordt voor veeteelt (weiden voor die dieren enerzijds, maar akkerland voor de voeding van die dieren bovenal) is gigantisch en de gevolgen van die teelt onoverkomelijk. ‘Maar je eigen schattige konijntjes en poezelige schaapjes zou je dus wel opeten’, lieten vrienden niet na te plagen. En zo is het maar net, althans, in theorie, want in praktijk zien we die beesten te graag 🙂

Een andere voedings-ecologische kwestie is het gebruik van seizoensgroenten. Heel wat kookboeken hebben daar gelukkig al aandacht voor, en zelfs de babyboekjes van Kind en Gezin verstrekken mooie schemaatjes van wat wanneer groeit en eetbaar is in onze seizoenen. Als je zelf geen groenten kweekt, is het vrij logisch niet op de hoogte te zijn van het feit dat rode kolen niet altijd beschikbaar zijn, tomaten niet het hele jaar door groeien, enz. En als je geen bananen eet uit vreemde landen gaan daar weer een heleboel arme kindertjes het slachtoffer van worden en andere gewetensproblemen. Maar toch, eten wat in het seizoen voorhanden is, is niet alleen beter voor de voetafdruk, maar is gewoon ook lekkerder.

Dat je voedsel ecologisch/biologisch kunt kweken is ook bekend. Onderzoekers en kranten doen de laatste tijd regelmatig hun best om te vertellen dat nog maar eens is gebleken dat biogroenten ‘níet gezonder, wél duurder’ zijn dan ‘gewone’ groenten, maar dan vertellen ze er natuurlijk niet bij wat een slagveld aan dode beesten, uitgeputte grond en verpest grondwater de klassieke teelt nalaat in vergelijking tot biogroenten. En dat de smaak anders is (vaak sterker), wordt er ook niet bijverteld. Maar een pleidooi voor de kweek van eigen groenten ga ik op een andere vrijdag houden.

Het eigenlijke aspect waarover ik het wou hebben, en dat ik nooit belicht zie, is het gebruik van die groenten. Want neem nu een programma als masterchef (jawel, mijn inleiding heeft een functie!) . Die koks presenteren uiteraard alleen schotels frisgroene sla zonder droge randjes, met kleine teerlingetjes dieprode tomaat zonder plassen tomatensap op de bodem. Enkel de mooiste ui-ringen komen aan bod, en het vlees is een sappig stukje zonder vetrandjes. Dat oogt inderdaad mooier.  Maar waar zijn het sap en de pitjes van de tomaat naar toe? Als je persé enkel het vruchtvlees wil gebruiken, wil je de rest dan asjeblief bijhouden voor een lekker kommetje soep? Idem voor de ‘stam’ van broccoli of bloemkool waarvan je alleen de roosjes gebruikt. Kook dat hele zootje gewoon samen met de stukken vlees die je er maar mottig vond uitzien, en je hebt zelfs soep mèt verse bouillon. En wie heeft je wijsgemaakt dat prei alleen naar suiker mag smaken? Doe er dus asjeblief het groen bij, en geniet van de echte preismaak. Dat paprika-stukkjes altijd krom zijn, is niet erg; je moet dus niet het hele middendeel weggooien. En steeltjes van sla of spinazie moet je daar ook niet zitten uitpeuteren tot je het blad helemaal vernield hebt. Knip dat desnoods met een schaar in stukken en het is ook lekker. Met wat je met een dunschiller van wortels afhaalt, maak ik nog een volledig gerecht, en appels met de schil eten (mits zelf gekweekt of goed gewassen) is een gewoonte zoals een ander. En nee, het klokhuis van peren moet je niet opeten, voorlopig behoud ik de eer van die gewoonte aan onze familie 🙂

En nu is het mogelijk dat ik gewoon zo gierig ben als de pest, maar ik denk dat het toch ook uit natuurvriendelijk principe is dat je niets wegsmijt van eten. Maar dat is een theorie van voor de oorlog zeker?

Read Full Post »

Wie zoekt die vindt

Excuus, ik heb onwaarheden verteld: de kippen zijn ’s nacht helemaal niet weg; ik heb gewoon niet goed gezocht:HOOGSLAPERS

 

Read Full Post »

Zomer, verlof, zon en kindjes: moet er nog meer uitleg worden gegeven om het gebrek aan tijd te verklaren? Nee hé. En zalig dat dat is, zo zonder tijd en structuur leven. Maar kom, ondertussen gebeurt er toch het één en het ander op tuinvlak, en vandaar een kleine foto-impressie:

 

citroenmelisse

 Toen ik op een avond op handen en kniëen zat om een kip van onder de netels te halen (ja, dat vinden wij ondertussen normaal), viel mijn oog op een rare netel. Dat wil zeggen, het blad leek er wel op, en de bloemetjes leken ook enigszins op een dovenetel, maar het was duidelijk geen van beide. Even met duim en vinger over het blad gestreken en jawel: citroenmelisse! Een superleuke ontdekking, die ik naar mijn toekomstige kruidentuin ga verplanten (ooit). En als één mug het nog waagt onder onze muskietennetten te kruipen, kan hij zich verwachten aan een weelde van citroengeur waar hij niet goed van zal zijn!

 

 

Pekingeenden

 

De pekingeenden hebben wat je noemt een gedaanteverwisseling ondergaan. Na hun eerste doodschuwe week zijn ze nu zo aan ons vertrouwd dat ze geen milimeter meer van onze voeten wijken wanneer we binnen de omheining zijn en ons bijna zouden bespringen om toch maar een beetje van het kippenvoer te krijgen dat ik dan meestal bij heb. Ze vallen daar dan zo uitzinnig op aan dat we ons beginnen afvragen of die beestjes wel genoeg hebben aan gras. Maar wellicht is het een gewoonte (bij de kweker was zeker geen gras genoeg, dus waarschijnlijk zijn ze groot geworden op graan).  Maar veel informatie over pekingeenden vinden we niet (behalve dan recepten…) O ja, deze heten Jozef en Jozefien (naar Jozefien kwebbeleend, voor de kenners). De manengansjes beginnen nu ook door te hebben dat er iets bij ons te rapen valt en beginnen zich nu min of meer in onze buurt te vertonen, hoewel nog niet dicht genoeg voor een mooie foto. Eén van de beestjes zakte regelmatig af naar de buren, waar het zich tussen de parelhoenen begaf. Ik vermoed dat het dacht dat ze van dezelfde soort zijn. Na het dichtspijkeren van het gat waar de manengansje altijd doorheen kroop, heeft het een paar dagen echt treurig rondgelopen, maar nu is het weer ok.

Bresse kippen

De kippen, de kippen… Wel, waar zal ik beginnen. Deze twee beestjes zijn ons verkocht als zijnde Bretoense kippen, maar die soort blijkt niet te bestaan. Na enig uitzoeken denk ik dat het Bresse kippen moeten zijn. En wat weet het internet mij te vertellen? Dat het goede vliegers zijn… Welke avonturen hebben we al achter de rug: kippen vangen en opsluiten; kippen opnieuw in de boom zien vliegen; tak uit de boom zagen; kippen een tak hoger (5 meter!!!) zien kiezen; kippen opnieuw vangen en 3 dagen opsluiten; alle takken beneden de 7 meter uit de boom zagen, ‘ollekesdraad’ spannen boven het hek waar ze altijd op vliegen; nest eieren ontdekken en er één in het hok leggen waar we willen dat ze eieren leggen en waar ze nog steeds opgesloten

eitjes

zitten; alle netels, struikgewas en verbergplekjes wegmaaien, de composthoop omdraaien en een gezellig woelplekje creëren, aarde loshakken om stofbad te vergemakkelijken, kippen terug vrijlaten en afwachten. En jawel hoor: daar gaan ze zowaar hun hok terug in die avond! En de avond daarna ook! Hoera! En eergisteren zie ik ze op hun trapje omhoog gaan, er met veel gekakel terug afkomen, en daarna doodstil. Hé, waar zijn de kippen? Nergens geen meer te bespeuren. Eerlijk waar, ik heb in alle bomen en hokjes van zowel wij als de buren gekeken, en ze waren wég! Maar gisterenmorgen: terug! Hé???  Gisterenavond hetzelfde liedje, deze morgen om 6u15 al terug aanwezig. De grote kippenverdwijntruc… En ze gebruiken hun hokje nochtans wel, want er worden elke dag flink eitjes gelegd (bereid u alvast voor op een nieuwe reeks zoetigheid… :-))

Brakels zilverhoen

Het kipje dat we van mijn nonkel cadeau kregen is een Brakels zilverhoen. Ook een goede vlieger, zegt het internet. Sja 🙂 Toen de buurman mij dit kipje voor het eerst hielp vangen, hoorde ik hem fluisteren: ‘kipje toch, ze hebben jou veel te vroeg van bij je mama weggehaald hé’. Behalve extra sympathie voor de buurman leverde mij dat ook extra medelijden voor het kipje op. Volgens de nonkel heet het kipje ‘Fientje’, maar ik noem het altijd ‘Klein Boontje’. Nog meer dan de Bresse kippen is Klein Boontje gespecialiseerd in de ‘ik-lijk-wel-dood’-truuc: ze gaan op de grond liggen, duwen zich helemaal plat, en draaien hun kop zo danig dat ze echt dood lijken. En in een weide met 10 cm hoog gras zie je ze gewoon niet meer liggen. Soms wandel ik er 3 keer voorbij vooraleer ik ze zie. Domme kiekens? Niets van: slimme kiekens! Alleen de netels en bramen zijn soms wat weerbarstiger dan voorzien, en dan moet het gezin onderdeappelboom Klein Boontje wel eens ter hulp komen. Gisteren is het ook voor het eerst ’s nachts verdwenen, en deze morgen teruggekeerd…

schaapje

De schaapjes hebben een nieuwe wei gekregen, in de zone waar we in de toekomst een bloemenweide willen, maar daar hebben we voorlopig geen tijd voor (er staan allerlei plannen op stapel…) Het gat tussen oude en nieuwe wei hadden we wel niet zo goed dichtgemaakt als we dachten, met als gevolg dat er mij gisterenmorgen een schaap blij tegemoet kwam lopen toen ik door de achterdeur kwam. We zijn dan samen wat eten in de garage gaan halen en gezellig keuvelend en kwispelstaartend is het gewoon als een trouwe hond naast mij terug naar de weide gewandeld. Braaf beest.

 

moestuin

En dan is er nog een groententuin, waaruit de boontjes, tomaten en komkommers naar buiten stromen. De suikermais vind ik niet zo speciaal, maar ze doet het goed, en de laat gezaaide snijbiet is ook bijna klaar. Verder komen paarse boontjes, andijvie en keukenraapjes boven; alleen de winterspinazie komt nog altijd niet piepen. Op één van de lege bedden heb ik phacelia gezaaid, en verder staat het vol met prei. Sja, ik dacht dat dat moeilijk kiemde, en heb dan ook nog het zakje omgekieperd. Gevolg: zo’n 70 preiplantjes om te verspreiden over het kleine lapje grond. De aardbeien vormen nu ook volop uitlopertjes en de gezaaide lupinen bloeien, hoewel ik dacht dat dat pas het tweede jaar het geval zou zijn. Alleen met sla ben ik de mist ingegaan: nog altijd geen enkel kropje plukklaar. Gelukkig zijn er karrenvrachten raketsla.

lucht

 

En dan geniet een mens ’s avonds van de mooie lucht, en komt een onverlaat de stilte, het uitzicht en de foto storen…

Read Full Post »