Kwade tongen beweren dat bloggen dood is, maar zelf mochten wij alleen nog maar het springlevende karakter ervan ervaren. Nadat we dankzij onze schaapjeszoektocht de familie Buikberg in persoon mochten leren kennen, kregen we nu zowaar ook de eer een bezoekje te brengen aan de Eigenwijze Tuin.
Hoe dat zo gaat: je hebt een blog in dezelfde sfeer, je ontdekt toevalligerwijs dat je niet zo ver van elkaar woont, en je hebt wat specifieke vragen mbt doe-het-zelf-items. Of wat ook mogelijk is: gewoon een moment van totale zinsverbijstering bij meneer Eigenwijze Tuin. Wat de oorzaak ook is: plots hadden wij een uitnodiging op zak om de tuin van toch wel één van de oerbloggers der ecotuinen te gaan bekijken: hoera!
Samen met meneer onderdeappelboom heb ik bij de rondleiding door de tuin heel wat afgestotterd op zoek naar de juiste termen voor onze indrukken. Achteraf beschrijven is niet eens makkelijker dan toen ik er midden in stond. Maar ik heb Bart een eerlijk verslag beloofd, en ik zweer dan ook op de bloemen van mijn hof dat alle lof van harte gemeend is en ik geen enkel compliment bij elkaar lieg.
Om te beginnen: de Eigenwijze Tuin is in werkelijkheid in alle opzichten mooier, zachter, intenser en boeiender dan wat ik er door de foto’s op de blog van kon maken. De zachtheid komt voor een groot deel door de beslotenheid van de tuin aan de straatzijde dmv houtkant en grasperken. Je ziet geen straat, hoort geen auto en kijkt alleen overal om je heen op bloemen, struiken en bomen. Omdat de tuin aan de buitenzijden omhoog glooit, wordt de indruk van een omzwachtelde warme plek nog versterkt. Alle bloemen en planten vormen een soort paradijselijke cocon waar The Secret Garden alleen bij verbleekt.
De bloemen zelf dan blijken van nabij veel meer soorten rijk te zijn dan de boterbloemenzee die ik op foto’s zag. “Je zou nooit durven denken dat je zo’n mooie tuin kunt creëren door gestructureerd onkruid te laten groeien”, meende meneer onderdeappelboom. En gelukkig kon Bart er het compliment van inzien (denk ik?). Het is een feit dat meneer Eigenwijze Tuin een uitzonderlijk talent heeft voor het laten groeien van gras en graskantbloemen enerzijds, en voor het vrijlaten van paadjes en bomen daartussen anderzijds. Het gevolg is dat je vanop het terras uitkijkt op weelderige perken wilde bloemen, en je blik daartussen getrokken wordt naar de weide erachter, de boomgaard ernaast, enz. Ik heb ook de indruk dat er weinig gezwoeg met grondverarming en inzaaien aan te pas komt. Er wordt natuurlijk gemaaid en er wordt al eens een plantje geplant, maar het meeste lijkt er gewoon vanzelf te zijn gekomen. Prachtig!
Op het diepste punt ligt een klein vijvertje verscholen, waar de oudste zoon de ene juffer na de andere vandaan toverde en met nodig enthousiasme bewees dat de appel in de Eigenwijze Tuin niet ver van de boom valt. Nog verder naar achter is opnieuw een stuk met gras en bloemen waarlangs een gebogen paadje richting dennenbos voert. De eigenwijze kindertjes staan momenteel nog niet helemaal te springen om dat bosje in te nemen, heb ik begrepen, maar je kunt zo zien dat je ze er binnen een jaar of 2 al niet meer uit krijgt. Het paadje zelf kreeg enkele baby-knotwilgen in zijn flank die dit stuk in de toekomst – in mijn ogen – een mooie structuur zullen geven.
En dan wandelden we weer verder, wat al een compliment is op zich, want geen leukere tuin dan een tuin waar je niet onmiddellijk alles in een oogopslag ziet, maar waarin je moet wandelen om het ene leuke plekje na het andere te ontdekken. We passeerden de moestuin en serre (mag ik hopen dat die er alleen voor de gelegenheid zo onkruidloos bij lag? ;-)), en de eigenwijze kindertjes lieten de onderdeappelboompjes tussendoor meegenieten van hun verzameling pluis, zijnde konijnen, kuikens, enz. Ik kreeg ook de grote eer een blad sla uit het groentetuintje van de oudste zoon te mogen eten en op mijn enthousiast gesmikkel kwam hij nog met een volledige radijs af, “om mee te nemen naar huis”. 🙂
Op de kotjes en schuurtjes die bij het huis horen, gaan we niet in. We zijn te jaloers op zoveel schoonheid, ruimte en charme. En dus keren we om richting tweede schapenweide, genieten we van de boomgaard, bewonderen we nog een derde weide, en zien een enorme verscheidenheid aan bomen en struiken, waartussen het vuurvlindertje even komt ronddwarrelen om te tonen dat het goed is.
Over dieren gesproken: de Eigenwijze Tuin gonst en bromt als een pas geolied motortje. Als planten in functie staan van insecten, dan is dit de insectenhemel. We hebben nog maar zelden een tuin gezien die zo broeit van leven, en ik heb onze eigen tuin nog maar zelden als zo dood ervaren als daar.
Van danige onder-de-indruk-heid ben ik natuurlijk ook op de helft vergeten letten, kon ik geen enkele bloemennaam terugvinden, vergat ik de herboren artisjok te bewonderen, vroeg ik niet naar de appelrassen, streelde ik geen schapen, zei ik niet wat een paradijs voor kinderen de tuin was met al die boompjes met schommels, klimtouwen, hangmatten, enz., liet ik niet weten hoe leuk die kruiden daar aan de rand van het terras staan, vergat ik naar die leuke beeldhouwwerkjes te vragen, was het alleen meneer onderdeappelboom die oog voor de druivelaar had, enz. enz. Als je weet dat we dan ook nog, bij ons haastig vertrek thuis, de bekertjes, zonnehoedjes en nog zo het één en ander voor onze kinderen vergeten waren, en ons dus alles door een immens bereidwillige (en door dochter onderdeappelboom in haar hart gesloten) mevrouw Eigenwijze Tuin moesten laten aanreiken, begrijp je dat de schaamte nogal toesloeg.
Ik kan maar één iets zeggen: het is een pareltje, die Eigenwijze Tuin, en het was een hele opkikker er aanwezig te mogen zijn. Nu moet ik alleen snel nog onze eigen tuin heraanleggen en met titanenarbeid misschien, enigszins, al was het maar half zo boeiend proberen maken als de eigenwijze tuin voor het tegenbezoekje in augustus. U begrijpt dat ik tot dan geen tijd meer over heb om te bloggen 🙂
O ja, het dreupelken (en bij uitbreiding ook de rest) was lekker!
Read Full Post »