Pokkepokkepokke, doen de regendroppels
Woehoehoe doet de wind.
Het was het eerste liedje dat de kleine onderdeappelboompjes konden zingen, geleerd van oma, gebaartjes inclusief.
Enigszins verdrongen door de honderden andere liedjes die hen op school worden bijgebracht, kwam dit liedje vorige week weer bovenborrelen. Geen wonder ook, met dit druilweer midden in de lente. Op de ramen klettert regelmatig een bui, en de lucht is zwaar van regenwolken. De belofte van zomer die in het speelgoed op het gras lag, is tijdelijk terug in de grond gekropen. Geen acrobatentoeren op de glijbaan, want die is nat. De zandbak: nat. Het gras: kliedernat. En de lucht: koud. Zeer koud. Met tegenzin verhuisden de winterbroeken dit weekend vanuit de voorraadkast terug naar de schuifjes met kleertjes voor elke dag. De onderappelboompjes kijken ’s morgens zelfs al niet meer uit het raam: ze doen hun jas aan, zetten hun kap op, en gaan in rillen-van-de-koude-houding klaar staan om de auto in te duiken.
Dankzij het voorzaaien van groenten is het binnen gelukkig toch ook een beetje lente. ‘Jouw plantage’, noemt meneer onderdeappelboom het ondertussen. En er begint inderdaad al een heel bos te groeien in de living, van tomatenplanten, spruiten, rode kool, komkommer, pompoen, courgettes en herfstprei. Die moeten tijdens de dag eigenlijk al buiten staan, maar ik durf dat wel eens vergeten, zo in de haast voor het werk. ’s Avonds strelen de kleine onderdeappelboompjes de tomaten, omdat dat goed schijnt te zijn. Ze strelen ook wel al een een paar kolen de verdoemenis in, maar er zijn er genoeg om daar niet van wakker te liggen. Over genoeg gesproken: ook de pompoenen en courgetten komen allemaal op, waardoor ik nu zo’n plantje of 20 heb voor een bed van 5m2 vruchtgewassen. En ik ben ze vergeten markeren, en zie nu dus het verschil tussen pompoenen en courgetten niet meer.
Buiten genieten de planten van het onverwachte vocht: voor het eerst komen wortels boven de aarde, de spinazie groeit, de radijzen zijn bijna oogstklaar en ook schijnbaar dode, nieuwe planten van dit voorjaar, zoals de kardinaalsmuts, blijken onverwachte levenslust tentoon te spreiden. Natuurlijk hebben ze na de regen nu ook zon nodig, maar vooralsnog lijken zij minder last te hebben van de koude dan wij. Na de inspectieronde door de tuin, spurten ook wij snel terug naar binnen.
En als het echt heel koud is, dan gaan we gewoon vroeg naar bed, met een hoop boeken mee. Vlak voor ze gaan slapen, kruipen we dan nog even bij de kroost in bed. Dan moet mama vertellen. Waarover? Gewoon, vertellen. Dus dan verzinnen we iets, over de dieren, of papa’s werk. Over wat we de volgende dag zullen doen, of wat we die dag allemaal al hebben gedaan. En in plaats dat de oogjes dan dichtvallen, gaan ze steeds meer open, steeds gretiger, en met alsmaar meer sterretjes erin. En als mevrouw onderdeappelboom klaar is, dan fluistert de kroost: ‘Nog een keer…’ En daarna: ‘nog een keer’. En als het aan hen lag: nòg een keer. Is het louter de aanwezigheid van mama in bed? Of is het de verrukking dat met woorden werelden tevoorschijn kunnen komen die je in realiteit niet ziet? Dat laatste is projectie van eigen jeugdherinneringen natuurlijk. En toch, hun vreugde om de verhaaltjes lijkt een diep genot te zijn, groter dan dat van simpel voorlezen. En als mama de kamer uit is, zie ik ze door het sleutelgat hun boekjes nemen en hun eigen verhaaltjes voorlezen aan hun knuffeldieren.
En dat doet me eraan denken dat ik me een jaar geleden had voorgenomen om tuinnieuws af te wisselen met stukjes over boeken. Schoon voornemen dat geen werkelijkheid werd. Maar misschien moet ik er, gezien het koude weer, toch maar eens werk van maken. Morgen Arthur Japin?
PS De brahmakippen zijn ondertussen herleid tot een paar hoopjes pluim, souveniertjes van de passage van een vos. Maar verder gaat het schitterend met onze dieren en tuin.
‘T is inderdaad verdorie koud ineens. Nog niet met water gemorst op je parket?
Ik ben stiekem blij met het mooie weer, nee, niet blij, het komt eerder goed uit. Dan kan ik de binnenkant van het nieuwe huis verder schilderen en uitpakken. Want moest de zon blijven schijnen stond alles in september nog ingepakt. Sneu van de kipjes, daar ligt ergens een tevreden vos in het bos.
Natuurlijk-rijk: dat is maar onderparket, waar de echte houten vloer nog bovenop moet komen. Maar daar valt heel goed op te leven (kinderproof!), en misschien dat we binnen een jaar of 10 eens een eiken vloer zullen kunnen betalen 🙂
Mick: ja, dat herken ik wel uit verbouwingstijden. Maar toch hé…
Spijtig van de Brahma’s. Na al te veel dergelijke voorvallen ten onzent zet ik kippen en konijnen elke avond veilig achter slot en grendel. ’t is alleen een kwestie van volhouden natuurlijk… (en geluk hebben dat de vos niet langskomt nét als je op weekend bent).
En dat van dat kinderproof onderparket herken ik 🙂
tijd voor het Guantanamo design voor de kipperen dan (met van die naar buiten overhellende ellebogen) …
pompoen en courgette doen hun best om op elkaar te gelijken ja 😉 Een enkele keer brengt het keukenmes zelfs pas de werkelijke aard aan het licht (dat heb je als ook de zakjes anoniem zijn).
Ziet er toch ok uit voor de rest, tomaten gaan zeker niet mankeren.
Bart: deurtje was een paar keer toegewaaid door de wind waardoor ze ’s avonds niet meer in hun hokje raakten… En dan zijn ze het direct verleerd natuurlijk.
666bbq: zoveel tomaten zijn dat ook weer niet hoor. Je hebt niet rap een tomaat teveel, niewaar? 😉