Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for juni, 2012

Eindelijk, iets wat op oogst gelijkt!

Die gasten uit de Kempen, die negeer ik. Laat ons eerlijk zijn, de Kempen, dat is gewoon een ander land. Met vloerverwarming. En een microklimaat. En een heel persoonlijk systeem van irrigatie. Er zijn er daar zelfs die beweren dat het courgetteseizoen bijna aangebroken is. Ach ja, wat kan je daarop zeggen hé… Tsssss….

Ondertussen bakten wij een taartje. Een heerlijke rabarbertaart (tantes van mevrouw onderdeappelboom die bij de mama van mevrouw onderdeappelboom een heerlijke rabarbertaart aten: hier is het recept. En in de bodem moet géén suiker. En ik doe er in totaal maar 4 eieren in. En de mama deed het ook zo). Op dat taartje kwam één kaarsje. Weet je nog, zo’n jaar geleden? Ondertussen weegt hij 7 kg méér en is hij 27 cm gegroeid. “Schone vette billetjes”, zei de boerin-buurvrouw van de mama van mevrouw onderdeappelboom daarover, met ogen vol bewondering. Hij pikt de aardbeien uit ons bord, kruipt zelf tot bij de kippen als wij hem niet brengen, en wil alleen gaan slapen als hij eerst even bij grote broer en zus in bed mag liggen. En na een jaar van zorgen en zogen is hij klaar om de rest van de wereld te ontdekken.

Als je me nu even wil excuseren; ik moet dringend emotioneel gaan doen.

Read Full Post »

Van lichaam en geest

Het moet zo’n 10 jaar geleden zijn dat ik een in mijn ogen Groot Schrijver een briefje stuurde met de vraag of hij eens een tekstje van mij kon lezen en het beoordelen. Ik wou, voor eens en altijd, weten of ik het een beetje kon, dat schrijven, of helemaal niet. Want ondanks de grote belezenheid van mijn ouders, vreesde ik toch dat hun positieve kritiek (en later die van meneer onderdeappelboom) iets teveel door liefde, en iets te weinig door zin voor objectiviteit zou zijn ingegeven. Maar de Groot Schrijver schreef niet terug, en ik probeerde mijn vraag aan hem een beetje te vergeten. Ik had ook een andere Schrijver kunnen schrijven, maar er was er in mijn ogen maar één waarvan ik de goedkeuring wou. Als de anderen het goed zouden vinden: fijn, maar niet goed genoeg. Het was die Grootste die het goed moest vinden; anders was het niet wat ik zou willen dat het is.

Drie maanden later zat er een excuusbriefje van de Groot Schrijver in mijn mailbox. Dat de uitgever (via dewelke ik mijn smeekbede had verzonden) mijn briefje te lang had laten liggen en hij nu pas mijn vraag had gezien. Dat ik ja, zeker, iets mocht sturen, maar dat hij wel eerlijk zou zijn en geen blad voor de mond zou nemen in zijn oordeel. Maar ook dat hij voorzichtig zou omgaan met mijn tekst.

Waaw, en mooi, en ik stuurde iets terug. Schreef nog wat foute dingen over zijn loopbaan tot dan toe en kreeg enkele kwinkslagen terug gestuurd. En enkele uren na het opsturen van mijn tekstje kwam zowaar een compliment mijn richting uit. Dat hij het allemaal nog eens op zijn gemak moest lezen, maar dat het zo op het eerste zicht zijn goedkeuring had.

Toen ik van mijn verbazing en katzwijm bekomen was, schreef ik op mijn beurt terug, en toen hij weer, en zo’n tien jaar later bestaat de mailcorrespondentie nog steeds. Er werd ook al eens een koffie gedronken samen. Ik ging al eens ten huize van de Schrijver. En zat er eens een jaar of langer storing op de lijn, dan liep die na een tijd toch weer vanzelf in orde. Het spreekt voor zich dat al dat getater al lang niet meer alleen over schrijven ging, al heb ik door aan de zijde te lopen van iemand die Schrijver is wellicht meer over schrijven geleerd dan wat ik ooit expliciet op papier zag staan.

Dankzij de commentaren op deze blog, en jullie immer immense geduld met en dulding van mijn vrijdag-vertelselkesdag-stukjes, bedacht ik dat ik misschien toch nog maar eens een stukje ter beoordeling naar de Groot Schrijver moest sturen. Om te zien of ik in die 10 jaar iets bijgeleerd heb, en of ik iets van alles wat hij verteld of getoond had begrepen heb. En dus begonnen we weer van voren af aan: of ik iets mocht sturen, en ja, maar dat het even kon duren, maar dat ik wel zou wachten, maar dat hij het ook niet al te lang zou laten duren, enz. enz. En meer nog dan de vorige keer voelde ik de wereld min of meer vergaan van stress, omdat ik nu niet alleen een droom/hoop/wens kon verliezen, maar ook een Groot Schrijver in wie ik de mens was gaan liefhebben.

En kijk, dan viel er onlangs toch een commentaar in de bus, die niet eens negatief was. Dat ik moest doorgaan, was het advies, met de tekst waaraan ik bezig ben.

‘Prachtig’, riep meneer onderdeappelboom uit. ‘Wanneer doe je verder?’

‘Wanneer kan ik?’ vroeg ik.

‘Wat ben je bereid ervoor op te geven?’ vroeg hij.

‘Alleen mijn werk,’ wist ik direct. Want al zit ook daar een passie, hoe zou ik de tuin kunnen laten voor wat hij is? Want hoe zou ik anders de deugd van het bureauwerk met de deugd van de fysieke arbeid kunnen combineren? Want dat is wat telkens weer terugkomt: dat plezier van fysiek moe worden, van handen in de aarde, van bloemen zien groeien en groenten kunnen oogsten die ooit als zaad door je handen gingen. En nee, natuurlijk kan ik mijn werk niet opgeven. Brood op de plank enzo. Dus we gaan ons wellicht nog wat meer laten verscheuren, behalve door werk en gezin nu ook nog door verschillende hobby’s. Fijn hé 😉

Ter compensatie van al deze tekst snel nog wat beeld en klank uit de natuur. Kijk, daar zat het eekhoorntje weer op onze schuur:

En toen het mij zag, bleek het te kunnen springen als een hinde, over de gehele afstand tussen schuur en eik.

Dat wist ik niet, dat eekhoorns zo goed kunnen springen. Straf beestje.

Read Full Post »

De goot

Wel ja, een goot dus, zoals u al las.

Maar de oudste zoon zei: “O, dat is mooi! O, ik zie dat echt graag. Amai, ik zie dat graag!”. En hij nam een stoel en bleef terstond een kwartier zitten kijken.

Read Full Post »

Pluktuin

Een pluktuin is een geheel van bloemen die geplant worden met boeketten en bloemschikken voor ogen. Het zijn bloemen die lang houden in een vaas, en veelal wordt gezocht naar soorten die op een hoge stengel staan. Eenjarigen worden afgewisseld met vaste planten, om een zo lang mogelijke variëteit te garanderen.Niet zelden worden de planten dan ook in rijen gekweekt; hoe de tuin zelf er uitziet is immers minder van belang; hij is vooral functioneel bedoeld.

Op pinterest verzamelde ik al enkele voorbeelden van pluktuinen en snijbloemen. Zelf neig ik niet zo naar die functionele tuin. Liever heb ik, op eerder Engelse wijze, een pluktuin die eruit ziet als een gewone tuin, maar met bloemen waarvan ik weet dat ze goed in een vaas houden. En alleen maar vaste planten. Geen gedoe met jaarlijks opnieuw aanplanten. In die zin koos ik dan ook de bloemen die naast de moestuin werden geplant. En toen de kinderen deze ochtend voor hun papa (vadertjesdag, weetjewel) een boeket bloemen gingen plukken in de tuin, had ik zowaar zelfs een geslaagd gevoel.

En dit is nog maar het begin, want de meeste rozen staan nu pas vol in knop, de phloxen moeten er nog helemaal aan beginnen, de anjers openen zich nog maar met mondjesmaat en van de Veronica Longifolia is nog geen bloemaar te zien.

En ja, daarmee was mevrouw onderdeappelboom gelukkig. Temeer daar je in zo’n vaas het onkruid niet kan zien waartussen we deze bloemen gevonden hebben. De tuin is ondertussen in die mate een ravage dat we ons misschien wel eens moeten afvragen of het ons niet boven het hoofd aan het groeien is. Dat ik er ook niets kan aan doen dat de helft van de groentezaden niet gekiemd is, is daarbij geen troost. Dat het gewoon te vaak regende ’s avonds om nog in de tuin te kunnen werken, helpt evenmin. Meneer en mevrouw onderdeappelboom hebben ondertussen al veel uurtjes ontspanning of zelfs slaap gelaten voor de tuin, en vragen zich nu af wat het opgeleverd heeft. Tien radijzen, een paar handen vol aardbeien en een kropje sla. Morgen misschien ook eens een portie peultjes. En verder niets. Behalve onkruid, dat zowel tussen bloemen als groenten bijzonder hoog staat. Misschien kan mevrouw onderdeappelboom er gewoon niets van en moeten we de hele tuin door schapen laten afgrazen? Ja, dat lijkt ons af en toe de beste optie.

En dan haal ik dat boeket binnen. En dan denk ik: als ik nu eens een dagje of twee verlof neem, zou ik het dan niet terug meester zijn? Gewoon twee dagen onkruid wieden zonder kindjes-die-je-een-leuke-dag-wil-bezorgen. Zonder mij te bekommeren om eten. Die avonden eten we dan pizza of een potje van de immer grote voorraad zelfgemaakte spaghettisaus uit de diepvries. Zou het dan niet terug in orde zijn? Behalve de oogst dan, maar daar kan ik ook niets aan doen, dat niets wil kiemen. En dan denk ik dat ik het eigenlijk toch wel weer zie zitten.

Rare beestjes, mensen…

Read Full Post »

Het pluimveebestand

Het pluimveebestand, net zoals het hele veebestand, is ten huize onderdeappelboom licht fluctuerend. We wilden schapen, maar die hadden te weinig eten en werden dus verkocht. De nieuwe schapen braken uit met burenontevredenheid tot gevolg, en kregen ook al nieuwe eigenaars. De eerste gans die we hadden, genaamd Rosa, werd gek en vervolgens door de nonkel naar een schone parkvijver geëscorteerd. Toen Rosa weg was, kwam ook Henri de Barberie niet meer terug. Onze eerste kippen vlogen letterlijk de muil van een vos in. De tweede kippensoort werd uitgedund toen er eens eentje zijn hok weigerde binnen te gaan. En onze eendjes legden het loodje toen ze één nacht niet op het water wilden gaan. Je zou denken: als je een beest bent, dan kom je best niet bij de familie onderdeappelboom terecht.

Nochtans, wij zien die beestjes graag, en we zorgen er met aandacht en liefde voor. Het verdwijnen van het vee was nooit echt helemaal onze schuld, hoewel misschien wel enigszins aan onkunde te wijten. Maar zie, ondertussen deden we ervaring op en besloten dat de tijd rijp was voor nieuw pluimvee.  Om te beginnen: rond onze vijver. Over het zevenbladdrama dat zich daar voltrokken heeft, moet ik eens een apart stukje schrijven, maar hier zie je al hoe droog het voorjaar in de Vlaamse Ardennen is geweest: het waterpeil is maar liefst een halve meter gezakt.

En dat terwijl het gras (en zevenblad) maar blijft groeien. Tijd om er wat grasmachientjes op te zetten. Mag ik u voorstellen: Hans, Grietje en Klein Duimpje:

Ganzen eten gras, en in tegenstelling tot de ganzen die je in veel boerderijtuinen en parken naar de enkels vliegen, hoeft een gans niet agressief te zijn. Het zijn sociale dieren die heel graag samenblijven, en door ze voldoende voedsel te gunnen, zullen ze je wellicht niet aanvallen.

Tegen de vos hebben we de vijver. Daarin gaan we dit weekend een eilandje maken. Zo kunnen de ganzen toch op het droge slapen, terwijl ze netjes buiten het bereik van roofdieren zijn.

En wie hebben we dan nog? Meester Isaco en zijn Juffen!

Nu ja, de juffen waren te nuffig om op de foto te willen, maar meester Isaco, de brave doet, wou wel even zijn pluimen laten zien. De vorige haan was van stress doodgevallen, na een lange strijd om het bevruchtingsrecht van onze hennetjes met de haan van de buren. Maar die haan van de buren viel ook al in handen van de vos, dus meester Isaco moet geen concurrentie vrezen. De juffen heten Juf Mieke, Juf Sabine en juf Hadewich. Hadewich is een lieverdje trouwens; nog niet veel mystieks zien doen 🙂

De eerste avond moest ik de haan wel nog leren het hok binnen te gaan, maar hij liet zich kalmpjes uit de struik pakken waarin hij zich verscholen had. Net toen ik hem het hok binnenduwde, zag ik van achter de composthoop een marter weg schieten.

En jawel hoor, de volgende ochtend vond ik het lijkje van Klein Duimpje, het allerkleinste gansje. Ze ligt erbij met een gebroken nek… Door de marter? Of gewoon ongelukkig ten val gekomen? Ik denk niet dat het van een vos is, want dan waren de grotere ganzen wellicht ook gepakt. Maar eind mei is het seizoen van de steenmarter, en dat gansje was denk ik wel klein genoeg voor de snoodaard. Het is in elk geval opnieuw een treurig pluimveeslachtoffer op ons palmares 😦

Bij wijze van test ging ik dan nog even de andere twee ganzen achterna. Die vluchtten niet eens het water op. En dat is natuurlijk het nadeel als je pluimvee koopt dat opgegroeid is op een vuile plek modder ipv in een mooie kwekerij met vijver: nooit leren zwemmen. Maar telkens als we daar om kippen gaan, en dan die kinderen zo vuil als fabriekskinderen in de jaren ’30 uit het bouwvallige huis zien komen, hebben we het gevoel dat dit de enige plek is waar we eigenlijk dieren zouden mogen kopen. Maar zwemmen doen ze dus niet.  En hoeveel zin kan dat eiland dan hebben? Niettemin, we gaan ervoor. Als je je er zoveel voor inzet, dan moet dat toch één keertje lukken, die beestjes een goed leven geven bij ons?

Read Full Post »

Weet je wat, we doen gewoon alsof ik geen groentetuin heb. Alsof die niet ooit onkruidvrij is geweest. En alsof het niet de bedoeling is dat daar groenten in groeien. Want dan heb ik zowaar ook goed nieuws: ’t is een boerenjaar voor de bloemen, dit jaar! In plaats van de op-het-eerste-(ge)zicht-reeks (waarvoor ik de discipline geheel blijk te ontberen (voorspelbaar)), smijt ik er gewoon wat bloemenfoto’s tegenaan.

Het binnentuintje bijvoorbeeld, nu 4 jaar oud, en vorig jaar een absolute woestijn na dat droge voorjaar (remember?). Maar dit jaar durf ik zowaar schaamteloos zeggen dat ik het prachtig vind (alle foto’s aanklikbaar).

Het bloemenblokje naast het terras is eveneens helemaal naar mijn zin. Drie jaar geleden plantte ik dat op mijn eigenste gierige wijze aan (zie foto hier onderaan), en nu zijn alle gaatjes al gevuld, ondanks het feit dat de coreopsis elk jaar kleiner werd, tot verdwijnens toe.

Alle restjes die ik tegenkom, alle zaailingen van vrouwenmantel, alle planten die ik halveerde, enz. zwierde ik op een rijtje naast de oprit. En ook dat staat er dik en vol bij tegenwoordig.

In de moestuin werd nog een schaduwhoekje gecreëerd met jasmijn, sleedoorn, hondsroos en (opnieuw) zaailingen van vrouwenmantel) om voor wat schaduw voor de rabarber en aardbeien te zorgen.

En zelfs de border voor de moestuin, die we dit voorjaar weerom op gierige wijze hebben aangeplant, ziet er al mooi uit, ondanks de lege plekken. Maar die storen dus niet. Binnen twee jaar ziet dat er ook uit zoals hierboven.

En het mooiste van al is: dit is nog maar het begin. Binnen twee maanden zullen er al weer heel andere kleuren te zien zijn! Wie weet groeit er tegen dan zelfs iets in de moestuin! Ah nee, juist, ik ging doen alsof die er niet is…

Read Full Post »

Meneer de Schepper, mijn vorige brief was nogal lang, waarvoor excuus. Ik had u eigenlijk een smsje willen sturen, maar ik heb uw nummer niet (al denk ik vaagweg dat het een mooie combinatie van nullen, éénen en een zeven zou zijn). Maar een postkaartje gericht aan De Heer, Paradijsstraat 7, 0001 Hemel moet zijn weg wel vinden, denk ik. Voor alle zekerheid stuur ik er drie, te verzenden met een postduif uiteraard.

POSTKAARTJE 1

Dag Schepper!

Ik stel het goed op mijn aardereis. Ik leerde onlangs spinazie zaaien, zoals je ziet, en na twee keer proberen zijn er al vier (4!) zaden gekiemd. Tof hé? En hoewel ik de grond al een keer of drie helemaal kaal zette, is die binnen de kortste keren terug groen met vanalles dat ik niet gezaaid heb. Onwijs gaaf!

 

POSTKAARTJE 2

Liefste Schepper,

Ze eten hier kolen. Ik probeer dat ook, maar de slakken zijn mij voor. Het moet zijn dat dat toch een verschrikkelijk lekkere groente is. Al mijn 30 stuks zien er uit zoals op dit kaartje. Hopelijk kan ik er toch eens eentje proeven. Zonnige groetjes vanop aarde.

 

POSTKAARTJE 3

Zie je het, Schepper, die mooie bruine aarde? Zelfs ik slaag er hier en daar in de moestuin een beetje proper te houden! Die andere groene sprieten zijn radijzen. Ik had eigenlijk een hele rij gezaaid, maar er zijn er maar 3 boven gekomen. Radijzen kiemen altijd zeggen ze hier, maar dat is dus een leugen. Verder alles goed. Lekker eten en fijn weertje hier. ’t Is eens wat anders dan altijd rijstpap met gouden lepeltjes.

Zo, dat zijn ze. Nu snel postzegels gaan kopen. Prior, denk ik.

Read Full Post »