‘In alfabetische volgorde’, zo klonk het bij het begin van de afscheidsplechtigheid in Leuven. ‘In alfabetische volgorde worden de kistjes naar binnen gebracht.’ Het was met de treffende banaliteit van deze zin dat ik besloot om, na heel veel wikken en wegen, alsnog enkele woorden aan het busdrama te wijden. Maar voorzichtig, héél voorzichtig, want wie zijn wij om het verdriet van anderen te delen?
De alfabetische volgorde is de volgorde van het kinderleven. Eerst nog gemarkeerd door een prentje als symbool, maar heel snel al gesteund door de eerste letters die het kind als een afbeelding leert herkennen. En altijd weer de alfabetische volgorde. Bij de kapstok in de gang, het afroepen van namen, het verdelen in groepjes, bij – ik mag er niet aan denken – het opstappen in de bus, misschien. Het hoort bij de labeltjes met namen die je in hun jassen naait en op hun boekentassen en brooddozen kleeft. Bij de spanning die je mee doorstaat in rapportentijd. Bij het enthousiasme waarmee je aan de rand van het zwembad staat te wachten tot de letter ‘v’ het water in mag voor zijn eerste brevet. Een alfabetische volgorde van meeleven en samenleven, tot zelfs een alfabetische volgorde van afscheid nemen toe, blijkbaar.
Ik weet niet hoe het voelt. U hopelijk ook niet, maar helaas, zo weet ik, sommigen onder u al wel. Alleen als ik lang genoeg bij de beelden van de afscheidsdiensten blijf hangen, bespringt het begrip mij als een duivel met ijzige tanden. Honger wordt misselijkheid, vreugde wordt verdriet, de baksteen op de maag en het wurgkoord rond de hals komen als vanzelf. De mens heeft geen vermogen tot empathie, denkt Kristien Hemmerechts; en ze heeft veel meer recht van spreken dan ik. Toch blijf ik van het omgekeerde overtuigd. We kunnen het ons té goed voorstellen. Het is té nabij en door zijn onvoorspelbaarheid té zeer mogelijk voor iedereen.
Daarom is het dat we de families moeilijk alleen kunnen laten met hun verdriet. Daarom willen ook wij de rouwdiensten zien. Live. Niet om het verdriet van anderen te aanschouwen, maar om in het houvast van rituelen onze eigen gevoelens te kanaliseren. Omdat er weinig te praten en veel te doorleven valt, en de rituelen van het afscheid ons daarbij helpen.
Het schrappen van namen uit doopregisters is ver weg als we ons in de handen van priesters verlaten (en zag u, ook daar, de warme hand om de schouder; de lichamelijke troost in verdriet?). Ondanks anarchisme steunen we op het Instituut. Pacifisme maakt plaats voor dankbaarheid voor de efficiëntie van leger en politieapparaat. De deugd van orde bij de wanorde in het hart. In tijden van rouw passen overtuigingen niet. De deining van organiserende handen is wat het leven dan vooruit stuwt.
Maar wie ben ik om het verdriet van anderen te delen? Als de beelden van het verdriet te hart inbeuken op het hart, zet ik de livestream even uit en slik wat weg tot ik het kan vergeten. Die stop-knop is er niet voor wie nu achterblijft of ooit achtergebleven is. Hoogstens is er een volumeknop, die het verdriet soms wat zachter zet, maar dan onverwacht weer op het hoogste volume speelt, als het verlies van kinderen in het journaal komt en de wonde bruut wordt open gerukt. En wat dan?
Wij, toeschouwers, hebben onze kinderen eens wat dichter gepakt. Een extra knuffel, wat meer verwennerij, stiekem dicht bij hen in bed gekropen. De volgende busreis wordt moeilijk. Niemand die er niet zal aan denken. Maar zo dadelijk komt wel het moment terug waarop we weer eens kwaad op hen zijn of er naar uitkijken om nog eens een avond met z’n tweetjes alleen te zijn. Maar wat als dat alleen-zijn voor altijd is? Hoe leer je wandelen op één been?
Of het voor de familie en vrienden veel helpt, al die woorden overal, die massa om hen heen, het schrijven, kijken, de hand om de schouder, … ik durf het te betwijfelen. Maar weten doe ik het niet, en erger nog dan woorden is wellicht het zwijgen. Daarom alsnog dit kleine stukje. Hopend dat ook voor hen de dag komt waarop ze even kunnen vergeten. De eerste keer met schuldgevoel misschien, omdat vergeten als een mokerslag op verraad aan het kind, de ouder, de vriend kan lijken. Maar hopelijk toch ooit met het besef dat even vergeten goed kan zijn. Dat de volumeknop ook stil mag staan. En dan misschien, een eerste lach.
Helaas ,ik weet het wel ,het helpt, de hand om je schouder,de mooie herdenking.Misschien niet direct maar later…………….
Ik geef je graag een virtuele hand om de schouder, Ineke. Een mens zou hopen dat niemand moet weten dat het helpt… (en ik hoop dat er niets kwetsends of dom in het stukje staat; anders moet je het zeker laten weten)
Je hebt dat heel mooi geschreven hoor! Ik vind het ook super erg en leef enorm mee, maar ik krijg een overloading aan info en vind dat er een hele media-heisa rond is, ik denk liever in stilte aan deze mensen en ik zou ook denken om deze mensen in alle sereniteit en rust te laten rouwen en dit grote verlies te verwerken. Inderdaad ik probeer er ook voorzichtig in te zijn, ook al kunnen we ons zo goed inleven hoe het zou zijn en voelen, waarschijnlijk is dat nog niets vergeleken hoe deze ouders hun nu moeten voelen.
Ik begrijp je schrijven.
Alfabetisch = objectief of zonder voorkeur – maar dat wist je natuurlijk al!
Het klinkt nog holler dan anders, maar prachtig pijnlijk mooi geschreven. Misschien daarom dat ik er gisteren ook zo moeilijk op kon ingaan – niet zo’n mooie woorden ter beschikking voor die koude om het hart.
(met ‘holler dan anders’ bedoel ik niet jouw stukje, wel mijn ‘prachtig pijnlijk mooi geschreven’ hé… om alle misverstanden te vermijden)
Prachtig mooi geschreven en het helpt wel. Niet zozeer de woorden dan, maar de aanwezigheid/nabijheid van anderen.
Los van het feit dat het om een grote hoop menselijk drama gaat, walg ik van de lijkenpikkerij en de aasgieren uit media, politiek en overheid die samen met teveel anderen plots immens blij zijn dat ze het eens niet over de crisis of Syrië moeten hebben. En dan nog een mooi optreden als kers op de taart. Where everybody thinks alike, nobody thinks alot.
Loko Tosh, ik denk dat dat toch maar één kant van het verhaal is. Ook een waar stuk, maar niet het hele verhaal, waar je toch ook een groot deel oprechtheid en menselijkheid moet in kaderen. Denk ik…
Inderdaad onderdeappelboom, je hoort nog dagelijks één kant van het verhaal. Ik heb kort en kwaad (oprecht en menselijk) de andere kant onder woorden gebracht. Mijn excuses, ik wil je blog niet kidnappen voor deze polemiek.
O maar ik hou wel van een beetje polemiek 🙂
[…] kwam ik op de blog van madame onderdeappelboom uit, ‘t eerste blogtekstje dat ik las was dit, en ik werd daar echt stil van (dat is in mijn geval iets uitzonderlijks, zie randomfeit 5). Ik las […]