Gisteren had ik toch graag een fototoestel gehad. Een goed. Met micro, en macro en de hele santeboetiek. En oog voor fotografie, ja, dat misschien ook 🙂 In elk geval: had ik met òns toestel een foto genomen, dan had je niet méér gezien dan een zeer grijze lucht met een heel vage streep erdoor. En als je heel goed keek: twee strepen. Maar dan had ik je er wel al op moeten wijzen.
In realiteit ging het als volgt: ik ga bij valavond nog even naar de dieren kijken en hoor vaag, in de verte, het gekwaak van eenden. Terwijl ik omhoog zoek waar die beestjes zitten, zwelt hun geroep langzaam aan, maar ik zie er geen enkele. Mijn vermoeden rijst dat het dit keer toch geen 2 wilde eenden of 4 vriesganzen zijn, maar ik vind ze niet. Tot ik het verstand heb wat hoger in het luchtruim te gaan kijken. En daar tekent zich een immense V met in elk beentje toch zeker 30 eenden af. En daarachter nog een V. Dubbel zo lang, lijkt het wel. En dan nog 4 kleine V-tjes. En elk van die benen en V’s gaat op geregelde tijdstippen uit elkaar om op andere plaatsen nieuwe V’s in nieuwe samenstellingen te vormen, gepaard met luid gekwaak en duidelijk coördinerende communicatie.
Meneer onderdeappelboom wordt er snel bijgehaald (de kleintjes lagen al in bed) en terwijl de eerste vier V’s langzaamaan in de ondergaande zon verdwijnen, komt er een nieuwe sliert zwevende V’s boven het dak uit, terwijl het gekwaak stilaan zo luid geworden is (ondanks de grote hoogte van hun vlucht) dat we elkaar nog moeilijk kunnen verstaan. Minstens 200 eenden verdwijnen zo gracieus richting zuidwest aan de hemel.
Toen de notaris bij het voorlezen van onze verkoopacte met nadruk meldde dat we onder een trekroute van vogels wonen en dat daar bij verbouwingsplannen en dergelijke meer rekening mee zou worden gehouden, klonk dat – in dat financiële kader van lederen fauteuils en geparfumeerde mannen – als een onnozele grap van een notariaatsmedewerker. Ondertussen weten we dus aan den lijve wat ermee werd bedoeld.
als’t kwaakt en in een V-tje vliegt met honderden tegelijk ister bijzonder veel meer kans dat het ganzen waren en geen eenden. Maar dat is slechts een detailverschil, want van bieden kan men voortreffelijke rilletten maken 🙂
Maar in geval van onder trekroutes wonen: hou dan vooral ook de komende maand uw ogen open overdag bij helder weer met wat zon, veel kans dat er overtrekkende roofvogels als buizerd en sperwer te zien zijn. En ’s nachts luisteren of je geen koperwieken hoort overvliegen. En overdag veldleeuweriken, en graspiepers, en vinken, en, en, en…. (nee ge moet niet meer slapen!)
(wij wonen tot mijn grote vreugde ook onder een trekroute, wellicht dezelfde )
ps: ooit zelfs ooievaars zien overvliegen, dus uitkijken is de boodschap 😉
Bart, nog beschamender dan mijn plantenkennis is dus mijn vogelkennis… Allé, buizerds en leeuweriken, dat lukt wel hoor, maar een koperwiek kende ik zelfs niet. Dankzij google leert een mens gelukkig alles 🙂
ne mens vraag zich af hoe men kon overleven in het tijdperk voor google newaar. De mensen moeten toen dóm geweest zijn, nie te doen! 😉
Zo is dat; je vraagt zich af hoe ze in godsnaam aan een diploma raakten 🙂