Wel, we gingen naar Denemarken… Omdat dat toch net iets minder avontuurlijk is dan China, besloot meneer onderdeappelboom dat we eerst even met de boot vanuit Duitsland naar Zweden zouden gaan. Wat we dan ook deden…
Een ruime kajuit, uitgebreid ontbijt, en heerlijk om uitgeslapen per boot aan te komen! Vanuit Zweden ben je vervolgens in geen tijd in Denemarken, via een brug, een kunstmatig eilandje en een tunnel.
De eerste week verbleven we in Kopenhagen, met AirBnB, wat tegenviel omdat de kinderen totaal niet konden aarden in een appartementje, en de keuken echt smerig was. Maar goed, gelukkig is Kopenhagen zelf fantastisch: brede fietslanen, massa’s fietsers, een prachtig uitgebouwde haven, combinaties van oud, nieuw en retro, trampolines in de voetpaden, cultuur, musea, enz.
(wie de foto’s op flickr bekijkt, zal nog wat meer foto’s zien dan hier)
Wat ons meteen al opviel: Kopenhagen leeft, overal. Van de haven tot de oude hippiewijk Christiana, over de woonblokken tot de historische en kantoorwijken. Dat komt ten dele omdat Denen zelf leven. Buiten, vooral. Niet alleen kunnen ze beter tegen koude dan de gemiddelde Belg, ze zijn gewoon ook vastbesloten om het weer te nemen zoals het is en er het beste van te maken. Dus leven ze buiten van zodra het niet regent. En zelfs als het regent stappen ze opgetogen in regenjas en sandalen door de stad. Geen enkele Deen die zoals wij in jas of kraag duikt als het plots begint te gieten of te waaien. Later zagen we ook Denen zwemmen bij 18 graden alsof het minstens dubbel zo heet is. Het is een levensfilosofie, die we de afgelopen weken thuis zoveel mogelijk proberen aanhouden. En zoals op elk terras in Kopenhagen dekentjes liggen (want waarom zou je binnengaan bij koude als je ook onder een dekentje kan kruipen?), gingen ook wij bij thuiskomst stante pede naar ikea om 5 dekentjes en vind je ons op vroege ochtenden of grijs weer gezellig met ons allen op ons terras waar we gehuld in rode dekentjes ontbijten of genieten van een maaltijd.
Verder is Kopenhagen een fietsstad. Er zijn niet alleen snelwegen voor fietsers, de stad is ook zo auto-onvriendelijk gemaakt dat iedereen fiets, met een groot aantal eenvoudige bakfietsen. Verder blijken mannen in Denemarken ècht de helft van de kinderzorg voor zich te nemen (nog nooit zoveel vaders met kinderen op pad gezien), en misschien is dat wel de verklaring dat Denen jaar na jaar de gelukkigste mensen van de wereld blijken (al wordt gezegd dat dat ook aan hun protestantse levenswijze ligt: ze voelen zich verplicht zichzelf het meest gelukkig te voelen, want kijk maar eens rond je naar al die armoede en ongelijkheid, hoe zou je je dan als Deen ongelukkig durven noemen? En ook daar valt heel wat voor te zeggen, ook voor Belgen…)
Vanuit Kopenhagen deden we ook enkele uitstappen. Naar kasteel Kronborg bijvoorbeeld, dat Shakespeare uitkoos voor zijn Hamlet.
En naar het fantastische Lejre, een Bokrijk uit de Steentijd, maar ook helemaal niet. Lejre is opgericht als wetenschappelijk centrum. Het is een studiedomein; een brok landschap waar wetenschappers jaren onderzoek hebben gedaan naar het leven in de Steentijd, door het zelf van nul op te bouwen met de materialen die ze toen hadden. Want ook al is er veel bekend uit onderzoek van weefsels, het is toch nog wat anders om die zelf te gaan weven, uit te zoeken van welke dieren ze komen, hoe die eruit zagen, hoe sterk ze zijn, hoe veel tijd dat kostte, enz. De wetenschappers zijn er nog maar net weg, en langzaamaan is het een studiedorp aan het worden waar families en amateur-wetenschappers een week of enkele weekends verblijven om ‘het te ervaren’. En dat merk je aan alles: hier is niemand om uitleg te geven, de dingen staan er niet netjes geschikt bij, en er zijn nauwelijks pijltjes om een richting aan te duiden. Je wandelt; je ontdekt; je komt tijdelijke jachthutten tegen, een half vergane koe, een kostuum gemaakt van dierenhuiden verscholen in een kano, enz. Er was nu ook een tijdelijke ‘Vinking-afdeling’ en ook daar hing dezelfde sfeer: je mag als toerist gerust rondwandelen, maar je komt in een leefgemeenschap, niet in een museum. Er wordt weinig naar je gekeken, slechts af en toe uitleg gegeven en je wordt meestal genegeerd. Enfin, kortom: ik ben helemaal WILD van Lejre. Als er mij iets bijblijft van Denemarken, dan is het wel dit.
Maar we verkenden ook de rest van Denemarken, want na Kopenhagen gingen we naar Jutland, waar een bijzonder aangenaam huisruilhuis met een al even aangename huisruilfamilie op ons wachtte. En vandaaruit verkenden we de rest van Denemarken, met haar eindeloze tarwe- en havervelden, heerlijke stranden, en prachtig kleine eilandjes (waarvoor we enkele ‘geheime’ tips kregen van onze ruilfamilie 🙂 )
Aan het strand op minder dan 5 km van ons huis gingen we eindeloos krabjes vissen, en zelfs een beetje zwemmen, dapper als de Denen 🙂
We gingen nog maar eens naar een ander eiland, met een brug…
Waar Hans Christian Andersen geboren werd…
Zo vergeten als hij tijdens zijn leven was, zo geliefd is hij nu. Met een museum…
En met een dagelijkse openluchtshow: 21 sprookjes in 21 minuten. We begrepen er maar weinig van (Deens is vrij begrijpelijk op papier, maar de uitspraak is erg verschillend waardoor het niet makkelijk te verstaan is), maar voor meneer onderdeappelboom is DIT wat hem het meeste bijblijft van Denemarken. En toegegeven, het was héél mooi!
Daarnaast heeft Denemarken ook nog een echt middeleeuws Bokrijk
Een heel veel eilanden, waar je met tractorbussen bij eb naar toe kunt of waar je gewoon zelf met je auto mag op het strand rijden
Dat leidt dan tot dit soort vreemde taferelen:
Maar gelukkig kan je dan naar meer afgelegen oorden ontsnappen, bijvoorbeeld met de vliegers die je ruilfamilie voor je heeft klaargelegd.
En mispak je niet aan al die zonovergoten foto’s. Op onderstaand kiekje zie je heel duidelijk ‘Denen versus Belgen’, of hoe relatief temperatuur kan zijn…
Verder nog op het rijtje fijne dingen: de kanotocht!
Naar een natuurdomein met herten:
Waar een heuse kampvuurbbq op ons wachtte, en waar ik mijn vegetarisme na zoveel kilometers roeien en wandelen met de glimlach opzij zette 🙂
Maar wat voor ons het meest belangrijk is, is dat wat we thuis gekomen zijn met weer wat wijze levenslessen door het delen van andermans land en huis. Tips om je huishouden te organiseren bijvoorbeeld, afgekeken van ons zeer georganiseerde ruilhuis, waar nochtans net als bij ons in elke kamer plaats was voor foto’s, herinneringetjes, enz. Het voornemen om niet meer te zeuren over slecht weer (zie ook de dekentjes). Het overnemen van de Deense picknick: in Denemarken zijn overàl picknicktafels, en tussen 12 en 14u zie je overal wel families picknicken, met een heel arsenaal aan brood, worstjes, tomaten, kaas, fruit, enz. Geen vooraf belegde broodjes in Denemarken, maar rugzakken vol vanalles. Zo zijn we ondertussen al een paar keer met een rugzak vol vanalles naar de uiterste grens van onze tuin gegaan, gewoon om het Deense picknick-gevoel terug op te wekken. En tot slot, uiteraard, de wijze levensles dat Denemarken een pak interessanter is dan ik had gedacht!
(PS: Voor de liefhebbers: overal in Denemarken bestaan slaaphutten/schuilhutten: houten tenten als het ware, waar je gratis mag overnachten, altijd met een vuurplaats en iets van sanitair in de buurt; je kunt makkelijk van de ene plek naar de andere fietsen)