Interessante Eos deze maand. Over ecologie. En over de vraag of ecologie wel de waarheid in pacht heeft. Niet helemaal, zo blijkt, want meerdere onderzoekers ‘vinden het zeer bediscussieerbaar’ of het in stand proberen houden van een zogenaamd natuurlijk evenwicht uit het begin van de 19de eeuw wel zinvol is. En andere wetenschappers ‘stellen zich de vraag’ wat het nut is van het wanhopig in leven proberen houden van bepaalde diersoorten als hun biotoop aan het verdwijnen is (waarom de ijsbeer willen redden als er straks toch geen ijs meer is.)
Het zijn soortgelijke vragen die ik mij hier in het prille blogbegin al eens stelde. Basisgedachte van zowel die wetenschapper als ikzelf toen is dat je je zeer de vraag kunt stellen of er wel zo’n evenwicht bestaat dat het ecologisch tuinieren dan zou herstellen of opnieuw creëren. Is natuur niet altijd in evolutie, zoals Darwin al probeerde te tonen, en zoals sommige eco-liefhebbers misschien in hun liefde voor de goede zaak wel eens uit het oog verliezen? Heracleitos wist het nochtans 2500 jaar geleden al: panta rhei; alles stroomt. En niets is blijvend. Ooit hadden we in Vlaanderen een rijkere biodiversiteit met meer kleine landschapselementen en biotopen. Maar ooit was Groenland ook tropisch regenwoud, dus so what?
We moeten echter ook niet in het andere extreem vallen: het is niet omdat er terechte vragen kunnen worden gesteld bij die eeuwig herhaalde uitdrukking ‘natuurlijk evenwicht’, dat we niet aan de natuur moeten meehelpen. De snelheid waarmee de natuur de laatste 30 jaar evolueert ligt opvallend hoger dan het tempo van de voorbije honderden of zelfs duizenden jaren. En of dat nu te wijten is aan een uitdovende zon, of veranderende oceaanstromen , of aan die vervuilende auto onder ons achterwerk: het gaat snel, bijzonder snel, en laat ons de effecten toch maar een beetje proberen te temperen.
Vandaar mijn eeuwige visie hier: laat ons half-ecologisch zijn en streven naar een rijkere natuur zonder in extremen te vervallen. Bovendien is ecologie ook zoveel meer dan alleen de plantjes in je tuin. Het betekent eveneens dat je niet chemisch sproeit en verdelgt (en misschien toch liever onbespoten uitheemse bloemen dan bespoten inheemse soorten). Dat je nadenkt over de kilometers die je aflegt en het afval dat je produceert. En het betekent bovenal: een visie doorgeven aan de mensen met wie je in contact komt, met als belangrijkste mensen vanzelfsprekend je eigen kinderen.
Ik schreef ook al eens (mens, ik klets blijkbaar nogal wat af op deze blog) over kinderen en het buitenleven. Het werd een zonovergoten stukje van bucolische vreugde waar ik nog steeds achter sta. Maar het was eveneens naïef en kortzichtig, want tegenwoordig brengen de kinderen meer wakkere uren buiten ons huis door dan erbinnen: ze gaan naar school. En dat brengt geheel andere vragen met zich mee. Toen ik deze morgen een piraat en een indiaan naar school bracht, werd ik voor het eerst geconfronteerd met keuzes die ík maak, uit ecologische overwegingen, maar die nu al de kinderen bepalen. Zwaarmoedig genoeg? 😉
Ter verklaring: hier in de regio wordt carnaval deze week al gevierd, en dus mochten de peuters in carnavalskostuum naar school. Zonder er erg bij stil te staan, was ik (net als Mme Zsazsa laatst) in winkels op zoek gegaan naar een streepjestruitje om van het zoontje een piraat te maken, en wat pluimpjes om van dochterlief een indiaantje te kunnen maken. Hoewel de zoon zijn piratenhoed niet wou opzetten (eigenlijk een gewone hoed met een flinke deuk erin, en zonder doodshoofd erop want ik ben er ook al tegen dat kinderen rondlopen met symbolen die ze zelf niet begrijpen), waardoor hij er meer als een vissertje dan als een piraat uitzag, en hoewel onder het rokje van de indianendochter nog een dikke gevoerde broek uitstak omdat het tenslotte winter is, ondanks dit alles zagen ze er prachtig en schattig uit en was ik trots op hen zoals ze daar stralend gelukkig stonden te wezen tussen 4 prinsessen, 5 mega-mindies, een pipi-langkous en een kabouter plop of zes. En toen viel mij plots vanuit die onpeilbare diepten van de moederliefde een angst te binnen: ‘oei, wat doe ik hen aan om hier met die geknutselde verkleedkleren te staan terwijl alle anderen hier een prachtig pakje hebben gekocht. Zullen ze niet uitgelachen worden?’.
Ik heb mij snel herpakt. Want ik wil natuurlijk niet dat ze synthetische pakjes gaan kopen en dragen. Ook dat is ecologie: stel je kostuumpjes zelf samen en maak van die piratenhoed volgend jaar een Charlie Chaplin en van de indianenrok een omaatje. En voor de school: moedig je kinderen toch aan om zelfgemaakte kostuums te dragen. Zo gaat het er op de school van mijn metekind aan toe, en met groot succes. Wie een lange jas van zijn vader aantrekt is tovenaar, en een kind met een T-shirt vol verfvlekken speelt kunstenaar. Ecologisch toch? En het stimuleert de fantastie: dit jaar bedachten metekind en vriendinnetje dat ze zich als siamese tweeling gaan verkleden: ze trekken ongeveer dezelfde broek en pull aan, en gaan vervolgens een been en een arm aan elkaar vastmaken. Kan het nog beter?
Blijft dat ik daar even als arm moederschepsel vol medelijden naar de kroost stond te kijken, daarna weer moedig dacht ‘het zal hen sterk maken’, dan weer medelijden kreeg, enz. Ze zijn nu dus anders. Dankzij hun moeder en vader vallen ze op in de school. En waarom doen hun moeder en vader zo altijd van die dingen die anders zijn dan wat de andere mensen doen? Wel, eigenlijk door hun opvoeding. Mevrouw onderdeappelboom droeg veelal tweedehandskleding zonder daar ooit bij stil te staan. Ik mocht niet meedoen aan acties voor de vredeseilanden maar moest wel kleding naar tele-onthaal brengen. Terwijl de meeste leerlingen ergens een mooie pen gevonden hadden waarop ‘danku juf’ stond, moest ik een bakje aardbeiden van de boer even verderop afgeven. En het hoogtepunt van het jaar was de vragenlijst van het (toen nog) PMS (nu CLB). Bij ‘beroep moeder’ volgde steevast een tirade over de minachting voor huishoudelijk werk die dan eindigde met zinnen als: “schrijf maar gewoon op: ‘doet alle werken’ ” of “alle beroepen”. Bij ‘gewicht moeder’ kreeg ik een inkijk in hoe men kinderen beoordeelt op basis van hun afkomst, hoe schandalig het was dat ze dat wilden weten, en ‘dat ze wel eens wou weten hoe ze gingen bewijzen dat het gewicht van de moeder een invloed had op de cijfers van de dochter’. Bij ‘gewicht moeder’ stond dan uiteindelijk altijd ‘wisselvallig’ of ‘gewicht onbekend’.
Ik zou willen schrijven dat ik uit deze kritische opvoeding die mij ook altijd anders maakte dan de anderen toch ook goed ben uitgekomen, maar ik veronderstel dat jullie dat misschien gaan willen betwisten 🙂 Het heeft me in elk geval geen trauma opgeleverd, en me van allerlei zaken bewust gemaakt. Al bij al denk ik dat ecologisch/bewust denken dan toch goed is voor de kinderen. Ook voor mijn piraat en mijn indiaantje. Sorry kindjes…
Read Full Post »