Niet zo heel erg veel, om eerlijk te zijn. Mooie elektronische plannetjes, bijvoorbeeld, zijn allerminst aan haar besteed. Want hoewel mevrouw onderdeappelboom voor huis en interieur steevast in sketch-up duikt, blijkt zij dat voor het tekenen van tuinplannetjes niet te kunnen. Een potlood dus. En een gommetje.
Ook papier, uiteraard. Maar omdat ik maar halverwege bedacht dat de schaal 1cm=1m redelijk makkelijk rekent en tekent, moest er nog een extra blaadje aan te pas komen. En toen nog eentje. En nog een halfje. Met véél plakband (‘tape’ voor de puristen) om het geheel aan elkaar te hangen. “Plakband is niet zo netjes” schreef mijn leraar geschiedenis 15 jaar geleden ook al op mijn werkjes…
Edoch, na menig uurtje denken en prutsen had ik zowaar een salontafeltje vol plan!
En hoewel ik me niet kan inbeelden dat iemand geïnteresseerd zou zijn in andermans plan (hoewel, ik wel in dat van u!), ben ik toch zo vriendelijk het geheel stapsgewijs te overlopen, te beginnen met deel 1.
Helemaal links is de straatzijde. Omdat dat ook het Noorden is, zou ik het blad dus een kwartslag moeten draaien, maar u heeft vast een buitengewoon goed ontwikkeld ruimtelijk inzicht, dus dat is allemaal niet nodig.
Aan de straatzijde zijn momenteel alleen kiezels, een clematis montana op de gevel en een hortensia (zo’n mooie met een open scherm, maar naamloos wegens stekje gekregen van de broer). Ooit, in een mooie en verre toekomst, zou ik dit willen aanvullen met nog meer hortensia’s, gras en 2 of 3 kleinere bomen.
Wandelt u bovenaan mee de oprit op. Ooit moet daar iets carportachtigs komen, maar dat is nog niet direct aan de orde. Wel willen we een windscherm voor de schommel (daarnaast), een plaats voor vuilniszakken, en een opslagplaats voor hout voor direct gebruik. De voorlopige oplossing die ik bedacht: palen met ijzers in de grond zetten. Heidematten of wildeschermen ertegen zetten, en klaar is kees. Aan de kant van de schommel zou ik er reukerwten laten tegen groeien. Maar het voordeel van die schermen is dat ze makkelijk weg kunnen als we toch eens met een grotere machine tot in onze tuin zouden moeten komen.
Vlakbij de schommel ziet u het perk met lang gras, esdoorn, linde, zandbak en tafeltje. Deze structuur zie ik niet onmiddellijk veranderen (behalve dan dat ik hoop dat er telkens meer bloemen in komen).
Onderaan, aan de zuidwestzijde, staat nu nog een garage, aka ‘het blogbqqkot‘. Deze moet weg, want hij ontneemt ons heel wat zicht. De bedoeling is om de achterste muur en de vier hoekpalen te laten staan, er extra houten planken bij te doen, en er dan de blauweregen en druivenrank die ernaast staan overheen te laten groeien. Het hoogteverschil zou overbrugd moeten worden met een mooi muurtje met mexicaans madeliefje en valse valeriaan. Maar voorlopig is dat toekomstmuziek, want de prijs voor het afbreken van die garage doet nog altijd pijn aan mijn oren…
Ernaast dan: de moestuin. Die schuift op tot dichter bij de garage/terras, en het kinderhuisje wordt verplaatst naar het andere eind van de moestuin. Hij krijgt een iets interessantere structuur (hoopt ze), met een paadje dat achter de groentebedden door richting kinderhuisje en serre gaat. Door het invoegen van een boogje en eventueel wilgenscherm, hoop ik dat het voor de kinderen een leuk speelpaadje wordt. Moestuinen zijn er niet om uit weg te blijven, ze mogen daar doorheen crossen en plukken wat ze willen. De bloemperken vooraan de moestuin (alles wat groen met rode bolletjes is, is bloemperk) zouden vol moeten staan met plukbloemen. Nog even afwachten of dat dit jaar al allemaal gerealiseerd zal zijn, want het houten terras op het plan moet dit voorjaar ook nog aangelegd worden. En de stapstenen komen er misschien wel nooit. Maar ik wil ze wel.
In de overgang naar deel 2 trekt onze tuin links en rechts plots zijn armen open en duikelt ook meteen een meter of 3 naar beneden. Links staat al een mooie schuur (compliment aan meneer onderdeappelboom) rechts willen we een serre (werk voor meneer onderdeappelboom :-)). Ik wil verder aanvullen met voorjaarsbloeiende struiken, want die mankeren we nog een beetje. En ook al lijkt het niet zo, toch kijk je vanuit de woonkamer recht op die plek. De grote bergaf vulden we met een bessenpark en grassenborder eromheen. De vijver werd rondomrond omheind met kanstanjehout, en ooit moet de woestenij van zevenblad en wilde pollen een mooi vijverpark worden. In deze zone wil ik verder nog een composthoop (in het midden bovenaan), maar ook daar wordt het zoeken naar een vlakke plek. De rij bomen die je op de bovenzijde/oostkant ziet, zijn een rij ratelpopulieren die ooit een weg hebben gevormd van straat naar weide. Wellicht waren er zelfs 2 rijen bomen, maar deze die op onze wal staan (ruim een meter hoger dan het omliggende land) zijn de enige die overgebleven zijn.
Deel 3 is weerom weide. Ooit een put van 5 meter diep, maar ondertussen omgewoeld grasland met natuurlijk rietveld. De overgang tussen ‘nette tuin’ en ‘wild stuk’ zou ik met een takkenwal willen markeren. Op de achterzijde werden al fruitbomen aangeplant, en wellicht gaan we het geheel inzaaien met zaadmengsels voor een bloemenweide. Maar dit is nog in overleg. En nog later moet dit stuk een speelparadijs voor de kinderen worden.
En wat meneer en mevrouw onderdeappelboom nu het allergekst vinden? Dat het plan van zo’n gestructureerde tuin lijkt blijk te geven. En dat we daar in werkelijkheid maar weinig van zien…