Winter, regen, rugpijn en veroordeeld tot de zetel. Wat zou u dan doen? Ik ben een beetje beginnen dromen van het herinrichten van onze woonkamer. Sja, ik zit hier ook maar hé, in die woonkamer 🙂 Er is op dit ogenblik een schrijnend tekort aan vakantiesouvenirs en persoonlijke spulletjes in de woonkamer en een overdaad aan rommel die eruit moet. Maar nog ontstellender dan het vaststellen dat de souvenirs ontbreken, is de vaststelling dat wij nog voor het digitale tijdperk op reis gingen! (Althans: voor het tijdperk waarin wij digitaal werden, want de familie onderdeappelboom loopt gewoontegetrouw een beetje achter op de rest van de mensheid 🙂 ) En ik maak meteen al een fout: we gaan nu ook op reis natuurlijk, en met grote tevredenheid. Maar de grote reizen, de rugzakavonturen, die dateren al van meerdere jaren terug. Ik zeg het zonder heimwee. Maar vanzelfsprekend zijn die reizen wel mooie herinningen en de foto’s een bron van nostalgie. En kijk, nu bleek ik toch ooit drie foto’s te hebben ingescand om mijn toenmalige, tijdelijke kantoortje te verfraaien. En of u dat dan persé ook moet bekijken? Nee hoor, je mag gewoon ook wachten tot volgende week ofzo, als ik weer eens over de tuin begin:-)
Voor de anderen: dit is de eerste foto die ik terugvond:
Genomen op een perron in Bangladesh, waar meneer onderdeappelboom een voorraad water gaan zoeken was, en ik gewoontegetrouw meteen omringd werd door een dertigtal passanten en veertigtal inderhaast opgetrommelde buren. Van de stationschef moest ik wachten in een afgesloten lokaal voor vrouwen, maar aan dat bevel heb ik gelukkig kunnen weerstaan. Ik vind deze foto nog altijd magisch door ‘de handjes’. Kijk naar het middelste jongetje. Geen van de handen die je rond zijn lijfje ziet zijn zijn handen. Er zijn ook de gezichtjes natuurlijk. De ernst, de verlegenheid en de deugnieterij. En de herinnering hoe de moeder van het tweede jongetje van links mij de huid heeft vol gescholden omdat ik haar kind niet wou meenemen naar Europa, waar het zou kunnen lezen en schrijven. Bangladesh: geen land van extremen, maar een land van één extreem: armoede; gepaard met uitbuiting en natuurrampen. We deden er ongewild mee aan de ramadam, we zagen een verslagen volk in een buitengewone natuur, we dobberden uren in een volgestouwde sloep op de Brahmaputra zonder te weten of we de juiste richting uitgingen (neen, zo bleek later) en vluchtten uiteindelijk toch hongerig en enigszins opgejaagd de grens over naar India, waar we alleen maar binnen werden gelaten mits wat extra centen en de belofte van mevrouw onderdeappelboom om een sigaret te roken (neen, ik rook niet), wat ze daar blijkbaar een fantastisch fenomeen vonden: een vrouw die rookt. En terwijl aan de ene kant van de grens graatmagere jongens bij kapot gereden riksja’s rondhingen, was er aan de andere kant van de grens een marktje van Hindoe-vrouwen, in purperen en bordeau gewaden, met op hun druk geweven vloerkleden hoge torens verse kruiden, thee, honderden vlammetje van olielichtjes. Het contrast…
Nog een fotootje? Welja, deze dan:
Een enigszins overbelichte foto, maar net op het juiste ogenblik afgedrukt door meneer onderdeappelboom. We waren in Sikkim toen, midden in de Himalay, op de grens van Nepal en Tibet. We ontmoetten er Mister Lama, zoals hij zichzelf noemde; één van de vele gevluchte Tibetanen. Had onder het regime van Engeland nog meegevochten in de tweede wereldoorlog, en bracht nu zijn dagen door met het aanspreken van toeristen. “Ah, the English”, zou hij zeggen. “What a beautiful language! What wonderful words! But what terrible things they do behind these words.” Toch liet hij zich de Engelse luxe van de bergstad Darjeeling bijzonder goed gevallen; één van de vele tegenstrijdigheden in deze grensgebieden. Zo ook de monnik hierboven. We brachten meerdere dagen in boeddhistische kloosters door, dronken er liters chai en jakmelk, volgden de jonge kinderen in spel, slaap en gebed, en werden gevraagd om een tijdje te blijven om les aan hen te geven; filosofie en informatica, dat waren precies de disciplines die ze nodig hadden om zich te verrijken! Toen we buiten de kloostertoegang (weidse vlakten, berglucht, overal bloemen en wapperende gebedsvlaggen) ons reisdagboek bijhielden, kwam een dorpsbewoner op zijn brommertje met wat etenswaren langs. Van zodra hij het klooster binnen was, holde deze man naar buiten, diepte uit de golven van zijn gewaad een mesje op, en begon zich bij de pas aangekomen spiegel te scheren. En meneer onderdeappelboom had dit mooie moment in de gaten :-).
Tot slot, voor je het helemaal hebt gehad met mijn uitweiding, nog de laatste scan:
Een afschuwelijke foto waarvan ik totaal niet begrijp waarom ik net deze koos uit de talrijke foto’s die we schoten in de Atacamawoestijn. Maar goed, het is de Atacamawoestijn, de droogste woestijn ter wereld, gelegen in het noorden van Chili, en de plek die ons hart veroverde. We doorkruisten bijna het hele land, trokken door overweldigende natuurparken en zagen de pracht van wijnvalleien en de Andes. Maar toch veroverde de Atacama het weekste plekje van onze herinneringsnostalgie. Hoe je als tuinliefhebber kunt houden van een levensloze plaats? Ik vraag het mij ook nog altijd af. Het zal iets te maken hebben met de structuren. De kleurnuances. Hoe het zonlicht valt. En de stilte natuurlijk ook. Om de sterrenhemel niet te vergeten. En er was eveneens, zoals zichtbaar op bovenstaande foto, het spaarzame groen in de oase van San Pedro, waar we veel langer dan voorzien verbleven. Waar het dak van ons restaurant plots in lichterlaaie stond, maar niemand daarom naar buiten rende of stopte met eten. Chili, waar je tijdens elke busreis steevast een griezelfilm te zien krijgt. Waar in het warenhuis iemand bij de bakkerijafdeling staat om de broodjes voor jou in een zakje te doen. Waar Pablo Neruda leefde! Waar ik nu best over zou zwijgen. Mijn pizza is klaar 🙂
En u, wat is uw favoriete reis? En durft u nog zonder ecologische gewetensbezwaren het vliegtuig nemen?
Mijn laatste reis dateert van 1992. No kidding. Ik ben een huisduif pur sang – hetzelfde geldt overigens voor madam Menck – en ik zie dat in de toekomst niet zo direct veranderen. De bepluimde versie mag dan al vliegen, maar zelf ging ik nog nooit van de grond. Enfin, toch niet op de allesbehalve ecologische manier. 🙂
O ja: je tweede foto vind ik alleraardigst.
Pas maar op met die ecologische manier van van de grond gaan! Naar het schijnt verbrandt je daar calorieën mee. En waar verbranding is, is CO2-uitstoot. Ha! Ik zou er dus maar snel mee stoppen!
Ik ben ook een beetje een huismus, maar getrouwd met een reisduif. Ik heb bovendien een tijd redelijk wat afgevlogen voor ’t werk.
Water bij de wijn doen dus.
Als we op reis gaan zoeken we de bergen op, Oostenrijk of Zwitserland, ik hou namelijk ook niet zo van een massa volk.
Zijn er dan geen dingen verder weg die ik graag eens zou zien? Ja. Maar ik zie op tegen ’t lange vliegen, …
Mwa, op reis voor het werk is toch niet echt van ’t zelfde soort hé. maar niemand moet ver op reis gaan hoor, voor mij. Dichtbij kan het ook leuk zijn.
Neem het van mij aan, als in juli naar de USA, Thailand en Brazilië gevlogen bent, heb je geen zin om in augustus met ’t vliegtuig op verlof te gaan. En dat is zeker geen verlof, maar je hebt zo’n vliegtuig dan wel echt gezien van binnen…
De rugzakreizen uit de voor-kinder-tijd, die scoren toch behoorlijk hoog moet ik toegeven. Met andere woorden ook al meer dan tien jaar geleden. Want ook al zijn de familietrips die we heden ten dage maken ook best leuk, ’t is op een ander tempo en met een andere invalshoek, newaar, ik moet het jou niet vertellen. Maar ziet… er is hoop op beterschap; ongetwijfeld wordt de voor dit jaar geplande reis mijn favoriete 🙂
Het is niet alleen een ander tempo, het is nu vooral up-tempo, reizen met de kinderen 🙂 Maar jouw kroost is al groter; die kunnen best al mee naar pakweg Bolivië of Thailand toch? Ik zou snel mijn geplande privé-reisje afzeggen, als ik jou was, en met het hele gezin naar zuid-amerika trekken :-p
Hier nog een huismus. Madame Boerenerf gaat wel graag op reis (maar niet met de rugzak, ze is gesteld op haar comfort). Dus ze heeft me al een paar keer kunnen meesleuren (Kroatië, Frankrijk, Spanje, meer dan ver genoeg voor mij). Als single is zij wel al in Cuba geraakt en nu doet ze wel nog ne keer een festivaltrip naar Barcelona of Porto. Japan staat wel op het verlanglijstje van ons beide, ooit als de keuken en de badkamer in orde zijn …
Zoals gezegd, ik vind niets minderwaardigs aan niet ver op reis willen gaan. Al vind ik dat Japan toch ook wel een heel bijzondere bestemming is!
Die tweede foto is hartveroverend, en die handjes en die snuitjes…
Ja, reizen… Ook ik heb mij jaren laten meeslepen door mijn echtgenoot vooral naar Frankrijk. Prachtige natuur en ik heb er goede herinneringen aan, maar eigenlijk haat ik reizen. Dus heerlijk “huismussen” in en rond huis en volop genieten van de tuin…
Huismussen kan ook leuk zijn, ik weet het. 🙂
Supermasj: dat was zo min of meer ook wat ik bedoelde 🙂 Werkreis heeft weinig of niets met reizen te maken, naar mijn gevoel, en is alleen afmattend. En daarna wil je alleen maar thuis zijn.
Hier nog niet verder geweest dan Europa (Italië, Engeland, Frankrijk, Ierland, Schotland, Wenen – allemaal zo verschillend dat de mooiste kiezen heel moeilijk is) en wegens de kapotte knieën was de laatste zelfs niet meer echt ‘hiken’ zoals daarvoor (maar nog wel met de rugzak en tent). Dit stramme lijf kan verder ook niet meer zo goed buistentjes en slaapmatjes aan – jammer voor meneer buikberg.
Staan nog op het verlanglijstje: IJsland, Scandinavië, Canada (hm, vooral noordelijk dus, tegen hitte kunnen we ook al niet zo goed). Echt ‘exotisch’ spreekt mij niet zo echt aan – de natuur wel, maar ergens een waarschijnlijk ongegronde vrees voor taalbarrieres, culinaire afknappers en dat soort dingen.
de West-Highland way – elemaal alleen
de GR128 door de Westhoek tot in Witzand, samen met een klein meiske
Patagonie elke zondagavond
Japan (2 dagen werken – 2 weken verlof)