In navolging van mijn vorige stukje (de siertuin deel 1) heeft Annetanne een mooie opsomming van boeken gegeven die je bij de aanleg van je tuin kunt raadplegen. Toch blijf ik wel denken dat er nog altijd maar heeeeeeeel weinig literatuur bestaat voor ecologische siertuinen, en dan vooral voor die mensen die houden van net en ordelijk, of die maar een klein tuintje hebben waar van gemengde hagen, bloeiende heesters of bloemenweiden geen sprake kan zijn. Nogal wat mensen associëren ‘ecologisch’ met wild, slordig, rommelig, groot, enz. Ik heb helemaal geen bezwaar tegen dat type tuin (integendeel, we willen zelf nog met bloemenweides en natuurlijke biotoopjes aan de slag gaan), maar ik wil graag ook de mensen overtuigen die een ander type tuin willen, en denken dat dat met inheemse planten niet kan. Vandaar dus mijn Sissinghurst-geïnspireerde (;-))(half-)ecologische plannen.
Een binnentuin is meestal door (minstens) 2 muren omgrensd, en is niet zelden de plaats waar steenafval tijdens het bouwen een onderkomen heeft gevonden alvorens er een net laagje aarde bovenop te doen. Dat type binnentuin is uitermate geschikt voor een mediterraan sfeertje van kruidige bloemen.
Langs de meeste binnentuinen loopt wel een pad. Bloemen hangen daar na verloop van tijd overheen, en je kiest dus best bloemen die een meerwaarde bieden als je er tegen loopt: lavendel en curryplant (helichrysum). Lavendel is bekend genoeg, helichrysum heel wat minder. Op de link die ik gebruikte ziet hij er nogal ruig en magertjes uit, maar naar mijn ervaring groeit hij mooi dik in beschutte tuinen. Hij heeft ook een mooi grijsachitg blad, nog bleker dan dat van lavendel. Ondanks zijn naam heeft deze curryplant niets met de gelige curry uit de keuken van doen. Zijn blaadjes kan je echter wel als kruid gebruiken, en hij geeft de hele zomer (zelfs al vóór de bloei) een zeer pittige, beladen geur af aan de lucht.
Achter lavendel en curryplant zet ik dan andere kruiden die weinig woekeren. Geen munt dus, maar wel marjolein, rozemarijn, oregano en eventueel wat tijm als bodembedekkertje. Deze kruiden laat ik bloeien alsof het bloemen zijn. De kruiden die ik gebruik in de keuken staan in potten op het terras en in de groentetuin (en krijgen dus meestal de tijd niet om te bloeien). Je zou tussen deze kruiden ook zeker echinacea kunnen zetten, om wat meer vlinders en bijen aan te trekken. Als je houdt van dropjes kleur tussende andere bloemen dan kan je er verbena of nagelkruid (geum) laten tussengroeien. Maar dat geeft al direct een wilder effect.
Heb je een minder beschutte binnentuin, of een hypermodern huis, of iets meer schaduw, of ligt hij aan de woonkamer waar je kruiden niet zo gepast vindt, dan kan je voor een heel ander type binnentuin kiezen: bijvoorbeeld nog steeds lavendel aan de kant van het pad, maar afgewisseld met vrouwenmantel (deze, of de meer bekende alchemilla mollis) en wat sedum (talrijke soorten, de inheemse meestal laag en wit/geel/groen van kleur, de cultivars donkerder en vaak later van bloei, enkele soorten die je veel in boerderijtuinen ziet lichtroze). Hosta’s zie je veel, maar zijn niet inheems. Acanthus vind ik een heel mooi alternatief (zie deze schitterende link, één van de allereerste foto’s).
Het grootste nadeel van binnentuinen is dat er meestal ramen op uitkijken, waardoor je de planten laag wil houden. Dat vinden de vogels niet zo leuk, want die kruipen het liefst in dicht betakte heesters, rozelaars, enz. Heb je een plaats vrij aan de achterrand, zet dan zeker een struik die bessen maakt voor de vogels (het houdt ook de wind tegen). Zelf heb ik die mogelijkheid niet, en daarom heb ik een aantal (zeer lage) struikjes van een joegoslavische roos staan. Dat klinkt niet zo inheems, ik weet het, maar het is een supersterk roosje, de hele zomer lang bloeit het, het ruikt heerlijk en de vogels (vooral mussen, maar af en toe ook een winterkoninkje of roodborstje) komen graag even in de takken ervan verpozen of van de rozenbottels proeven. Er komt geen enkele ziekte op, en zelfs de bladluizen blijven ervan weg (en als ze toch zouden komen, dan ken je de truc met het afwaswater…). De exacte naam ken ik er helaas niet van, maar als ik het te weten kom, dan voeg ik het hier nog toe.
Vanzelfsprekend wil je ook het hele jaar door bloei. Je kunt bloembollen genoeg in de grond steken om sneeuwklokjes en dergelijke te hebben in het voorjaar. Rozemarijn bloeit paars-blauw (zelfs in de winter) en een aantal helleborussen geven ook na de bloei een mooi beschut blad waaronder je weeral veel minder kans hebt op onkruid (ik corrigeer mezelf: kruid dat je niet wil). In de herfst geniet je dan van de sedums.
Zoals gezegd: er zijn ook massa’s andere mogelijkheden; dit is gewoon een aanzet voor beginners zoals ik.
Nog meer onprofessionele informatie over de ecologische siertuin:
Deel 1: Diep nadenken
Deel 3: Borders
Deel 4: De schaduwtuin
Deel 5: Siergrassen
De mensen die ‘ecologisch’ associëren met ‘half verwilderd’ raad ik vooral aan om in het voorjaar een paar Open Tuinen van VELT te bezoeken, en dan vooral voor de wat kleinere te opteren. Hoewel: ik heb ook al een aantal flink grote VELT-tuinen gezien met absolute Sissinghurst-allures.
Een ecologische tuin hoeft immers niet perse een natuurtuin (zoals gedefiniëerd in mijn stukje waar je naar refereerde) te zijn, maar houdt gewoon rekening met de specifieke eisen van elke plant, en met de specifieke mogelijkheden van een tuin, zonder daarbij absoluut gebruik te maken van inheemse soorten. (Mijn boekenlijst was met name gericht op de tuiniers die wel met inheemse planten willen werken, maar bv het oude siertuinboek van Velt, en zeker het boek van Henk Gerritsen en Anton Schlepers (die zich overigens ook hebben laten inspireren door de tuinen van Mien Ruys) maken ook veelvuldig gebruik van exoten en/of cultivars.
Annetanne, je hebt gegarandeerd gelijk. Wellicht moet ik het aanpassen naar ‘de luie mensen zoals ik die alles op internet willen vinden’ 😉