De aandachtige lezer heeft bij de Eigenwijze Tuin al gezien gehad dat ik het nodig vond informatie te verzamelen over springstaartjes. Dat was niet zozeer tot mijn plezier, zoals u zo dadelijk zult vernemen.
De niet-trouwe lezer, die hier al googelend is beland, bevindt zich momenteel mogelijks in dezelfde emotionele staat als ikzelf een week geleden: ontzet; in paniek; geschrokken; en bovenal onwetend wat te doen. Laat mij u dan gerust stellen: eens u op springstaartniveau kunt denken, blijkt er zowaar een oplossing te zijn. In afwachting van uw nieuwe mentale staat kunt u alvast wat citronella kopen. Die houdt de springstaartjes op afstand, zodat u hier kunt lezen zonder telkens over uw schouder te kijken om te zien of ze al terug zijn. (Ja, nog-niet-eerder-met-springstaartjes-geconfronteerde-lezer, zo erg kan het worden.)
De aanleiding
Ergens half januari had ik een verjaardagsfeestje, en in afwachting van mijn bezoek besloot ik nog snel eens de zwarte vloer in de inkomhal te dweilen, want die zag er merkwaardig stoffig uit, ondanks het feit dat ik die de dag tevoren nog schoongemaakt had. Toen ik mijn dweil terug van de vloer nam, zag ik met een lichte ‘eek’ plots een heleboel beestjes wegspringen. En een seconde later maakte ik met een immense kreet ook aan meneer onderdeappeboom duidelijk dat de hele vloer werkelijk vol beestjes was die in grote colonne van voordeur naar ruit trokken. Stofzuiger genomen, alles weggezogen, voordeur opengetrokken, en daar tot mijn ontzetting vastgesteld dat de gevel rond de voordeur ook al krioelde van de beestjes. Stofzuiger op de beestjes gezet en zucht van verlichting geslaakt. Tot er een halve minuut later weer evenveel beestjes zaten… Mevrouw onderdeappelboom in paniek, want als er iets is waar ik niet tegen kan, dan zijn het dingen die zich in groep verplaatsen. Grote beesten, kleine beesten, mensen of dieren, maakt niet uit, maar ze mogen geen deel uitmaken van een massa. Gelukkig hield meneer onderdeappelboom het hoofd koel en ging hij ze verder onversaagd met de stofzuiger te lijf. Tot ze er een halve minuut later wéérom waren. Toen werd er een spuitbus met verdelgingsmiddel bijgehaald. Geen idee waarvoor we die ooit kochten (hij bleek ook al 2 jaar over tijd), maar het werkte; de beestjes waren dood en ik kon mijn verjaardag vieren.
Kort daarna trok de vorstperiode zich op gang, en verkeerde ik in de veronderstelling dat de beestjes verdwenen waren. Tot de lente begin vorige week in de lucht hing en onze gevel weldra weer lichtjes grijs begon te zien van de beestjes. Deur afgeplakt met isolatietape zodat ze niet binnen konden, nieuwe spuitbus gekocht en excessief beginnen googelen naar antwoorden en remedies.
Springstaartjes
Ik had het grote geluk dat op mijn verjaardagsfeest iemand aanwezig was die de beestjes direct kon determineren. Zelf kenden we de wezens niet. Ze hadden iets van een mier, maar dunner. Ze lijken op een luis, maar anders. En ze springen zoals een vlo, maar het zijn geen vlooien. Springstaartjes dus. Springtails in het Engels. Sneeuwvlooien, ook wel genoemd. Collembola, om precies te zijn.
Mocht u nu denken dat wij vuile mensen zijn, en u dankzij Uw Opperste Properheid geen springstaartjes hebt: neut. De beestjes zitten overal. Ook bij u. Onder uw gazon bijvoorbeeld. In uw composthoop. Tussen het hakselhout. In uw bomen. Zeker en vast ook in de bloempotten thuis. En ja, wellicht ook vlakbij uw gevel. In een gediversifieerde biotuin kunnen wel zo’n 20 soorten zitten. Alleen: normaal blijven ze zitten waar ze zitten, genietend van de vochtige omgeving waarin ze goed gedijen, en smikkelend van schimmeldraadjes en sporen waar ze van leven. Collembola zijn haast prehistorische dieren. Ze horen bij de aarde zoals zout bij de patatten. Het zijn de oudste (eerste) geleedpotige landdieren ter wereld, en ze hebben zojuist nog een tweede wereldrecord gevestigd: het zijn de diepste levende geleedpotigen op het land (tot ongeveer 2km diep) (Google News: Collembola).Men is niet eens zeker of ze nu wel insecten zijn of niet. Sommige wetenschappers denken dat het kreeftachtigen zijn, en dan ook minstens zo oud: tot 400 miljoen jaar geleden. Ze bestaan in talloze soorten en vormen, en ze laten zich normaal niet echt zien. Vele soorten leven als individu, terwijl andere in koloniën leven. Ze vormen ook soms tijdelijke groeperingen en soms vergaderen ze met miljoenen.Coole beestjes, dus, echt waar, maar niet op de gevel van onze woonst.
Opperste dank aan onderzoeker Frans Janssens
En in de eerste plaats dank aan Loko Tosh, trouwe lezer van de Eigenwijze Tuin, die in het verleden volgens mij ook al eens Toko Losh was, en wiens naam ik ondanks ijverig gegoogel en gebroed op anagrammen nog niet heb kunnen determineren. Het heeft iets van Poco Loco, heb ik al eens gedacht, maar dat doet er allemaal niet toe. Loko Tosh was degene die mijn reacties bij de Eigenwijze Tuin serieus nam en mij de oplossing op een gouden schaaltje aanbood: de heer Frans Janssens (FJ), internationaal vermaard onderzoeker naar Collembola. Vooraleer u, die springstaartjes momenteel misschien ook als een probleem ervaart, hem ook met mails gaat bestoken: lees hier eerst even verder; misschien hebt u genoeg aan de info die hier staat, zodat we hem niet massaal gaan lastig vallen. Dat heb ik namelijk al ten overvloede gedaan 🙂
Check de omgeving en denk zoals een springstaart
Op mijn vraag om hulp verzocht FJ mij om een google-maps-link om de omgeving te bestuderen. Al snel werd duidelijk dat de beestjes vermoedelijk vroeger in de gracht woonden, aan de overzijde van de straat, in de schaduw van de weide daar. Dat is een vochtige omgeving met allerlei lekkers voor de Collembola. Als u ook springstaartjes op uw gevel hebt, kijkt u dus best eens in de omgeving: zijn daar vochtige plaatsen waar ze mogelijks vandaan komen? Is er iets veranderd waardoor ze er weggegaan zijn? Is er onlangs mest of andere aangevoerd waarvan de schimmeldraadjes tot op je gevel waaien? enz. De beestjes gaan van nature namelijk niet op je gevel klimmen. Wellicht komen ze er gewoon om te eten van wat tot daar is gewaaid, omdat ze elders minder eten vinden. Van zodra het zonnetje schijnt, verdampt het water in de grond, en komt die damp tegen de gevel. Ook die vochtigheid is voor hen extra aantrekkelijk om zich aan de klim te wagen (overigens zal je zien dat ze in huis vrij snel dood gaan uit gebrek aan vocht).
Collembola vertonen ook van oudsher migratie-patronen. (Engelstalige website spreken zelfs van ‘massive migration’). Sommige verzamelen als trekvogels op één plaats, om daarna te verdwijnen. Andere klimmen ’s avonds langs de stam van een boom naar boven, om ’s ochtends terug naar beneden te komen, of net andersom. En als ze dan uw gevel aanzien voor een boom, hebt u dikke pech. Het herkennen van hun bewegingspatroon kan echter al enige geruststelling brengen. Dan weet je wanneer je de beestjes wel of niet mag verwachten.
Bestrijd ze door voor hen te zorgen
Unieke beestjes dus, leuk om te onderzoeken, maar niet leuk op de gevel. De citronella is je eerste wapen om ze van je woonst weg te houden. De geur verdrijft hen, en ze gaan er ook van dood. Citronella-olie is bovendien niet eens zo heel erg duur èn veiliger dan tea-tree-olie, die ze ook hier en daar aanraden, maar waarvan de neveneffecten toch mogelijks bedenkelijk zijn. Je moet het wel dagelijks herhalen, want citronella is erg vluchtig (en ook oppassen dat je niet per ongeluk een druppel op je jas laat vallen want dan kijkt iedereen in de trein je aan alsof je een levend anti-muggen-product bent). Chemische bestrijdingsmiddelen zijn altijd af te raden, maar hier zeker, omdat ze enkel de zichtbare beestjes doden, èn ook de goede beestjes, die de springstaarten opeten (duizendpoten, hooiwagens, snuitmijten, spinnen (op een gevel zullen het vooral springspinnen zijn), pseudoschorpioenen, wantsen, kevers (adulten en larven), roofvliegen, mieren). Om FJ nog maar even te citeren: ‘Biologisch evenwicht is heel belangrijk in onze strijd tegen plagen’.
En wat dan? Wel, wat doe je om te vermijden dat je de zak chips opeet? Jezelf troosten met iets wat je nog lekkerder vindt: chocolade. Idemdito bij de springstaarten: de meest effectieve bestrijdingsmethode is hen weglokken naar een plaats die voor hen aantrekkelijker is, en waar jij er vanaf bent. In de woorden van FJ: ‘de kunst is hen en biotoop aan te bieden waarin ze zich thuis voelen’. In ons geval wordt het een kwestie van meer planten zetten aan de voorgevel (stond al op het programma, maar zal nu wat vervroegd worden) en eventueel een spoor van planten trekken tot aan onze tuin achter het huis, waar het een waar collembola-feest moet zijn met composthopen, schimmelend hakselhout, haagkanten vol paddenstoelen, enz. Of we er daarmee vanaf geraken (=hen terug onzichtbaar maken voor ons en hen terugbrengen naar de plaatsen waar ze nuttig zijn), weet ik nog niet. Maar er is nu tenminste hoop.
En of ik nu geen foto’s heb van die beestjes? Ja, maar aangezien je er eigenlijk toch wel een macrolens voor nodig hebt, zijn dat korrelige, wazige, lelijke foto’s. Maar ga gewoon eens naar Flickr en zoek daar op ‘Collembola’. Je zult verbaasd staan.
Tekst nagelezen en goedgekeurd door FJ, waarvoor nogmaals van harte dank!