Meneer de Schepper, mijn vorige brief was nogal lang, waarvoor excuus. Ik had u eigenlijk een smsje willen sturen, maar ik heb uw nummer niet (al denk ik vaagweg dat het een mooie combinatie van nullen, éénen en een zeven zou zijn). Maar een postkaartje gericht aan De Heer, Paradijsstraat 7, 0001 Hemel moet zijn weg wel vinden, denk ik. Voor alle zekerheid stuur ik er drie, te verzenden met een postduif uiteraard.
POSTKAARTJE 1
Ik stel het goed op mijn aardereis. Ik leerde onlangs spinazie zaaien, zoals je ziet, en na twee keer proberen zijn er al vier (4!) zaden gekiemd. Tof hé? En hoewel ik de grond al een keer of drie helemaal kaal zette, is die binnen de kortste keren terug groen met vanalles dat ik niet gezaaid heb. Onwijs gaaf!
POSTKAARTJE 2
Ze eten hier kolen. Ik probeer dat ook, maar de slakken zijn mij voor. Het moet zijn dat dat toch een verschrikkelijk lekkere groente is. Al mijn 30 stuks zien er uit zoals op dit kaartje. Hopelijk kan ik er toch eens eentje proeven. Zonnige groetjes vanop aarde.
POSTKAARTJE 3
Zie je het, Schepper, die mooie bruine aarde? Zelfs ik slaag er hier en daar in de moestuin een beetje proper te houden! Die andere groene sprieten zijn radijzen. Ik had eigenlijk een hele rij gezaaid, maar er zijn er maar 3 boven gekomen. Radijzen kiemen altijd zeggen ze hier, maar dat is dus een leugen. Verder alles goed. Lekker eten en fijn weertje hier. ’t Is eens wat anders dan altijd rijstpap met gouden lepeltjes.
Zo, dat zijn ze. Nu snel postzegels gaan kopen. Prior, denk ik.