Eindelijk is het februari! Als de temperaturen blijven stijgen zoals voorzien, dan zitten tegen het einde van deze maand de uien in de grond en zullen de eerste groentezaden zijn gezaaid. Juicht! Springt! Tuimelt en danst!: de jacht op het nieuwe tuinseizoen gaat nu officieel van start! Wiiiiiiiiiiiiiieeeeeeeeeeeeeehaaaaaaaaaaa!
Net zoals bij de siertuin moet ik ook bij de moestuin mijn plannen enigszins aanpassen aan het Principe van de Uitdijende Lichaamsproporties bij Zwangerschap. Nog meer dan bij de siertuin zelfs, want de opeenvolging van zaaien, wieden, oogsten èn nateelt staat garant voor een veelvoud van bukken en strekken dat niet aan de kortademige bollebuiken onder de mensheid is besteed. Een groentetuin vol aardappelen dan maar? Daar heb ik even aan gedacht, maar het zou al te jammer zijn van al dat lekkers en leuks dat een groentetuin te bieden heeft. Bovendien zou mijn wisselteelt-programma dan in de war zijn. Daarom: een nieuw, aan verlaagde mobiliteit aangepast groenteplan (erop klikken komt de leesbaarheid ten goede…):

Vooreerst mogen de groenten eens een ander bed in duiken. Met z’n allen schuiven ze één bed op naar rechts. De peulen moeten daarmee de grote oversteek wagen naar de compleet andere zijde van de moestuin, en tegen dat ze nog eens zullen staan waar ze vorige zomer stonden, zijn we met z’n allen 8 jaar ouder. Vreemde gedachte…
Vervolgens werd duchtig in het aantal teelten gesnoeid: geen duizend soorten groenten met voor- en nateelt maar een minimum aan groenten die we graag eten en waarvan ik ervaren heb dat ze het goed doen bij ons. Minder soorten betekent minder verschillende oogst- en zaaitijdstippen en dat is waar we op uit zijn.
Tot slot de concrete teelten, van links naar rechts:
9. Peulgewassen: hier komen erwten en peultjes. Die groeien omhoog, dus ze mogen à volonté worden gezaaid.
1. Vruchtgewassen: vorig jaar kwamen hier de tomaten, maar die gaan we nu in onze schuur/kweekruimte proberen kweken. Misschien zet ik hier nog een pompoen of twee, maar ik zou er ook wel zonder problemen wortelgewassen kunnen telen, denk ik. Nog even nadenken dus.
2. Aardbei: dat zal bij ons altijd een apart bed blijven. Ik moet wel wat planten bijkopen, maar dat is alleen maar leuk natuurlijk! Mocht ik toch plaats over hebben, dan wordt opnieuw aangevuld met bloemen.
3. Kolen: alleen bloemkool en rode kool, denk ik. Er zijn nog veel verleidelijke soorten, maar ik moet verstandig zijn…
4. Peulen: groene en paarse bonen. Ja, wij eten dat graag, peulvruchten, en’t zijn gemakkelijke planten.
5. Patatten: tijd voor een ander ras dit jaar. Suggesties?
6. Wortelgewassen: uien, wortels, rode biet, en later nog pastinaak. Allemaal jammie!
7. Vruchtgewassen: tondo de nice courgetjes! Butternutpompoenen! En nog wel een gewoon pompoentje ook.
8. Blad: Dit jaar wordt het vak bladgewassen vervangen door gladiolen, dahlia’s, zonnebloemen en andere moestuinbloemen. Bladgewassen vragen voor mij eigenlijk het meeste tijd: vogels die de sla opeten, spinazie die altijd weer opschiet, heel vaak opnieuw zaaien door de korte teelt, enz. Te lastig in mijn ‘positie’. Ik ga dus gewoon hier en daar op de andere bedden een kropje sla zaaien en van dit bed een bloemenbed maken.
’t Zal moeilijk worden om me niet te laten verleiden door al die speciale soorten groentezaad die overal te verkrijgen zijn, maar ik zal volhouden. Meesterschap ligt in het beperken, wist Goethe al te vertellen.
Kill your darlings, zei Oscar Wilde daarover.
En tegenwoordig zeggen ze ‘less is more’.
‘k Zal u weten te zeggen of het waar is. Misschien begin ik van danige zen wel spontaan te zoemen…
Read Full Post »