Zaterdag, iets na één, op een doornatte dag zoals er al zoveel zijn geweest.
Eens per maand trekt mevrouw onderdeappelboom ook op zaterdag naar ’s lands hoofdstad om haar tronie van Ernstige Medewerkster van de Eerbiedwaardige Instelling op te zetten, en daarmee een extra dagje verlof te verdienen dat in tuinwerk (:-)) of ziekekindjesopvang (:-() kan worden omgezet. Nog maar net was ik de donkere krochten onder Koekelberg uitgereden, met op de passagierszetel mijn voorraad boeken, paperassen en receptierestjes, of mijn wagen werd aan de verkeerslichten naar maandelijkse gewoonte alweer onderschept door wie daar had postgevat.
Niet de zigeunerin die altijd scheldend van achter de lantaarnpaal komt gelopen alsof ze je bij voorbaat al verwijt voor wat je niet zal geven, en wiens braakstroom van klanken als lettergrepen hotsend en botsend uit haar mond komt struikelen.
Ook niet de oude man op één been, die zijn gekreukte quickbekertje balancerend op zijn kruk meezeult, en waarvan baard en huidkleur ergens in de donkere velden van vergetelheid op zijn wangen in elkaar vloeien.
Maar een jonge man, dit keer, waarvan het schuin geknipte kartonnetje ‘E 40’ liet zien, en waar op de doorregende en omgekrulde hoek nog net ‘GE’ te lezen stond. Eén moment dacht ik: ‘Gevaar!’ ‘Kidnapper!’ ‘Onbeschermde vrouw alleen!’ Maar toen viel mijn oog op de vrolijke krullenbol. Het jasje van The North Face. Dat kleine rugzakje. En ik kwam al snel tot mijn positieven. En ook dacht ik: als dit een kidnapper is, dan zijn er lelijkere om te treffen 🙂
Zo kwam het dat ik op een doorregende zaterdag van Brussel naar Oostkamp snorde, met op de passagierszetel nog altijd een voorraad boeken, paperassen en receptierestjes, maar op de achterbank, geklemd tussen de kinderzitjes, een jonge lifter die eigenlijk naar Brugge wou, maar Oostkamp was goed genoeg. Das Pop was naar zijn smaak, maar zelf had ik het meer voor kennismaken, en aldus bleken we beiden Oost-Vlamingen te zijn, hij van Gooik bovendien, en via gooikoorts en oude cafés ging het plots als vanzelf over boomgaarden, boerderijen en groene gedachten. Dat hij qua vervoermiddel alleen een bakfiets had, maar dat dat prima te doen was. Behalve om zijn vader te bezoeken dan, want die woonde daarvoor te ver weg, en vond dat niet leuk, maar aangezien hij zijn groene gedachten van zijn vader cadeau had gekregen, zou die het maar moeten begrijpen.
Oostkamp was nog nooit zo dicht bij Brussel geweest, en zat ik niet onder tijdsdruk wegens kinderen ophalen bij mijn ouders, ik had hem tot Sint-Andries gebracht, waar hij zijn moest. En ik prees de mensheid zonder wagen, die mij de kans gaf een lifter mee te nemen: beter voor het milieu, aangenamer voor de rijdende mens. En ik hoop dat hij gelijk heeft. Dat de lifter geen uitstervend ras is, maar aan zijn werderopgang bezig is.
Read Full Post »