Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for mei, 2012

Vragen aan de Schepper

Geachte heer Schepper,

Ik weet, u bent eigenlijk niet alleen man, maar ook vrouw. Naast uw verstandelijke mannelijke zelf huist een vrouwelijk deel, genaamd Sophia, dat voor de wijsheid zorgt. U zet alles op een rijtje, en zij maakt vervolgens de beste keuze. Maar ik noem u toch gewoon meneer, als ik mag. Omdat dat niet zo vlot bekt, met die pluralis majestatis. En ook wel omdat ik het zo geleerd heb in de katholieke basisschool.

Meneer de Schepper dus. En of ik u het één en ander zou mogen vragen, want ik snap het allemaal niet zo goed. Die schepping steekt wel mooi in mekaar, maar hier en daar merk ik toch een mankementje op. Of het is dat ik het gewoon niet snap, dat Grote Plan waarvan alles deel uitmaakt.

Het zaaigoed, bijvoorbeeld. Hoewel ik al 2 pakjes spinaziezaad kocht en spinazie, venkel, wortel en pijpajuin al 2 keer opnieuw zaaide, staan nog maar amper 4 plantjes boven. Hoe komt dat zo? Is het misschien dat u, druk bezig met zaden scheppen, plots bemerkte dat het te makkelijk was, als alle zaad altijd zou kiemen en niemand het dan leuk zou vinden omdat je mekaar op die manier dan niet de loef kan afsteken? Hebt u daarom van de pakjes zaad een kanskaart gemaakt waarbij ik steevast die ene kaart trek met boodschap: ‘ga direct terug naar de aveve; ga niet langs start; u ontvangt geen oogst’?

Tezelfdertijd groeit het onkruid als kool. Nee, niet als kool. De kool groeit niet. Het onkruid wel.  Is daar een diepe filosofische reden voor die mijn beperkte verstand te boven gaat? Is het dat als groenten even makkelijk zouden groeien als onkruid dat de mensheid dan moddervet zou worden en u tijdens de schepping een plotse drang tot betrokkenheid met ons BMI voelde? En dat terwijl ik de voorbije weken al zoveel uren in de moestuin stond. Minstens 1 maar ook vaak ook 2 uren per avond. Waar ik het onkruid als een echt Verwoede Wieder met wortel en al uit de grond trok. Grondig en Geduldig. En waar er de volgende dag weer evenveel bleek te staan. Ik lieg niet; de moestuin ziet groen van het onkruid. En dat terwijl ik zoveel avonden gezellig had kunnen zitten lezen in plaats van te wieden.

De slakken dan. Ze hebben mij verteld dat die afkomen op bier. Inderdaad, de alcohol schroeit hen min of meer kapot en dat is niet erg diervriendelijk. Maar daar tegenover staat dat je hen toch lichtjes lallend naar het hiernamaals stuurt, en dat is dan wel weer sympathiek. Dus groef ik vier kommetjes in met daarin bruine trappist. Was dat de fout? Had het een pilsje moeten zijn? Of zijn de slakken massaal op bijscholing geweest naar Syntra en weten ze ondertussen welke valkuilen ze moeten vermijden? Ik had in elk geval geen enkele slak verzopen! En het buurmeisje, dat op een ochtend te vroeg opstond, plukte uit één vierkante meter gras zomaar zonder moeite 40 van die vraatzuchtige slijmigaards.

Ik kan het dus niet goed volgen, meneer De Schepper, hoe dat zit met het feit dat groenten gezond zijn en je er toch zoveel moeite voor moet doen. Dit domme schepsel staat dan alleen maar hoofdschuddend de distels, hagewinde, kruipende boterbloem en al dat andere te tellen dat de vier spinaziesprieten verstikt. Misschien dat ik ook maar eens een camion beton moet zaaien. Zou daar dan ook onkruid op groeien?

Read Full Post »

Tussen negen en tien

Onder de appelboom. Zo heet deze blog natuurlijk niet voor niets. Het heeft behalve met een inval van het moment ook veel te maken met dat ene gedicht van Kopland. Niet alleen omwille van de bewondering voor zijn poëzie, maar ook en vooral om de bewondering voor het uur. Dat avonduur, zo tussen negen en tien ’s avonds in de zomertijd.

Sinds we kinderen hebben ontdekte ik dat ik niets leuker vind dan hun ravage buiten opruimen, wanneer iedereen allang naar bed is, of terwijl meneer onderdeappelboom eventueel nog met potten en pannen aan het rommelen is in de keuken. Het verzamelen van al de kleine prutsen die zich in de loop van de dag over het gazon hebben verspreid. De zandbak afdekken. Het badje wat proper maken. Kleren en sandalen en drinkbekers en kinderstoelen naar binnen brengen. Werkgerei terug naar de schuur dragen en de parasol toevouwen op het terras.

Het is iets met de stilte. Hoe de wind in die ogenblikken altijd even gaat liggen en alle grassen en bloemen roerloos rechtop staan in de avondzon. Hoe mussen en andere vogels nog snel alles willen vertellen wat ze in de loop van de dag vergeten waren te zeggen en de merels hun tai chi komen oefenen op het gazon.

In diezelfde ogenblikken ga ik tegenwoordig onkruid wieden. Vroeger werkten we eerst en aten daarna nog samen. Maar tegen die tijd was het al te koud en te donker voor een gezellige maaltijd op het terras, tijdens die enige twee avonden per week dat geen van beide iets te doen heeft en we eindelijk eens samen kunnen zijn. Nu eten we eerst en ga ik daarna nog even de moestuin in tot het te donker is om het verschil tussen zaaigoed en onkruid te zien. De kikker komt dan even piepen van achter de courgetten. De wilde eenden landen op de vijver en snateren van pret. Ik eet de eerste aardbei uit eigen tuin die tussen negen en tien nog zoeter smaakt dan midden op de dag. En terwijl mijn huid langzaam koud wordt van het invallende avondvocht voel ik tussen mijn tenen (niets leuker dan wieden op blote voeten) nog de warme aarde van de zon tijdens de dag.

Dat lukt niet altijd. Soms was de werkdag te lastig of van dien aard dat we alleen voor de tv willen hangen. Maar na een leuke werkdag als vandaag,  trek ik steevast nog even de tuin in voor mijn portie wieden en zaaien.

Als het echt zo donker is geworden dat mijn ogen pijn doen van het staren, hang ik de was nog op. Die hangt dan als een eerbetoon aan de zwaartekracht even roerloos als  de bladeren van de bomen naar beneden. Tegen de tijd dat ik normaal  ’s morgens een ogenblik vrij vind om de was op te hangen, is dat avondlijk wasgoed al voor de helft droog.

En zo voel ik mij dan thuis. In mijn onkruidweelde. Ergens ’s avonds tussen negen en tien.

Read Full Post »

Laven aan de zon

Zo druk waren we bezig met heropleven in de zon, genieten van de warmte en niets doen in het algemeen, dat ik bijna vergat te bloggen over datgene wat we dan wel gedaan hebben. In de moestuin werken bijvoorbeeld. Terwijl het groentetuintje van buurmeisje nog altijd zo’n algemene drang naar hygiëne uitstraalt dat zelfs het onkruid er gillend weg loopt alvorens het nog maar gekiemd is (en da’s nochtans ook een ecotuin), blijft onze moestuin een oase voor gras en kruipende boterbloem (naast een resem minder invasieve onkruidgoden).  Dat is zwoegen dus, elke week weer, maar ik moet en zal het de baas blijven. Niet met een pensioen-moestuinlook voor ogen hoor. Waar ik besluit te stoppen met wieden zouden jullie misschien net beginnen. Maar ik voel mij dus de koning te rijk als de moestuin eruit ziet zoals hieronder.

Nog altijd weinig beweging in een heel aantal soorten zaaisel. Nog altijd geen spinazie bijvoorbeeld, nog altijd maar enkele erwtjes, geen venkel of pijpajuin te zien, en de radijzen met mondjesmaat. Maar we zien wel. Een aantal dingen zaaide ik voor de derde keer. En ik deed ook iets aan De Groote Leegte aan de andere kant van het middenpad.

Ik plantte er een overschot tomatenplanten. Ik plaatste een net over de aardbeien. Ik deed wat onkruid weg waardoor ik zag dat de bonen, die ik eerder al zaaide, hier en daar bovenpiepen. En ik plantte het grootste deel van de kolen uit, inclusief blauwe korreltjes van escar-go. Rare slakken dit jaar. Ze viseren één plant en eten die helemaal dood alvorens naar de volgende over te gaan, in plaats van zo overal een klein beetje te knabbelen.

En daarmee hadden we genoeg gewerkt. Tot nog toe zijn er al héél véél uren in de moestuin gekropen, met weinig resultaat. Tijd om dus ook wat rondsjokken-in-den-hof in te lassen. En even door de knieën te gaan voor het nagelkruid.

En te kwijlen bij de pioen die bijna op barsten staat. Alle pioenen trouwens. Dat zal mooi worden als die eindelijk ontploffen!

Voor de rest was het kindjestijd. De oudsten zaaiden hun bijenbloemenzaad van de Provincie Oost-Vlaanderen uit, en waren druk met tenten, schommels, zingen, radslag, metsen, ijsjes en zo nog het één en ander. En het kleinste appeltje besloot zijn veilige speeldeken te verlaten en ging (met de kousen van zijn zus aan zijn voeten; dat steekt er allemaal niet zo op :-)) de rest van de tuin verkennen.

En dan was er nog een bezoek van de buikbergjes, er was een dagje paradisio, we gingen naar de gavers, en zo nog het één en ander dat ik al vergeten ben. Ja, het waren mooie dagen. Perfect. In alle opzichten…

Read Full Post »

Tuinglimp

‘Ewel sloeber, waar ben jij nu naar toe? Kom eens hier!’

‘Ah, dat is flink. Kom, ik ga je naar je mama brengen. Dat is leuk hé, dat jullie samen zijn!’

‘O, waaw mama, hier zijn er veel! Ik ga ze allemaal samen zetten!’

‘Kijk, dit is jullie nieuwe huis. Nu zijn jullie allemaal samen. Nu kunnen jullie heel veel knuffelen! Dat is leuk hé!’

‘Vind jij je papa niet? Oh, wat ben je klein. Maar papa zal trots op jou zijn hoor!’

‘Kom dan gaan we even wandelen samen. Nee, je moet niet bang zijn.’

‘Amai, wat ben jij een dikke. Maar jij bent ook lief hoor, zo fijn!’

Verteller: de oudste zoon.
Onderwerp van zijn affectie: twee handen vol regenwormen.

Zo’n nat voorjaar, ’t brengt vreemde effecten teweeg precies…

 

En verder hebben jullie nog heel wat tuinstukjes tegoed. Over de ongelijke strijd tegen onkruid bijvoorbeeld. Over de luiigheid van het groentezaad. En over mijn wilde escapades met de escar-go. Maar dat is voor straks, als het weer regent 🙂

Read Full Post »

Woordeloos

Zoals ik nu golven van pret over je buikje blaas en je beentjes laat tollen naast je hoofd. Denk je dan: dit is mijn moeder?  Denk jij: dit hoofd, die kraaltjes die ik nooit te pakken krijg en die mond die me haast uit mijn lijfje schudt van plezier. Denk je dan: dit is mijn moeder?

Of als je diep verzinkt in de oksel van je vader, de handjes knus bijeen op je buik, je neusje priemend naar zijn neus. Denk je dan: dit is nu mijn vader, die warme holte voor mijn rug, met kussens van ledematen rondomrond? En hoe hij de lucht rond je oren kan doen trillen als hij zacht ‘mijn suuske’ zegt. Denk jij dan: dat is mijn vader? Hier blijf ik liggen als een kat in de zon?

Je zus: een hoofd met speldjes en frutsels dat zich telkens weer onder je armpjes schurkt. Hoe ze je handjes dan los woelt uit hun greep en er eentje tegen haar wang duwt om verrukt te kunnen roepen: ‘Kijk, hij streelt me zo lief!’ . Of je broer: die golf van branie die plots naast je opdoemt. Die voorwerpen uit hun ban van zwaartekracht haalt en die we soms even bij je moeten weghalen om te vermijden dat je vastloopt in je lach. Denk je dan: dat is mijn broer! Dat is mijn zus!

Of hoe moet het zijn als je woordeloos doorheen de dagen gaat? Als je je handjes soms eens werkloos naast je in je bedje ziet, en ze dan weer in de handen van een oma ziet verdwijnen die van handje-klap wil doen. Of als je op je poep zit, en dan plots de hoogte in gegooid wordt, van zetel naar bed of van moederlijf naar vaderlijf verhuist. Denk je dan: daar gaat mijn hoofd, daar gaan mijn voeten, straks barsten mijn botten van vreugde en is de kriebel in mijn buik al wat rest?

Daarom deinen we mee op het ritme van je weelderige lijfje. Duwen we neuzen in de plooien van je huid en laten onze lippen trillen in de warmte van je hals. We zingen van ‘klein bubbelke, klein bubbelke, klein broekventje van mie’ tot niemand nog aan ademen denkt en we gierend halt moeten houden. Zo laten we ons leiden door je schaterlach. En je moeder, zot van woorden, vlijt zich behaaglijk in jouw vacuüm van taal, en komt geen woord te kort.

Read Full Post »

Nieuwe blogskes

De blogroll is sinds kort een beetje aangevuld. Soms struin ik wat rond op het net, op zoek naar goede schrijfsels, andere dienen zichzelf aan, en dan begonnen ook nog enkele vriendinnen aan een eigen blog. Vandaar dus deze update:

Altijd plaats aan tafel: een vriendinnenblog. Behalve een heleboel leuke stukjes over allerlei, ook een rode draad die ik verplichte lectuur vind: in dit gezin wordt regelmatig een stoel aan tafel bijgeschoven voor een pleegkindje. Lezen. Absoluut lezen!

Arrêt Facultatif: nog een bloggende uit de vriendenkring: een zoektocht naar een eigen stem in proza en poëzie, afgewisseld met fotografie. En je Frans wordt er ook beter van! 🙂

Julie Cafmeyers blog: heerlijke schrijfsels, gevat en intelligent, regelmatig een tikje gewaagd. Bewonderenswaardig!

Op de boerderij: een kakelvers blogje, maar ik denk dat het een goede wordt!

En ook de andere blogs blijven natuurlijk een klikje waard. Zeg nu nog dat je niet weet wat gedaan als het straks weer een weekend lang regent!

Read Full Post »

Stand van zaken

In de afdeling bloemen…

komt er zo langzaamaan wat kleur in het binnentuintje. Grassen schieten op, wildemanskruid bulkt van de bloemen, een verbena heeft zichzelf uitgezaaid en ook het zonnehoedje doet op diverse plaatsen zijn best zich te herstellen.

De tulpen staan er nog altijd. Waar de narcissen in die ene warme maartweek op 7 dagen tijd van knop naar uitgebloeid gingen, staan de tulpen nu al een maand schijnbaar onaangedaan te pronken in het kille, natte voorjaar. Ook de akelei laat nu pas zijn ranke schoonheid zien. Een late lente dus, met zelfs de meidoorns nog niet in knop (terwijl die voorgaande jaren eind april al bijna uitgebloeid waren).

In de afdeling terras

werd de achterzijde recht afgezaagd en wordt beetje bij beetje ook aan afwerking gedaan. En zie je dat cement aan de trap? Dat heeft onze oudste zoon netjes uitgeplakt. Voor zijn verjaardag kreeg hij dan ook verdiend een werkbank met echt gereedschap en een kinderoverall.

Het terras werd ook voor het eerst in gebruik genomen. De oudste gaf de jongste eten…

… en daarna konden we dan toch eindelijk ook eens allemaal buiten eten.

In de afdeling pot

staan de viooltjes er stralend bij en zal ook de verbena binnenkort haar bloementapijt uitrollen.

En samen met de oudste onderdeappelboompjes maakte mevrouw onderdeappelboom ook een bloembak, maar die viel helaas niet zo mooi uit als op de foto in het boek. Toch maar eens opnieuw proberen, want ze vonden het prachtig om zelf een bloempot te maken.

In de afdeling moestuin

tenslotte, was een waar drama aan de gang. Nog altijd eigenlijk, maar één en ander werd moedig getrotseerd. Het onkruid bijvoorbeeld werd voor een groot deel verwijderd. Kippenmest ging de grond in voor de vruchtgewassen, en daar waar sla en spinazie anderhalve maand na het zaaien geen krimp gaven, nam ik de hark, koelde mijn woede, en zaaide gewoon opnieuw. De uien zitten na een maand eindelijk op hun plaats. Nu ze beginnen schieten blijven de duiven er vanaf.  Met de erwten en peulen vecht ik echter verder. Waar die begin mei normaal al op kniehoogte komen, is nu nog maar een kwart van wat ik zaaide opgekomen. Maar we geven ze nog even respijt. Dit deel van de moestuin begint er toch langzamerhand een beetje als moestuin uit te zien.

De andere kant daarentegen…

Ach ja, de 10 geboden van de moestuinierder beginnen volgens mij toch met ‘Bovenal, gij zult steeds klagen. Om zon of regen zult gij vragen.’ Dus ik zeur er lekker op los. En ondertussen hebben we toch maar met heel ons lijf en leden van die twee lente-achtige dagen genoten. Nu doen we alsof we de regen niet zien 🙂

Read Full Post »