Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for maart, 2012

Het was vader en zoon. Je zag het aan hun gelijkende, licht gedrongen postuur. Het verraadde zich in de knik van de heup bij het vooroverbuigen en in de van zwaartekracht ontdane fladdering waarmee hun rechterarm de hoogte in ging. Ze bogen naar elkaar toe en van elkaar weg. Ze staken de koppen bij elkaar, praatten wat, lachten, misschien.

Hij droeg een rode sportbroek; donker shirt erbovenop. De kleine jongen droeg een zwarte broek; bruin smal jasje erbij. Hun haren donker; lichte krul. En ze straalden genegenheid uit.

Ik zag ze aan de ingang van het park rond mijn werkplaats, waar sinds januari enkele kerstbomen liggen te wachten op de vuilnisdienst, of, sneller wellicht, het reeds overtuigend ingezette verval. In het licht van de eerste lente leken ze er rupsen te zoeken, of dennenappels misschien. De arm van de vader om het rugje van het kind; de donkere krullen in zachte cadans.

Maar de vader schudde van nee en het kleine donkere kopje keek naar waar de vader keek. Samen zetten ze wat passen naar links en hun zoekende armen duwden elk synchroon de klep omhoog van een vuilniston; de kleinste voor het jongetje, de grote container voor zijn vader. Ze zochten en ze vonden niets. Nogmaals zoeken, en dan het schudden van nee.

Op dat ogenblik kruiste ik hun pad. Ik zag de jongen nogmaals wijzen naar het papier dat hij net opgevist had en aan zijn vader had gegeven. Het was een enveloppe van maaltijdcheques. De vader schudde weer van nee en trok de enveloppe wijd open op ooghoogte van het kind. Leeg.

Met in mijn hoofd dezelfde leegheid als het omslag, voelde ik mijn handen in mijn handtas gaan. Hersenen maalden: “ik vergis me toch niet; zij zoeken toch eten; dit is toch echt; ik droom toch niet” en ondertussen voelde ik de koekjes die ik die middag had gekocht, en de sojadrankjes met banaan, voor de kindjes morgen, op school. De koekjes schoven in de handen van de vader, de drankjes in de nog mollige handjes van de zoon. ‘Merci’, zeiden ze beiden, en in de ogen van de vader stond niet de grote nederigheid, niet de afschuw, niet de dankbaarheid, maar wel de blik van verstandhouding die alles liet zien wat niet was en niet mocht zijn voor hen.

Met in mijn eigen blik nog steeds het lege omslag, de ogen van de vader en het kind, gingen mijn benen verder richting metro, richting trein en richting auto. Ik vond de andere drankjes, die ik vergeten geven was, en dacht aan geld en maaltijdcheques die ik niet bij me had. En hoe je iets kunt geven zonder de Diana-kloon bij arme kindjes te zijn, zonder schaamte, zonder weldoener te lijken, maar hoe je in godsnaam niets zou kunnen geven?

Ik ken hen wel; de daklozen van de grootstad. Ik ken de Roma die het water uit de fontein van mijn werkplek hijsen om tussen rood en groen uw autoruit te wassen. Ik ken de man met grauwe baard en lichte Tourette op de trappen nabij Ravenstein in wiens geoefende vocabularium ‘cochon’ nog het meest op vriendelijkheid lijkt. Ik ken de mannen met de honden in Centraal, de Rus nabij Kunstberg aan wie mijn collega soms wat maaltijdcheques geeft in ruil voor enkele ogenblikken les in de  Russische taal, de groep van vrouwen met slapende kinderen op schoot (in opdracht, zo zegt men; gedrogeerd; zo denkt men). Ik ken de mannen met bordjes ” j’ai faim’, roerloos op de knieën; de muzikanten op de metro waarvoor ons muntgeld dient; de man met deftig pak en quick-bekertje in het zuid-station en de oude bedelaar met stok aan metrohalte Troon waarvoor ik wel eens een cake heb gemaakt.

Ze zijn met honderden, in Brussel. Overal, altijd, en al zo’n 7 jaar door mij gezien,  soms eens met wat munten bedeeld (de muzikanten), meestal genegeerd (zij met hun bordjes).

En dan nu…

De volle slag van alledaagsheid.

Frontaal in het gezicht.

Read Full Post »

Zondag rustdag?

Dat had je gedacht. Of ook niet, want de gemiddelde tweeverdiener weet ondertussen wel dat weekends zowat het enige ogenblik zijn waarop je nog een beetje in de tuin kunt werken. En slechte ouders als we zijn schakelden we daarbij zelfs onze kinderen in!

Zo’n 80 plantjes gingen in deze nieuwe border de grond in. Dat is veel minder dan de vereiste 6 à 8 per vierkante meter. Daarmee zou de border er ook dit jaar al meteen mooi uitzien, maar ik kan het nooit over mijn hart krijgen om de grond zo vol te planten, aangezien al die vaste planten toch aan een snel tempo uitbreiden, en je dan na een paar jaar al planten moet gaan halveren. Voorlopig dus nog een redelijk lege border, met allemaal bloemen die gekozen zijn op hun ‘plukbaarheid’. Floxen, pioenen en anjers bijvoorbeeld. Maar ook rudbeckia, die daar niet bij passen, maar tot ver in het najaar kunnen staan bloeien. En stokrozen en lupinen, die ook een andere allooi hebben, maar passen bij de boerderijtuin. Een allegaartje zonder visie dus, en voor één keer kan het mij geen zier schelen. Het zal bloeien, het zal kleurrijk zijn, en de kinderen zullen eindelijk ook heel veel bloemen kunnen plukken, zoals ze zo graag doen. Wie kan zich dan nog bekommeren om schoonheid, contrast en harmonie? (ikke, binnen een paar jaar terug wel, maar nu dus even niet).

Het binnentuintje is met méér visie aangelegd, en begint er langzaamaan fris uit te zien. Ook hier werden de kinderen aan het werk gezet, jawel. Ze kregen elk een zak potgrond, sleepten handdoeken, potjes en vodden aan (die in hun ogen onmisbaar waren voor de hen opgelegde taak) en waren 2 dagen zoet met het verspreiden van potgrond tussen de planten (en in het gras, in mama’s botten, over de was, op het paadje, in elkaars haar, op de vensterbank, enz.) Het leverde behalve een mooi binnentuintje ook een machine kookwas op, maar dat zijn dingen die ons niet kunnen storen. En zeker toen ’s avonds, bij het weglopen van het badwater, drie blozend tevreden kindertjes een randje van tuinvuil op de badrand achterlieten, waren moeder en vader onderdeappelboom immens tevreden.

Het binnentuintje zag er in januari nog zo uit, maar nu dus al zo:

En daarmee is ook gebleken hoezeer ik verzaak aan de ‘op het eerste (ge)zicht’-opdracht. De versie van Huis met Tuin is wellicht meer mijn ding, en daar moet ik binnenkort eens werk van maken.

Tot slot: de krokussen hebben plaats gemaakt voor narcissen, hieronder in pot, maar ook in het lange gras. Alleen zijn daar de muscari verdwenen, het lievelingsgerecht van de muisjes?

Read Full Post »

Alsnog

‘In alfabetische volgorde’, zo klonk het bij het begin van de afscheidsplechtigheid in Leuven. ‘In alfabetische volgorde worden de kistjes naar binnen gebracht.’ Het was met de treffende banaliteit van deze zin dat ik besloot om, na heel veel wikken en wegen, alsnog enkele woorden aan het busdrama te wijden. Maar voorzichtig, héél voorzichtig, want wie zijn wij om het verdriet van anderen te delen?

De alfabetische volgorde is de volgorde van het kinderleven. Eerst nog gemarkeerd door een prentje als symbool, maar heel snel al gesteund door de eerste letters die het kind als een afbeelding leert herkennen. En altijd weer de alfabetische volgorde. Bij de kapstok in de gang, het afroepen van namen, het verdelen in groepjes, bij – ik mag er niet aan denken – het opstappen in de bus, misschien. Het hoort bij de labeltjes met namen die je in hun jassen naait en op hun boekentassen en brooddozen kleeft. Bij de spanning die je mee doorstaat in rapportentijd. Bij het enthousiasme waarmee je aan de rand van het zwembad staat te wachten tot de letter ‘v’ het water in mag voor zijn eerste brevet. Een alfabetische volgorde van meeleven en samenleven, tot zelfs een alfabetische volgorde van afscheid nemen toe, blijkbaar.

Ik weet niet hoe het voelt. U hopelijk ook niet, maar helaas, zo weet ik, sommigen onder u al wel. Alleen als ik lang genoeg bij de beelden van de afscheidsdiensten blijf hangen, bespringt het begrip mij als een duivel met ijzige tanden. Honger wordt misselijkheid, vreugde wordt verdriet, de baksteen op de maag en het wurgkoord rond de hals komen als vanzelf. De mens heeft geen vermogen tot empathie, denkt Kristien Hemmerechts; en ze heeft veel meer recht van spreken dan ik. Toch blijf ik van het omgekeerde overtuigd. We kunnen het ons té goed voorstellen. Het is té nabij en door zijn onvoorspelbaarheid té zeer mogelijk voor iedereen.

Daarom is het dat we de families moeilijk alleen kunnen laten met hun verdriet. Daarom willen ook wij de rouwdiensten zien. Live. Niet om het verdriet van anderen te aanschouwen, maar om in het houvast van rituelen onze eigen gevoelens te kanaliseren. Omdat er weinig te praten en veel te doorleven valt, en de rituelen van het afscheid ons daarbij helpen.

Het schrappen van namen uit doopregisters is ver weg als we ons in de handen van priesters verlaten (en zag u, ook daar, de warme hand om de schouder; de lichamelijke troost in verdriet?). Ondanks anarchisme steunen we op het Instituut. Pacifisme maakt plaats voor dankbaarheid voor de efficiëntie van leger en politieapparaat. De deugd van orde bij de wanorde in het hart. In tijden van rouw passen overtuigingen niet. De deining van organiserende handen is wat het leven dan vooruit stuwt.

Maar wie ben ik om het verdriet van anderen te delen? Als de beelden van het verdriet te hart inbeuken op het hart, zet ik de livestream even uit en slik wat weg tot ik het kan vergeten. Die stop-knop is er niet voor wie nu achterblijft of ooit achtergebleven is. Hoogstens is er een volumeknop, die het verdriet soms wat zachter zet, maar dan onverwacht weer op het hoogste volume speelt, als het verlies van kinderen  in het journaal komt en de wonde bruut wordt open gerukt. En wat dan?

Wij, toeschouwers, hebben onze kinderen eens wat dichter gepakt. Een extra knuffel, wat meer verwennerij, stiekem dicht bij hen in bed gekropen. De volgende busreis wordt moeilijk. Niemand die er niet zal aan denken. Maar zo dadelijk komt wel het moment terug waarop we weer eens kwaad op hen zijn of er naar uitkijken om nog eens een avond met z’n tweetjes alleen te zijn. Maar wat als dat alleen-zijn voor altijd is? Hoe leer je wandelen op één been?

Of het voor de familie en vrienden veel helpt, al die woorden overal, die massa om hen heen, het schrijven, kijken, de hand om de schouder, … ik durf het te betwijfelen. Maar weten doe ik het niet, en erger nog dan woorden is wellicht het zwijgen. Daarom alsnog dit kleine stukje. Hopend dat ook voor hen de dag komt waarop ze even kunnen vergeten. De eerste keer met schuldgevoel misschien, omdat vergeten als een mokerslag op verraad aan het kind, de ouder, de vriend kan lijken. Maar hopelijk toch ooit met het besef dat even vergeten goed kan zijn. Dat de volumeknop ook stil mag staan. En dan misschien, een eerste lach.

Read Full Post »

Gestolen tijd van gouden momenten, in de warme lentedagen vorige week waarop ik verlof bleek te hebben (ik heb er een zintuig voor, verlofdagjes plannen in de verre toekomst die mooie lentedagen blijken te zijn). Gestolen tijd ook op het werk, want sinds de blgcm-lijn (lees: grrrmmmbbll-lijn) het thuis laat afweten (“Heeft u iets aan de modem gedaan?” “Nee, alleen maar de stekker even uitgetrokken en terug ingestoken.” “Ah, dan zal er een technieker moeten langskomen.”), leven we afgesneden van het moderne bestaan van beeldbuis en laptop. De (ook al inderhaast genomen) foto’s had ik vooraf al kunnen opladen, de tekst moet er nu in de middagpauze snelsnel bijgetokkeld worden.

Maar we hadden dus verlof. Eerst meneer onderdeappelboom, die samen met zijn vader uren in de weer was met een grote frees, waarvan de ‘zelfrijdendheid’ op onze natte leemgrond behoorlijk tegen bleek te vallen. En met het brengen en halen van dat ding naar ‘verhuurt-bijna-alles’, inclusief een passage met grote kar bij plantenkwekerij ‘De Bock’, was er al een dag gepasseerd.

Daarna hadden meneer en mevrouw onderdeappelboom allebei verlof, op die prachtige donderdag 15 maart, met temperaturen tot 20°C en duizenden springstaartjes aan de voordeur, èn de hulp van de papa van mevrouw onderdeappelboom. En wat was van al dat werk het resultaat?

Ten eerste werd een boom geplant. Jullie dachten allemaal mee aan de ideale boom voor op ons gazon, en ik was zo gemeen alsnog een andere te kiezen. Het werd de Malus Crittenden, een sierappeltje met prachtige bloei, waarvan de appeltjes tot eind januari aan de boom blijven hangen. En dat is mooi om te zien, zo tijdens de winter. De enkele verdorde appeltjes die er nog aanhingen, werden ondertussen al door meesjes geroofd. En ook dat is een extra genot: vogeltjes dichter bij huis!

In het Eigenwijze Experiment (ons stuk lang gras met graskantbloemen en bollen) werd nog een hoogstam Magnolia Kobus aangeplant (dus toch een beetje de voorkeur van enkelen onder jullie). En zo te zien gaan we daar heel binnenkort al de eerste bloemen van zien.

De kleine esdoorn  en japanse kerselaar die vooraan het huis moesten komen, werden voorlopig elders in de grond gestoken. Voor het huis is de grond zo vast gereden dat we er zelfs met hakbijl, kliefhamer en koevoet geen kuil in kregen.

Niet op de foto’s maar ook geplant: alle voorjaarsbloeiers die je hier kan zien (behalve de sneeuwbal en witte forsythia). (Overigens staat daar ook een verzameling foto’s van al onze nieuwe bomen.) Die struiken kwamen lukraak in de tuin terecht, met de hoop om op verschillende plaatsen wat kleur in de tuin te krijgen in het voorjaar.

En wat was het resultaat van al dat freeswerk? Een nieuw ingerichte moestuin! Wèg met die paadjes van gras! Wegwegweg ermee! Ik heb het geprobeerd mèt ommuurde bedden en zonder planken rond de groentebedden, en in beide gevallen was er evenveel miserie. Ook via de omheining kwam er gras binnen gekropen, want de grasmachine ging niet tot tegen de kastanje omheining, waardoor daar al snel een wildernis met grijpgrage graszaadjes ontstond. In de moestuin-nieuwe-stijl komen tegen de omheining alleen nog bloemen en groenten.

En nee, aan mij is dus inderdaad geen grote tuinarchitect verloren gegaan. Dit is nu al de derde keer dat ik de tuin opnieuw inricht en de palen verzet (en aan meneer of papa onderdeappelboom vraag om ze met de hamer een definitieve slag in de grond te geven) 😦 Maar nu ben ik echt content van de nieuwe structuur van de moestuin, mèt rozenboogje naar het toekomstige kinderhoekje van de kleine onderdeappelboompjes. En meneer onderdeappelboom geeft mij ook de kans niet om nog te herbeginnen: hij heeft de palen van het poortje in de grond gebetonneerd 🙂

De moestuin dus, waar al uitjes in de grond zitten en de eerste rijtjes spinazie, wortels, radijsjes, erwtjes en peulen gezaaid zijn. De bloemen staan op het programma voor een volgend verlofdagje.

En dan zijn we nog niet klaar, want meneer en papa onderdeappelboom plantten ook nog eens acht knotwilgen achter de vijver. Voorlopig vooral wilg en weinig knot, want ze blijken nog niet geknot. Ik veronderstel dat ik dat nu snel moet doen. En we hopen dat ze wat vocht uit het boomgaardje daarachter zuigen.

Tot slot begon ik aan mijn takkenwal annex wilgenscherm. Tussen de paaltjes komen alle restjes klein hout en rond de paaltjes weef ik een scherm van takken (geen wilg eigenlijk, maar dat lukt met populierenhout ook goed). De structuur heeft een L-vorm. Neem daar de omheining bij en je hebt een U waarbinnen ik de composthoop zal maken. En het is meteen ook een soort poort tussen bovenste en onderste stuk tuin. Nu alleen nog wat takjes kappen en weven…

Ik heb precies nog wel wat werk voor de boeg…

Edit: Ivm het wilgenscherm is dit een aan te raden filmpje.

Je kunt dus echt op die takken staan springen en dat is megaleuk om te doen. En in het algemeen had meneer Groenland nog wat eerherstel van mij te goed. Nadat ik eerst wat minnetjes was over zijn programma, is mijn waardering gaandeweg gestegen (en nee, dat heeft niets met zijn uiterlijk te maken, zoals bij veel vrouwelijke kijkers het geval schijnt te zijn (’t is mijn type niet; teveel haar enzo ;-)) . Maar een tuinprogramma beginnen in de herfst, elke week iets nieuws, leuke klusjes aanbrengen en behoorlijk ecologisch zijn zonder het zo te noemen, ja, daar heb ik ondertussen toch bewondering voor. Je kunt heel wat dingen online bekijken trouwens. Proficiat dus, meneer Bartel Van Riet, je doet dat goed. (Nu nog een boekenprogramma in dezelfde stijl…)

Read Full Post »

Krokussen zijn decoratief

Gewoon op zichzelf.

Of als achtergrond voor de voeten van dochter onderdeappelboom.

En voor de eerste kennismaking met gras voor het kleinste appeltje.

En dat allemaal in het half uurtje tussen thuiskomst en etenstijd, terwijl de potten op het vuur stonden en niemand zeurde of zich verveelde.

Ik mis dat precies toch niet, de winter…

Read Full Post »

Gewoon bèregoed

Terwijl mij in de winter altijd, nog meer dan in de zomer, de zin besluipt om jullie met vrijdagvertelseldagstukjes lastig te vallen, is dat sinds anderhalve week niet meer het geval. Meer nog: ik kamp met acuut writer’s block. En met plezier, omdat ik er iets beeldschoons voor in de plaats heb gekregen. De kans is klein dat u er naast hebt kunnen kijken, met al die lovende woorden in de kranten, de aandacht op de radio en ja, zelfs een passage in De Laatste Show. Maar stel dat u toch even op Mars was en nog van niets wist, dan zeg ik het u nu: Ploegsteert, de nieuwe CD van Het Zesde Metaal, is gewoon bèregoed. En beelschoon. Wat zeg ik? Het woord beeldschoon is uitgevonden speciaal voor hen. En in het bijzonder voor het liedje ‘Ge zwiegt’.

Wannes Capelle zingt in het zachte dialect van de Westhoek. Met reminiscenties aan Vermandere, toetsjes van Jan Dewilde, maar even goed heel wat blijken van moderne muziek en arrangementen. En dan heb ik het nog niet over de teksten gehad. Buitengewone teksten. Eenvoudig maar raak, zoals het mooiste Nederlands hoort te zijn. Of wacht dat u van deze: ‘Je vraagt of ik je nog graag zie. Ik zeg ja, maar ’t is zo simpel nie. Mijn hand kan ik wel geven, maar mijn hoofd is nog graag thuis.’ of deze: ‘Ik kan er niet tegen, die vragen waarom. ’t Is zoeken  naar redens; hoe dat het komt. Je zwijgt omdat je de dingen niet kan benoemen of van verdriet. De woorden zijn met veel te veel, je krijgt ze door je keel niet.’ Of het nog veel simpelere ‘Ge krijgt er een broer bij. Laat jouw maten ook zijn maten zijn. Leer hem binnenbaantjes kennen.’  Kortom: ik sta helemaal paf. Lang geleden dat ik nog zo’n mooie muziek mocht ontdekken. En na een keer of 10 luisteren, zijn ze er alleen nog maar mooier op geworden. Luister gerust ook even. En koop misschien de plaat. Of een liedje op aaitjoens.

het-zesde-metaal-met-3

O, u dacht dat dit een tuinblog was? Ja hoor, meestal wel. Maar af en toe ook niet 🙂

Read Full Post »

Ze wegen soms zwaar, die laatste loodjes van de winter, en niet alleen voor de mens. Ook de vogels moeten nog even doorbijten vooraleer het lente wordt. Want al fluiten ze ’s morgens al alsof het voorjaar al is aangebroken, toch valt tijdens de dag nog maar weinig te bikkelen. Zelfs onze pot voorjaarsbloeiers bood aan deze hongerige mus maar een magere troost.

Daarom wagen de vogels zich ook steeds dichter bij huis: op zoek naar die laatste rozenbottels, die verloren kruimeltjes, of natuurlijk ook gewoon de laatste vetbollen van het jaar.

Zelfs het winterkoninkje kwam even vanuit zijn schuilplaats tevoorschijn om te eten.

Dat niet alleen de vogels hun angsten in deze laatste koude weken opzij zetten, bewijst ook onze pluimstaart. Het was pas toen we al een half uur naar onze uitgebroken ‘kip’ zaten te kijken, dat we door kregen dat de kip een eekhoorntje was.

Meer dan een half uur zat het daar te knabbelen aan de eikels; en zelfs op zijn vluchtroute nam het nog even de tijd om mij uit te lachen omdat ik er niet in slaagde een scherpe foto van hem te nemen.

En terwijl ik naar boven staarde om te zien waar hij naar toe was, kwam hij me nog eens extra plagen door beneden aan de stam van koekepiep te doen.


Maar als mens heb je dan het voordeel dat je niet bij de pakken moet blijven neerzitten, maar gewoon kunt rechtstaan om aan de lente te beginnen. Ik weet het, er zijn zaaikalenders, teeltoverzichten en zelfs maankalenders, maar er is ook nog gewoon onze eigen kalender. En daarin was deze voormiddag tijd voor de eerste zaadjes, traditioneel door de kinderen uitgevoerd.

Als eerste de tomaten; struiktomaten dit keer, omdat die wellicht makkelijker telen in pot, en al bij al toch acht soorten.


In de kweekruimte staan sla, peterselie, basilicum en juffertje in ‘tgroen te wachten op de zon.


En in de berging liggen de aardappeltjes te wachten op hun eerste verschot.


Ja, ’t wachten weegt plots wat lichter nu…

Read Full Post »