Ze draagt een kniehoge, diepbruine katoenen jurk, met onderaan en om de heupen een strookje etnische print. Haar haren hangen los en zijn geknipt in een pony tot precies op de wenkbrauwen. Haar gezicht vertoont enkele sproetjes en een mooi verzorgd gebit. Ze loopt op een soort schijnbaar orthopedische, maar fleurig gekleurde sandalen. Er rijzen bruine, gladgeschoren benen uit de sandalen, en haar tenen zijn rood gelakt. Als het straks kouder wordt, zal ze onder diezelfde jurk een groene panty aantrekken en er donkerbruine laarzen bij dragen; om haar hals en schouders komt dan een in dikke wol gebreide sjaal; breed, lang en nonchalant. Rond haar vinger zit een ring met opvallende, matte steen.
Aan haar schouder hangt een klein, okergeel tasje en om haar andere arm heeft ze een grote tas in lapjesstof. Haar kinderen heten Myrthe, Warre of Luna. Het zijn er hoogstwaarschijnlijk drie. Ze spreekt hen helder, beslist, liefdevol en vooral erg pedagogisch toe. Van het soort pedagogisch dat luid genoeg wordt uitgesproken zodat iedereen in de buurt er in één moeite door ook maar meteen beter van zou worden. En gemengd met heel veel ‘schatteke’.
Haar kinderen komen net als de anderen uit de zwemles. Hun zwembrilletjes hebben als enige felle kleurtjes of de vorm van een kikkertje om het glas. Op de zwempakjes- en broekjes staat bollen, strepen, visjes of bloemen in vrolijke tinten. Geen speedo, adidas, of namaaksportmerk te zien. Geen donkerblauw of zwart.
De kindjes worden in hun kleren geholpen. Stiekem vind ik het mooie kleren en ik piep in afwezigheid van de moeder dan ook snel eens op de labeltjes. Ik onthoud de merken in mijn hoofd, en zoek ze ’s avonds snel op op 2dehands en kapaza. Ik ontdek dat ze 20 euro per stuk kosten. Tweedehands! Van de baby’tjes kan ik de merken niet. Maar bijna altijd staan er appeltjes op.
Na het zwemmen stappen moeder en kinderen naar hun auto. Een eerder compacte wagen wellicht. Of veeleer nog type Citroën Berlingo. Er staan autostoelen in met een zachtblauwe of muntgroene hoes erover van weeral een merk dat op 2dehands nog tientallen euro’s kost. Ze zetten kapitein Winokio op en rijden nog snel naar de Bioshop of Delhaize. Behalve zwemmen, gaan ze straks ook muziek, woord of dans volgen. Tennis, badminton of volleybal hoogstwaarschijnlijk niet. Ze gaan wel naar de chiro, maar niet naar Plopsaland. De moeder heeft brooddozen met diertjes erop voor hen gekocht, en ze drinken uit herbruikbare drinkbekers. Het plastic ervan is uiteraard gespeend van gevaarlijke stoffen, en ook hun kleding is bijna altijd bio, maar komt zeker en vast van een trendy webshop of een stockverkoop in Antwerpen.
Ik heb de vrouw hierboven nog nooit ontmoet. En ik heb haar ook al honderden keren ontmoet. Ze bestaat niet echt, maar ze bestaat toch wel in heel veel varianten. Ze is een fenomeen dat steeds vaker en in grote getale opduikt. Met die anderen houdt ze overigens vriendinnenweekends en gaat ze één keer per jaar uit de bol op de Gentse Feesten in een witte halterjurk met rode kersen. Hun mannen kunnen het redelijk met elkaar vinden. Ze dragen bijna nooit een jeansbroek en houden van kleurige hemden, T-shirts, longsleeves en gebreide pullen. Ze hebben zelden een zwarte bles, maar eerder een warrige haardos. Ze fietsen veel. Laten soms hun baard enkele dagen staan en dan weer niet. Een aktetas willen ze niet, maar zo’n brede mannentas op de heup met riem over de schouder wordt sterk gewaardeerd. Ze zijn erg betrokken bij kind en huishouden. Ze heten Ward, Pieter of Wannes. Ik heb hen ook nog nooit ontmoet en zie hen overal.
Het zijn zeker en vast lieve, moderne, groengezinde mensen. Ik heb absoluut veel aspecten met hen gemeen en moet dus niet doen alsof het helemaal over een ander soort mensen gaat.
Maar toch, die enorme massa van allemaal mensen van datzelfde type, dure groen, waar nooit eens een variant of uitzondering op zit… ziet u die ook? Is dat niet beangstigend? Of gewoon cool? Trendy?
Laat mij u een beetje geruststellen: mijn twee oudsten heten Wannes en Ward, dromen nu nog van Ferrari’s, vinden hun fiets een noodzakelijk kwaad en hebben een hele variatie aan jeansbroeken (smal, smaller, smalst) in de kast hangen. Die mannentas staat wel op het verlanglijstje van de oudste, maar dat gaat ook wel weer over. En pedagogisch verantwoord? No way! 😀
Dat is nu eens een echt zalig antwoord 🙂
Nee, die enorme massa zie ik niet. Ik kom niet op de juiste plaatsen zeker? 🙂
Je had nooit van zwembad mogen veranderen; dan zou je ze wel zien 🙂
Manlief gaat zwemmen met de kinderen :-).
Juist ja 😉
beangstigend.
Ik weet het niet…
Merken delen mensen zo graag in vakjes in en ik vrees dat ik dan uit de boot val. Hoewel, vrees, ik lig daar eigenlijk niet wakker van !
Het is, eigenlijk, gelukkig, ook totaal niet belangrijk, zolang je niemand ontmoet die het belangrijk vindt. En dan nog 🙂
Euh, nu ben je mensen wel echt in vakjes aan ’t stoppen. Ik pas er niet in denk ik (al hoewel ik mij ook niet altijd even stipt scheer), ik draag zo goed als altijd een jeansbroek en je zal mij nooit op plaatsen zien waar veel volk is (ik stoor mij teveel aan ’t gedrag van mensen op markten, concerten,…). Ik weet eigenlijk niet in welk vakje ik wel pas, maar veel ‘groene’ mensen zijn helemaal niet zo stereotiep als je hier aangeeft
En mijn vrouw past ook niet in ’t plaatje…
Gho, vakjes, het is maar een woord hé. Jij hoort ook in een vakje; ik eveneens, misschien is het zelfs hetzelfde vakje. Kijk naar je vrienden, en hun kinderen. De kans is groot dat jullie soortgelijke kleding dragen, jullie kinderen soortgelijke namen hebben, enz. Met veel variatie uiteraard, maar toch, er zit vermoedeljk een lijn in. Is dat erg? Nee, natuurlijk niet. Vakjes is alleen maar de negatieve variant van wat je op een positieve manier ‘mensen-waarmee-ik-het-goed-kan-vinden’ kan noemen. Maar wat ik raar vind hier, is dat geitenwollensokken, in de tijd dat ik opgroeide, een type mensen was dat zich afkeerde van merken, eerder low-cost leefde, en een ander parcours koos. Nu is er een nieuw type groen, dat precies wel wat geld kost, afgaande op de merken. Moeten we dat veroordelen? Geen idee. Ik stelde de vraag aan jullie 🙂 Maar ik was absoluut niet duidelijk, duidelijk 🙂
Nu snap ik je discours veel beter. Waarom (ver)oordelen, niet nodig volgens mij. Mijn vriendenkring is allemaal samen met mij afgestudeerd in dezelfde richting, vaak nog getrouwd met één van de vrouwelijke studenten uit ’t zelfde jaar. 25 jaar later komen we nog steeds samen en we gaan soms zelfs samen op vakantie. Een speciaal hokje dus (misschien ben ik gewoon saai, kan ook)…
Ik veroordeel groepjes niet hoor. Ik vind dat ene groepje echter wel nogal zeer stereotiep en voorspelbaar èn ik voel me niet gelukkig door de rijke-mensen-manier van ecologie die ze tonen. Maar dat ligt geheel en al aan mij.
Toen ik een een Opel Kadett had zag ik over al Opel Kadetts. Toen ik een Toyota Hiace had zag ik over Toyota Hiaces. Nu zie ik overal VW Transporters.
Dat noemen ze het zwangerevrouwensyndroom 🙂 Geen Citroën Berlingo hier 🙂
Onlangs zag ik zelfs een jongeman met groen haar.
Moest ik groen haar hebben, dan zou ik het laten verven.
Pas maar op, er duikt zelfs NOG een nieuw vakje mensen op! Ze zijn overwegend mannelijk. Ze reageren op blogs. Er zijn er zelfs veel bij met een eigen blog! En ze doen niets liever dan absurd commentaar leveren op andermans blog. Stel je voor!
(PS I love it :-))
Ik moet eens even denken of ik hier iets mee moet en wat dan 😉
Helemaal niets 🙂
Ik heb bewust de bakfiets niet in bovenstaand stukje vermeld, temeer daar ik die in de Vlaamse Ardennen om evidente redenen zelden zie 🙂 Googelend op bakfiets, stel ik echter vast dat ik niet de eerste ben die die rijke stroom groenen ontdek en niet weet wat ze ermee aan moet: http://www.standaard.be/cnt/l2375hm6?word=bakfiets
Grappig, ik wou hier net komen posten dat ik dat type vrouw meestal als bakfietsw**f catalogeer. Maar inderdaad, van zodra het een beetje heuvelachtig is laten ze de bakfiets staan …
Kan je dat artikel downloaden? Ik kan het niet helemaal lezen als niet-abbonnee 😉
Hier op den boerenbuiten valt dat goe mee, maar vanaf dat ge naar de Gentse feesten gaat, dit jaar 2 keer geweest of in Antwerpen komt dan bots je er inderdaad tegen. maar als ik dan mensen zie met witte schoenen en witte sokken tot bijna aan de knieen en dat blijkt dan ook weeral hip te zijn, nee dan ben ik echt nie mee 😉
Ho, dan heb ik een trend gemist blijkbaar. Ik keek er nochtans zo naar uit dat witte kousen tot aan de knieën hip zou zijn 🙂
Misschien ligt het aan de dag en het uur van de zwemlessen (ma, 16.05) of omdat ik tijdens de lessen een boek lees, maar ik zie hier vooral haast-u-doe-u-sokken-eerst-dan-pas-uw-broek-WERK-MEE-WE-ZIJN-LAAT-pff-op-tijd-laat-uw-zus/broer-met-rust ouders om me heen in het zwembad.
Verdomd goede typering Eef!
Ik mag voor die mensen hopen dat ze voor hun niet geringe geld dan ook echt bio-kleding hebben, want dat zal mogelijk de initiële reden zijn voor hun keuze. Het enige wat mij stoort is die luidruchtige pseudo-pedagogie. Even erg als de – even luidruchtige – blingbling-categorie die de kitschnamen van hun kinderen niet eens correct kunnen uitspreken, maar ze wel doorheen de hele supermarkt gillen …
Je hebt gelijk Affodil. Pseudo-pedagogie verdient een apart blogstuk! 🙂
Het type dat je omschrijft stond afgelopen week nog voor me aan een balie met haar kleine. Echt waar, zou ik haar op mijn hoofd hebben, het zou vanzelf gaan lopen.
Jazeker, ons kinderen mogen van tijd tot tijd zeker een welgemeende wapperende scheet laten. ’t Is verdomme nog gezond ook 🙂