Het zijn die dagen waarop de natuur plots laat voelen dat een toevallig lente-achtige dag in de winter ook niet méér is dan een toevallige lente-achtige dag in de winter en allesbehalve een aankondiging van de lente. Het enige wat we er zeker door weten, is dat het nu niet meer lang zal duren. En net dan wordt het lastig natuurlijk. Terwijl we dagelijks met onze neus boven de zaaigrond hangen om te zien of er in de diepte al iets beweegt en ’s morgens vaststellen dat het dan weliswaar al klaar is bij het opstaan, maar zo’n grijs laag wolkendek nu ook weer niet zo bijzonder ‘klaar’ is, is er maar één iets wat de mensheid nog kan redden: een goed boek. En omdat ik jullie zo graag zie, heb ik er meteen drie in de aanbieding. Of toch: de tips daarvoor. Kopen gaan jullie helemaal zelf doen, bij voorkeur bij een lokale boekhandel wiens lentegevoel je daarmee ook vooruit zult helpen.
Drie tips dus. Alle drie uit de non-fictie-afdeling, wat wellicht bewijst dat ik van een zekere leeftijd begin te zijn, en alle drie – zoals een recensent het zo mooi beschreef- met ‘sympathiek, hoewel duidelijk hoorbaar ecorumoer’. Hier komen ze:
- James REBANKS, The Shepherd’s Life: a Tale of the Lake District. (Vertaald: Het herdersleven).
Rebanks is schaapherder in het Lake District. Althans: in bijberoep, want de tijd dat het een fulltimejob kon zijn, is verleden tijd. Recensies hadden het bij verschijnen vooral over het grote contrast tussen hoe een toerist het Lake District beleeft, en wat Rebanks ervan toont. Dat zit er een beetje in, maar echte wroeging van Rebanks heb ik daar niet bij gevoeld. Wat eerder bijblijft is dat je dieper gaat begrijpen wat de invloed van land- en tuinbouw (en mens) op het landschap is (een vraag die mij als semi-vegetariër extra intrigeert en waar in veel wetenschappelijk onderzoek nog geen afdoend antwoord op gevonden is). Je leert iets over de kweek van schapen, hoe je kudden runt en hoe de honden daar precies bij kunnen helpen. Je gaat mee naar wedstrijden en foktoernooien. En na 100 bladzijden stel je tot je grote verbazing vast dat je dat nog graag leest ook. Dat schapen een zeer goed onderwerp voor een boek blijken 🙂 Een pageturner is veel gezegd, maar je volgt toch met enige spanning de zompige wintertochten van Rebanks, die zijn schapen op het zicht herkent en liefde voor de kweek (en slacht) bijna poëtisch met de liefde voor het mooie, levende beest zelf tussen de stapelmuurtjes weet te combineren. Je begrijpt de rol van wedstrijden en voelt de spanning die er heerst. Je zou al snel willen dat je de mijlpalen in de groei van je kinderen ook kon aflezen aan de eerste keer dat ze alleen een schaapje mee ter wereld helpen brengen.
Dat Rebanks zijn eigen twijfels niet uit de weg gaat, helpt natuurlijk ook. De ietwat oudere mens in mij vindt het mooi hoe hij eerst keihard van de schapenkweek is weggelopen, om er vervolgens keihard naar terug te keren. Extraatje: je leert ook Beatrix Potter helemaal anders kennen (mocht het blijven regenen, kijk dan zeker ook eens naar de film Miss Potter, die er ondanks wat mankementjes heel mooi in geslaagd is te tonen wie de mens Beatrix is, en wat ze voor het Lake District betekend heeft). Kortom: naar bib of boekhandel gaan, en snel tot de vaststelling komen dat je een boek over schapen gelezen hebt en dat nog leuk vond ook.
2. Morten STROKSNES, Haaienkoorts (Oorspronkelijk: ach, dat zullen we maar laten vallen zeker? 😉 Iets met ongewone letters 🙂 )
Mocht je je al afvragen of je het leuk zou kunnen vinden om non-fictie over schapen te lezen, dan kan je je minstens zo hard afvragen hoe je het in godsnaam leuk zou kunnen vinden om een boek te lezen over twee mannen die in ijskoude Noorse wateren in een bootje wachten tot een loodzware Groenlandse haai met wormen in zijn ogen uit liefde voor stank gaat bijten in de verrotte kaak van een Schotse Hooglander die 300 meter onder water aan hun vislijn bengelt. Edoch. Het boek is magnifique. Nog maar zelden heb ik zo meeslepend het leven in zee weten beschrijven. Stroksnes wisselt moeiteloos af tussen wetenschap en mythologie en beschrijft het onderwaterleven in de Lofoten met een vaart, charme en humoristische woordenschat zoals ik nog niemand heb weten doen (lees: de eigenwijzetuinstijl, maar dan onder water). Dat er ondertussen een avontuur van twee vrienden in een boot bij zit, helpt natuurlijk, maar je hebt al snel door dat dat allerminst de essentie is. Na nog maar een paar bladzijden zit de zilte geur van visdrogerijen en het vet van traanstokerijen in je neus, en wil je maar één ding: nog meer horen over die makrelen, over plankton ‘met de vorm van een wijnglas bekleed met luipaardenvel’, over de wereld van kustbewoners en hoe die verandert. En, natuurlijk, ook: over die Groenlandse haai. De open geest van Stroksnes, zijn enorme leesbagage, en zijn vriendschap met een visser-kunstenaar maken dat je de zee voor eeuwig anders bekijkt (en nog wat extra op je ecologische voetafdruk gaat letten).
3. Peter WOHLLEBEN, Het verborgen leven van bomen (Oorspr: Das Geheime Leben der Bäume)
Wohlleben was zelf ooit houtvester, zoals dat heet. Opgegroeid in een traditie ook die gelooft dat je een bos in zekere mate moet sturen. Ondergroei best kappen, bijvoorbeeld, zodat ze de energie van andere bomen niet afnemen. Soms eens vernieuwen ook. Vanzelfsprekend is de opleiding tot boswachter geëvolueerd en heeft het respecteren van spontaan leven en verrotting ook z’n plaats gekregen in het geheel. Alleen gaat Wohlleben daar nog veel dieper op in, brengt hij al die kennis samen, en slaagt hij erin om toch wetenschappelijk te blijven als hij bomen gevoelens, reuk of hulpvermogen toekent.
Als je al van de verbazing bekomen bent dat je schapen en haaien interessante boeken-onderwerpen vindt, die lezen als een trein, dan zal je je na deze flink verbazen dat je bomen ooit als statisch hout hebt bekeken en er zo roekeloos over nadacht. De vergelijking met schapen en de visvangst is trouwens zo gek nog niet, want Wohlleben toont duidelijk hoeveel eigenschappen bomen gemeen hebben met levende wezens. Hun wortels hebben hersen-achtige structuren waarmee planten elkaar onder de grond kunnen (en zullen) helpen, onze manier van omgaan met bomen is vaak niet minder ingrijpend dan de industrialisering van visvangst, en een bos is als een kudde, waarvan het kuddeleven voornamelijk onder de grond plaats heeft. Dat dit alles dan ook nog eens minstens zo meeslepend is geschreven als de vorige twee, maakt dat ook deze unieke non-fictie is, en -weeral- vol sympathiek eco-rumoer.
Eén van deze boeken gelezen? Kom mij dan zeker maar vertellen wat je ervan vond!
Read Full Post »