Weet je nog, het berichtje dat ik zo graag wou schrijven maar nog niet mocht schrijven, omdat anderen het eerst moesten schrijven? Dat bericht is ondertussen geschreven! Er is een kindje geboren! Ga alvast naar Buikberg voor uitgebreide felicitaties!
Maar kijk, het mooie aan het bericht van de familie Buikberg, en waarvoor ik nog steeds dankbaar op wolkjes loop, is dat ik er ook mijn eigen verhaal over heb. Niet zomaar een verhaal, maar een sprookje bijna. En zoals je weet, beginnen alle goede sprookjes met ‘er was eens’…
* *
*
Er was eens, een middag, enkele weken geleden, waarop mevrouw Buikberg mij opbelde. Of we deze avond al plannen hadden, want Willem had zin om nog eens langs te komen. Dat was een fijne gedachte, en onze plannen bestonden uit niet meer dan pannenkoeken bakken die avond. Dat kon mevrouw Buikberg wel bekoren, en ze besloot prompt nog wat spekjes en room mee te brengen om er een hartige pannenkoek van te maken, en zou in één moeite door een aperitiefhapje verzorgen.
Korte tijd later waren onze kinderen om ter meest speelgoed aan het uitproberen in om ter weinigst tijd en deden wij een poging om dit fenomeen enigszins in goede banen te leiden. De aperitiefhapjes waren heerlijk (maatjes met appeltjes in een curry-yoghurtdressing), de pannenkoeken ook, maar wel schromelijk tekortschietend in aantal, wat we met z’n allen ontkenden door demonstratief nog een halve pannenkoek op tafel te laten liggen die er “nee, echt waar, echt niet meer bij kon”. En toen lag plots een cadeautje op mijn bord.
Dat was raar. Wij doen helemaal niet aan cadeautjes voor etentjes, want dat is via een gekke gedachtekronkel van onze maatschappij iets wat je doet uit beleefdheid voor mensen die je niet zo vaak ziet, terwijl je bij echte vrienden gewoon af en aan mag lopen om mee te eten zonder cadeautjes. Het recht op onbeleefdheid blijkt dus evenredig met de vriendschap 🙂 Maar dat terzijde kreeg ik een cadeautje, en daar zat het volgende in:

Nu had ik veel sneller bedacht wat dit kon betekenen dan ik het luidop durfde zeggen. Gelukkig was de Goede Fee er ook, en die kwam de boodschap bevestigen: ik mocht meter worden van het nieuwe kindje Buikberg! Alle kabouters in onze tuin kwamen uit hun paddenstoel te voorschijn om mee te juichen, en na enige uitleg begrepen ook de kleine onderdeappelboompjes het verband tussen dat werktuig en het meterschap. Vreugde alom, en dan te bedenken dat we elkaar 4 jaar geleden nog niet kenden en zonder het bloggen zelfs nooit hadden leren kennen! Prompt toverde de Goede Fee iedereen die ooit aan het nut van bloggen had getwijfeld om in een vieze dikke pad. De Boze Fee was gelukkig afwezig, dus kleinste metekindje hoeft zich zelfs helemaal niet te prikken aan een spinnewiel in de toekomst, en evenmin te wachten op een mooie prins. Hoewel ik haar natuurlijk wel een mooie prins toewens. Of een prinses, mocht dat haar voorkeur blijken te zijn, we gaan daar zeker niet moeilijk over doen.
* *
*
Het sprookje is daarmee zelfs nog niet gedaan. Aangezien de familie Buikberg net als wij ver van beide ouders vandaan woont, moest ook een regeling getroffen worden voor Linde wanneer het kleintje zich zou aandienen. Die regeling ging als volgt: mocht de bevalling tijdens de dag beginnen, dan zouden de ouders van meneer Buikberg Linde komen ophalen. Begon het ’s nachts, dan kon Linde gewoon blijven verder slapen, aangezien het normaal toch een thuisbevalling zou worden. En in nood stond de familie onderdeappelboom klaar, want 8 km afstand is niet zoiets als ‘in een land hier ver ver vandaan’ maar eerder vlakbij elkaar in vlaamse-ardennen-termen.
De nood diende zich in vroege ochtend van 8 december aan in de gedaante van een kapotte babyfoon. Je vrouw bijstaan tijdens de bevalling en tezelfdertijd een oog op je dochter houden, ik wens het niemand toe, en aldus snorde ik ergens tussen 4u30 en 5u richting Buikberg langs de goddank al ontdooide wegen.
Bij binnenkomst mocht ik zowaar even dag zeggen tegen mevrouw Buikberg, die moedig het één en ander aan het verbijten was. Ze was eigenlijk al héél veel aan het verbijten, om nog maar sinds 3u bezig te zijn, vond ik, maar ik wenste haar uiteraard alleen maar met de glimlach wat moed toe en liet haar vervolgens terug in haar concentratie, samen met de vroedvrouw en Willem.
Na afspraak met meneer Buikberg besloten we dat ik bij Linde zou blijven tot die vanzelf wakker werd en dan te zien hoe de zaken stonden. Ik kroop bij haar in bed, en werd meteen vergast op een uitgebreid scala aan slaapgeluidjes 🙂 Ik hoorde natuurlijk ook nog wat anders, laat ons eerlijk zijn. En zo hoort het ook, want de familie Buikberg doet gelukkig niet aan Scientology tijdens de bevalling. Nu ben ik zelf ook allesbehalve een stille bevaller, waardoor ik één en ander kon plaatsen. Maar het leek toch wel al bijzonder zwaar te zijn en ik moest de neiging onderdrukken om met de klok op mijn gsm te gaan timen of er nog wel pauzes waren. Geleidelijk aan werd ik toch erg bezorgd en zo rond 6u was de frequentie en intensiteit van dien aard dat ik hoofdschuddend dacht: “O god, dat komt hier nooit goed! Dit houdt ze echt geen uren meer vol!” En enkele seconden daarna hoorde ik een baby’tje huilen…
Allicht waren meneer en mevrouw Buikberg nog véél meer aangedaan dan ik, maar toch kon ik niet ophouden te denken: ‘Waaw, ik heb zo net een kindje horen geboren worden! Ik heb mijn metekindje horen geboren worden!’. En in gedachten zei ik tegen Linde: ‘Je bent nu grote zus!’, maar dat zei ik uiteraard niet luidop want dergelijke bijzondere zinnen mogen alleen door de ouders tegen hun kinderen worden gezegd. Linde sliep van de slag tien keer rustiger dan daarvoor en werd zelfs niet wakker van de dokter die op de oprit gescheurd kwam en vervolgens na vijf minuten werkloos terug afdroop 🙂 En toen, jawel, stond Willem in de deuropening met de vraag of ik het kindje wou zien! (Ik heb Willem daarop ocharme eerst nog eens teruggestuurd naar Anneleen, om haar voor de zekerheid nog eens extra te vragen of ze zeker was dat ik al mocht binnenkomen :-)). En toen stond ik daar dus, te kijken naar mijn o zo pas geboren metekindje, in de armen van haar moeke die er ondanks sporen van emotie en inspanning bijlag alsof ze wel vaker een kind in turbosnelheid op de wereld zet, en een heel gelukkig kijkende vake die zijn ogen duidelijk ook niet van zijn pasgeboren tweede dochter kon afhouden.
Toen ik zo rond 7u30 terug thuis kwam, perfect op tijd om mee aan te schuiven voor het ontbijt, zei meneer onderdeappelboom: “O, zijn Willems ouders gearriveerd?” “Nee,” zei ik. “Maar de baby wel”. 🙂
Nadat ik mijn verhaal verteld had, bekeek meneer onderdeappelboom me van top tot teen, zoals ik daar stond op mijn oude wandellaarzen, in mijn pyjama, en met mijn joggingpulletje erboven, en vroeg: “Ben je zo naar daar gegaan?! Hmmm, stijlvol…” 🙂 Sja, wist ik veel hoe gehaast ik naar daar moest gaan! 🙂
* *
*
Verder moet ik mij dat meterschap niet zo romantisch voorstellen. Op mijn vraag aan de familie Buikberg hoe zij het meterschap zien, antwoordde meneer Buikberg: “O, gewoon, heel veel en heel dure cadeaus”. Dat zal nog waar zijn ook, denk ik, want nauwelijks drie weken na het geboortecadeau gaan ze mij al een nieuwjaarscadeau aftroggelen ook! 🙂 Geef toe, daar mag toch wel een nieuwjaarsbrief van mijn metekind tegenover staan hé? Volgens mij zijn ze zelfs al stiekem aan het oefenen, daar op de buikberg:
“Liefste meter,
Hoe meer je geeft hoe beter.”
😉
En verder dan? Ze leefden nog lang en gelukkig? Ik hoop het van harte. Maar wat mij betreft is het alvast goed begonnen, Hilke!
Read Full Post »