Feeds:
Berichten
Reacties

Archive for juni, 2011

Ooit ga ik weer tomaten tikken en erwtjes doppen, bessen oogsten en bieten monsteren. Ooit word ik weer lyrisch over rozen en diepgelukkig van kiemende venkel. Maar nu houd ik een baby vast, de liefste van alle babies ter wereld, zoals de vorige twee dat uiteraard ook waren. Zo moet dat als je pas mama of papa geworden bent. Moestuinen moeten verwilderen, en babies moeten geknuffeld worden. En omdat er de vorige keer, met twee babies tegelijk, nooit tijd was om dat kleine mensje even heel gewoon te koesteren en te adoreren, doen we dat nu dubbel zo vaak en halen we onze schade in.

Snuif snuif, die haartjes…

En aai aai dat velletje…

Het moet wel de mooiste verslaving ter wereld zijn.

De bevalling zelf is ook al weer zo’n mooie herinnering. Maar omdat bevallingen natuurlijk nog persoonlijker zijn dan namen, zal hier geen uitgebreid verslag verschijnen. Voor de liefhebbers (ik ben er zo één die zich een ongeluk snottert bij andermans bevallingsverhalen en er nooit genoeg van krijgt) toch enkele weetjes:

– Wij wonen op exact 3 weeën van het ziekenhuis. Dat ontdekte ik toen ik zelf naar daar reed, onzeker of het nu dan toch echt begonnen was of niet.

– Als je achter het stuur begint te puffen, zorg dan best dat de autoruit dicht is; anders kijken de mensen op het voetpad nogal raar op.

– Een beetje roepen tijdens de bevalling mag (het kan de zaak zelfs vooruit helpen), behalve als de gyn van dienst verkouden is; dan vraagt ze je om even wat stiller te zijn omdat ze er anders niet boven raakt.

– Je kunt, ondanks de werken in Vilvoorde, in het spitsuur in anderhalf uur tijd vanuit Leuven naar de Vlaamse Ardennen rijden. Dat ontdekte meneer onderdeappelboom toen hij rond 16u vertrok in Leuven, en een uur en een kwartier later telefoon kreeg van de vroedvrouw met de mededeling dat zijn vrouw aan 8 cm zat…

– Vroedvrouwen moeten een dossier bijhouden over arbeid en bevalling. Je weet dat een bevalling snel gaat als je achteraf in de bevallingskamer een papieren servetje vindt met daarop haastig  gekrabbeld: 17u40: 8cm. 17u42 bad vol lopen. 17u43: gyn gebeld. 17u56: geboren.

-Als je de vroedvrouw ergens halverwege een knuffel vraagt, dan vindt ze dat niet raar. Ze geeft dat gewoon.

– Het boek van Beatrijs Smolders (veilig bevallen) is ècht een aanrader.

– De ellende van knip en aambeien zou zo geen taboe mogen zijn.

– Dat kleine wezentje dat je dan plots op je krijgt, blijft een ongelooflijk wonder. Ik ga er snel nog even van genieten.

Read Full Post »

Hij is er!

Zoals we stiekem hadden gehoopt, zwom onze jongste zoon enkele dagen geleden dan toch kerngezond de nieuwe wereld tegemoet! Met zijn 3,830 kg en 53 cm is hij al een hele flinke kerel, en de hele familie onderdeappelboom geniet er mateloos van!

Read Full Post »

Ik heb de neiging nogal vaak eens op deze blog te gaan kijken voor de foto’s. Geen echte natuurfotografie (of toch geen macro), maar vaak dingen uit de tuin, uit de keuken en uit het gezin. Kortom: datgene wat ik ook graag fotografeer en vooral: met een compositie en een licht die ik heel vaak bewonder.

Ik maakte een selectie van een drietal foto’s waarbij ik het kwijl op de lippen krijg en stuurde die door naar broer onderdeappelboom, die een opleiding fotografie achter de rug heeft. En jawel hoor, broer begreep wat ik er zo goed aan vond en legde me in enkele mailtjes uit wat ik zou kunnen doen om een soortgelijk effect te bereiken. Sluitertijden, diafragma’s, instellingen van het fototoestel,… het passeerde allemaal de revue. Èn, misschien nog het belangrijkste: broer nam ook enkele foto’s van mij ter hand en instrueerde mij hoe ik in Gimp aanpassingen aan het histogram kon doen en toonde mij zo hoe de foto beter had gekund. Maar, zoals broer mij ook op het hart drukte: “Gimpen is foei!”; het dient alleen om te tonen wat anders had gekund, maar het spreekt voor zich (aldus de broer tegen zijn kleine zus) dat je je toestel zo moet kunnen instellen dat je vooraf de juiste keuzes maakt en niet achteraf moet gaan prutsen. En daarom drukte broer onderdeappelboom ook nog snel even ‘Nikon D90 voor dummies’ in mijn handen. Toch schone broederliefde, niewaar?

Het dummies-boek zal echter nog even moeten wachten tot ik klaar ben met de natuurfotografiecursus van Rollin Verlinde (amusante lectuur trouwens). Die nadruk op natuurfotografie is wellicht ook de verklaring waarom onderstaande foto er veeleer als een staaltje vieze vijverbrij uitziet dan als de zelfgemaakte pesto die het in werkelijkheid is.

Nochtans, het is verschrikkelijk yummie! Het recept haalde ik bij natuurlijk-rijk, maar ik volgde het – zoals hij zelf aanraadt – nogal jamie-oliver-gewijs. Zo ging er wat minder look in (vergaderingen van meneer onderdeappelboom de volgende dag) en gebruikte ik oude brugse ipv pecorino (zwangere vrouwen en listeria)). De hoeveelheid pesto die je ziet is ongeveer een derde van wat het recept voorschreef, dus een 30 g basilicum, 30 g pijnboompitten en 40 g kaas. En 30 g basilicum blijkt op zijn beurt een chipskom (ruime soepkom) vol te zijn (mocht je je dat net als ik vooraf afvragen). Ik moet dieter-zonder-blog overigens gelijk geven dat zelfgezaaide basilicum erg te verkiezen is boven het potje gekochte bio-basilicum uit dendelais (zoals hij vorig jaar in één van de commentaren schreef). Enige tijd geleden kreeg je in diezelfde delais een potje met basilicumzaad gratis bij aankoop van 2 grote pakken petit-gervais. Ik kocht 1 mini-pak petit-gervais en nam 2 potjes met basilicumzaad (daar moet je je niet schuldig over voelen; als je weet hoeveel gratis producten verkopers vooraf al achterhouden ipv aan te bieden (ervaring vakantiejob) dan leer je snel dat dit ook een vorm van rechtvaardigheid is). De kindjes zaaiden de zaadjes en binnen de kortste keren hadden we een overdosis basilicum, die steeds maar uitbreidt, terwijl het potje gekochte basilicum er maar mager blijft bijstaan.

Maar bon: doen dus, deze pesto maken!

En voor dessert twijfel ik nog. Weer smokkeldessert? Of onderstaande eigen-kweek-bessen scrupuleloos met een kom slagroom naar binnen werken?

Read Full Post »

De tomaten in de pseudo-serre staan prachtig in bloei. Bij de meeste planten wordt de derde tros momenteel zelfs al gevormd. Conclusie: succes!

Nu zijn tomaten zelfbestuivend, en volstaat een zuchtje wind om het stuifmeel van de meeldraden los te maken en op de stamper te krijgen. Omdat in een serre niet veel wind waait, wordt de tomatenkweker aangeraden om de planten/bloemen dagelijks zacht aan te tikken. Op die manier valt het stuifmeel zeker van de meeldraden, en krijg je mooie vruchtvorming.

Tenminste: dat is de theorie. Want van zo’n piepklein, groeiend tomaatje zoals op bovenstaande foto, heb ik er in totaal maar twee. En alle andere, laat ons zeggen bijna 100 bloemen, zijn er zonder enige vruchtvorming het loodje bij aan het neerleggen…

De één daarbij al wat doder dan de ander…

Nu kan de vruchtvorming wel eens mislopen als het in een serre te warm is (35 graden), maar zo warm is het in onze schuur nog nooit geweest. Ook vochtigheid is een probleem, omdat het stuifmeel erdoor kan samenklitten. Maar ik vergeet vaker water te geven dan toegestaan is, en door de houten wanden is het nooit broeierig warm en vochtig in de schuur. Wat dan? Te enthousiast aangetikt en daardoor het stuifmeel gewoon op de grond gemikt? Een beest dat alle stuifmeel ’s nachts uit de bloemen komt likken? Alle suggesties van u, alwetend leespubliek, zijn van harte welkom, want wat een oogst gaat hier verloren!

PS Nee, we hebben het even niet over 40 weken zwangerschap en bevallingen enzo. We doen gewoon even alsof er geen uitgerekende data bestaan. Trouwens, volgens het vrouwvolk alhier in de gemeente stad “zie ik er nog veel te goed uit om al te bevallen.” Huh? Goed? Tors ik daarom al weken die zwangerschapsacné? Zien ze dan die wallen door nachten vol voorweeën niet? Kan iedereen asjeblief even zeggen dat ik er verschrikkelijk uitzie?

Read Full Post »

Smokkeldessert

Het is niet omdat dit het jaar wordt van ‘de-moestuin-als-lichte-aanvulling-op-de-dagelijkse-kost’, dat we niet genieten van de talrijke kleine beetjes die we eruit tevoorschijn halen. Gisteren aten we een mengsel van peultjes, erwtjes en patatjes uit eigen tuin (de 3 ingrediënten samen waren noodzakelijk om aan een voldoende grote portie te komen en ik – grrrrrrmbbbbbll – erger me vooral niet aan het feit dat de weinige patatjes die ik kon opdiepen nog aangevreten waren door de muizen (?) ook!).  En de dag daarvoor hadden we zowaar een klein koud schoteltje met 3 soorten sla, radijzen en geraspte gele worteltjes uit eigen tuin. Minimale porties, maar ze smaken zoooooooooooo verschrikkelijk lekker! En zelfs de kinderen blijken helemaal weg van die vroege-lente-aarde-smaken die in de eerste groenten zitten, want toen ik hen vandaag uit vermoeidheid/hoogzwangerschap/luiigheid spaghetti met saus uit een bokaaltje voorzette, haalden ze hun neus op en at geen van beide zijn bord leeg. Ongezien! En morgen dus noodgedwongen op zoek naar een nieuwe portie rijpe erwtjes of radijzen!

Een ander terrein waarop de kroost haar wetten laat gelden, is dat van de bessen. Als een stelletje ervaren moestuinierders lopen ze groentetuin en bessenpark in, en halen daar routineus alles wat rijp is uit de struiken. Terwijl hun mond nog aardbeitjes kauwt, gaan hun kleine handjes al de frambozenstruik in, druk commentaar leverend op elkaar of de geplukte bessen wel rood genoeg zijn, en welgemeend uitvarend tegen de vogels die het wagen om te dicht bij hún bessen te komen. Als meneer onderdeappelboom en ikzelf een bes willen, moeten we die tegenwoordig dus in het geniep gaan plukken. Dat wil zeggen: wachten tot de kleine onderdeappelboompjes helemaal opgaan in hun spel, en dan doen alsof we naar de kippen gaan. Als we merken dat ze ons niet in de smiezen hebben, dan moeten we met ons potje snel richting bessenpark snellen, om daar als een gek de rijpe bessen vanonder de bladeren te halen, om vervolgens dan weer met een blik-van-geen-kwaad-bewust, maar met het potje bessen verscholen achter T-shirt, buik of bovenbeen, zo argeloos mogelijk naar de keuken te wandelen en de bessen daar vliegensvlug op de hoogste plank van de frigo te zwieren (waar de kindjes ze niet kunnen zien). ’s Avonds doen we dan in onze kleinste kommetjes wat kersensiroop (gemaakt van het vele sap dat bij het ontpitten vrij kwam), daarbovenop enkele lepels plattekaas, en daar bovenop dan onze zo gewaardeerde miniportie smokkelbessen. En zo denken wij dan toch ook één of twee keer per week dat we gigantische porties bessen uit eigen tuin eten. De andere dagen mag de kroost plukken wat ze vindt. En in het najaar zetten we nog minimum 10 struiken extra in ons bessenpark…



Read Full Post »

Veelbelovend…

… zo zag de lucht er de voorbije weken al heel vaak uit: donker, dreigend, vol belofte van nakende storm en onweersbuien. Zo ook gisteren. Maar net zoals al de weken ervoor, voer de donkere lucht ook dit keer weer druppelloos verder en trok ons zwerk enkele minuten later alweer een azuurblauw hemelspan op.

Toch mogen we niet klagen. Met de buien van vorige week begint de moestuin er heel langzamerhand weer als een moestuin uit te zien.

De courgetten staan in bloei, de eerste aardappels werden geoogst en we aten al een keer of 5 een kleine portie peultjes. Het is niet zoals andere jaren, maar het is oogst.

Wat we dit jaar duidelijk maar in moleculaire portie zullen eten, zijn onze boontjes. Na twee verschillende zaaibeurten met in totaal toch minstens 100 zaden, kwamen er in totaal nog geen tien bonen uit. Ondertussen zaaide ik er wel binnen nog wat bij om de ontieglijk magere opkomst buiten enigszins goed te maken, maar het zal een minimale hoeveelheid blijven. De groenten die het wel goed doen, zoals de kolen en de sla, worden begrijpelijkerwijze grimmig verdedigd tegen de eveneens groenteminnende duiven en rupsen. Die beesten moeten serieus zijn: ze krijgen al bloemen, bessen en struiken bij de vleet, dan moeten ze toch niet zo persé op mijn kolen azen?

En niet dat er geen beestjes meer zouden te zien zijn ten huize onderdeappelboom. Op de wortels zag ik al de rups van een koninginnepage, we zagen dit weekend zowel een eekhoorn als een egel in de tuin, en de kikkertjes zijn weer massaal aan het uitzwermen in het lange gras en de houtschors nabij de vijver. Dat komt dus allemaal goed. En ’t is ook een kwestie van de focus verleggen: ok, de tuin is dit jaar geen noemenswaardig succes, maar ondanks tonneronde buik hebben we toch maar mooi een moestuin waar we af en toe de lunch uit kunnen samenstellen.

En als de groenten verder mislukken, dan laten we ons gewoon verblinden door de lavendel, want met de hoeveelheden die we dit jaar kunnen plukken, zal het nog een hele winter lang naar zomer geuren in huis.

Read Full Post »

Mevrouw onderdeappelboom en de mama van mevrouw onderdeappelboom hebben nogal wat planten gemeenschappelijk. Van zodra een plant te groot wordt, de knolletjes zich te enthousiast vermenigvuldigen of we persé vinden dat de ander ook die mooie variëteit in zijn border moet hebben, delen, enten en stekken we tot er hele groentebakjes vol halve planten van de ene tuin naar de andere verhuizen en we geleidelijk aan dezelfde borders beginnen te hebben. Ook naar broer onderdappelboom verhuizen al eens wat stekjes, en als zus onderdeappelboom straks een tuin heeft zal daar ook wel het één en ander in terecht komen.

Tijdens familiediners slaan we dan aan het vergelijken: “Mo, staat bij jou die heuchera al in bloei?Ik heb alleen nog maar blad!”; “Maar kijk toch eens naar die monarda! Ik kan dat niet houden; dat verdwijnt altijd bij mij”; “Heb jij geen anemonen? Hoeveel anemonen moet ik je geven? Mijn hele tuin zit al vergeven van de anemonen!”.

En dan worden er ook naar redenen gezocht natuurlijk, want met ouders in West-Vlaanderen, en 3 kinderen in respectievelijk Antwerpen, Vlaams-Brabant en Oost-Vlaanderen is het alsof we allemaal een beetje in het buitenland wonen: “Ah, maar bij jou in Vlaams-Brabant, daar regent het wel veel meer dan aan de kust!”. “Dat is door jullie vruchtbare leemgrond”. “O, maar wij hebben hier een beetje een microcklimaat.” “Da’s van al die goede kippenmest.”, …

Vooral onze ‘vruchtbare leemgrond’ komt telkens weer aan bod om te argumenteren waarom groenten bij ons beter groeien en waarom heel wat planten er beter bij staan. Tot dit jaar. Dit jaar is het jaar van de woestijn. Want terwijl er overal toch wel eens één buitje viel, kreeg onze vruchtbare leemgrond nog geen nanodruppel te zien (ja, sinds eergisteren wel, maar de foto’s dateren van 3 dagen geleden…). En nu moet je toch eens zien hoe de borders er bij de mama van mevrouw onderdeappelboom bij staan:

En dit zijn nagenoeg dezelfde planten bij ons thuis (tenminste, dat deel van de planten dat nog de moed had om zijn kopje boven de aarde zand te steken…)

De mama van mevrouw onderdeappelboom heeft gaura staan.

En ik heb dat ook… (ja, daar in het midden)

De mama van mevrouw onderdeappelboom zette gypsofilia in een pot…

En ik deed hetzelfde…

En om het geheel mooi af te sluiten: Als je je al had afgevraagd hoe de Kalmthoutse heide er tegenwoordig zou uitzien, zo na die brand; wel, kom dan gerust een kijkje nemen in mijn ‘bloemenweide’ (foto van vandaag)…

En dan vragen ze of ik dat zie zitten, zo’n blogmeet in onze ‘tuin’… Maken we er een Sahara-party van?

Read Full Post »

Afgelopen weekend kon de ecologische tuinliefhebber de voyeur in zichzelf weer schaamteloos loslaten en over het hele land gaan buitenneuzen in andermans milieuvriendelijke tuin. Wij gingen voor het eerst ook 2 tuinen bekijken, en zijn al meteen van plan om er een jaarlijkse gewoonte van te maken.  En de kinderen zijn akkoord, getuige hun zeurderige “Maar wij willen nog een tuintje bezoeken!”  ’s avonds in de auto. Maar daar zal het fruitsapje van oxfam en het bijhorende zakje chips in de eerste tuin wel voor iets tussen hebben gezeten 🙂

Om u ook (eventueel) te inspireren, hieronder een kleine beschrijving van de eerste tuin die we bezochten.  In de eerste plaats: duizendenéén complimenten voor deze tuin (en huis). Een overdaad aan inheemse struiken, een prachtige schaduwtuin langs het verbluffende groendak aan de voorzijde en een weelde aan leuke schuurtjes en bouwsels (allemaal zelfgemaakt?) in de hele tuin.  Laat het duidelijk zijn dat we beseffen dat we dit harmonieus geheel nog in geen duizend jaar zullen kunnen benaderen! Maar, zoals dat gaat met tuinbezoeken: er is nog een verschil tussen wat je bewondert en wat je zelf zou willen realiseren.  De graad van ‘aangelegdheid’ is iets wat wij bijvoorbeeld vaak als onrustig beschouwen. In dit geval had je achter het huis maar een klein grasveldje, met daarachter al onmiddellijk de moestuin. (U weze overigens gewaarschuwd: we hebben met een soort zonnefilter op het fototoestel geëxperimenteerd, en dat is compleet mislukt).

Nu was die moestuin wel een siermoestuin, waar wij een zwak voor hebben, en waarin schoonheid duidelijk primeerde op nut, en kruiden op groenten. Daar houden wij wel van. Het was ook prachtig onderhouden, met heel veel mooie variëteiten, en paadjes waar ik iets van kan leren. Maar naar ons aanvoelen had dit geheel honderd meter verder mogen liggen van het huis en terras en gaf dit hokje, hokje, hokje geen open, rustgevend gevoel.

Achter dit aangelegde moois met haagjes en omheiningen lag dan wel een grasland waar openheid troef was. De kinderen konden dollen langs de gemaaide paadjes en de meidoornhaag was laag genoeg om er overheen te kijken naar het prachtige landschap. Hier en daar waren zelfs openingen in de haag waar je even achter kon verdwijnen. Erg mooi gedaan!

Dat er op dit ogenblik niets bloeide in het grasland, kan de eigenaars niet echt kwalijk genomen worden. Je zag wel dat er ooit veel gebloeid heeft, en sowieso moet je iedereen bewonderen die de moed heeft om zijn tuin na de afgelopen droogteperiode nog open te stellen!

Tot slot nog even de terugblik vanuit het grasland naar het huis, waar je eventueel ons ‘drukke’ gevoel kunt uit afleiden. Maar zoals gezegd: blijvende bewondering voor het geheel en erg veel bijgeleerd over hoe we in de toekomst ons terras gaan aanleggen, hoe we bordertjes gaan afboorden, en hoe we de vroegere schapenweide in de toekomst misschien kunnen aanleggen. O ja, ook lekker veel mensen aangegaapt vanop de stoeltjes die in het gazon stonden, want even leuk als tuinen bekijken is natuurlijk ook de mensen bespreken die net als jij de tuin komen bezoeken 🙂

Read Full Post »

Tuinharnas

Als je als zwangere niet immuun bent tegen toxoplasmose (kattenziekte) moet je handschoenen dragen als je in de tuin werkt.

Omdat je niet zeker bent of je toevallig ook geen toxoplasmose via je tenen kunt krijgen, draag je botten ipv sandalen (en dat is natuurlijk sowieso beter als je in de tuin werkt, zij het wel verschrikkelijk warm).

Een lange broek is altijd aan te raden bij tuinwerk, voor al die keren dat je op je knieën gaat zitten, of tegen netels aanloopt, of langs rozen schramt,… Dus wurm je je nog maar eens in die al enkele maanden veel te krappe zwangerschapsjeans van H&M.

Omdat je met die zwetende voeten in je botten en natte handen in je handschoenen toch nog ergens aan enige verluchting moet zien te geraken, doe je het lichtste T-shirtje aan dat je nog kan vinden en dat zoveel mogelijk van de buikband van je jeansbroek bedekt.

Zonder bh werken is niet aan te raden en dus snoer je jezelf alvast in een foeilelijke voedings-bh omdat de gewone te klein geworden zijn en je het de moeite niet vindt om een grote maat te kopen die na de voedingstijd toch 10 maten te groot zal blijken, en omdat je ook geen heel dure voedings-bh’s wil kopen want die zitten niet beter en baby heeft er toch geen boodschap aan hoe het er daar uitziet qua kantjes en bloemetjes. Met als gevolg dat je foeilelijke breedbeeldvoedingsbandjes uit je dunne T-shirtje steken om je toch al flatterende geheel nog wat extra op te vrolijken.

Tot slot moet je als zwangere ook opletten voor zwangerschapspigment door de zon, waardoor je een hoed opzet, die elke keer als je je bukt om te wieden van je hoofd valt. En om dezelfde reden smeer je heel veel superfactorkinderzonnemelk van bodysol, wat dan wel weer het heerlijke voordeel heeft dat de meloentjesgeur van die zonnemelk de zweet-en plasticgeur van je handen en botten enigszins overstemt.

Het resultaat hiervan is een oeverloos elegante mevrouw onderdeappelboom in tuinharnas. En om mijn verdriet te verdrinken, kan ik dan nog alleen een fles waterklaarzetten…

En dat terwijl ik van een vriend net dit cadeau kreeg…

Read Full Post »

Dood vogeltje

Woensdagochtend, net voor vertrek naar school:

Zoontje onderdeappelboom: ‘O, kijk mama, een dood vogeltje!’.

Dochtertje onderdeappelboom: ‘Mag ik zien? Mag ik zien?’

Duw en trek voor het raam.

Dochter: ‘Oooo, een dood vogeltje!’

Zoontje: ‘Maar waarom is dat vogeltje dood?’

Mama onderdeappelboom: ‘Dat weet ik ook niet, jongen. Misschien was het vogeltje ziek. Of al heel oud; dan gaan vogeltjes soms ook dood.’ (het leek zo wreed om toe te geven dat het door onze ruiten komt…)

Dochter: ‘Maar kan het vogeltje dan nooit meer vliegen?’

Mama: ‘Neen kindje, het zal niet meer kunnen vliegen.’

Dochter: ‘Maar misschien moet jij het strijken mama? Misschien gaat het dan wel weer kunnen vliegen?’

Mama: ‘Neen kindje, dat gaat niet helpen. We zullen het vogeltje laten rusten, en straks als we terug uit school komen kunnen we het samen begraven.’

*

Die middag na de schoolbel; eerste vraag:

Zoontje: ‘Mama, waar is het dode vogeltje?’

Mama: ‘Het ligt nog thuis op de steentjes, jongen. We gaan het direct samen begraven.’

Zoon: ‘Ik denk dat het vogeltje ‘toenk’ tegen onze ruit gevlogen is!’

Mama: ‘Ja, dat denk ik ook.’

Dochter: ‘Nee, ik denk dat er een andere grote vogel is die onze vogel op de grond gegooid heeft!’

Bij thuiskomst wordt er ijverig mee gegraven voor een mooi kuiltje.

Samen leggen we het vogeltje erin.

Zoontje: ‘Nu is het vogeltje veilig hé mama, in de aarde?’

Mama: ‘Ja hoor.’

Dochter: ‘En nu kan het altijd bij ons blijven slapen.’

Zoon en dochter met ernstig gezicht in koor: ‘Oooo, lief vogeltje…’

Stilte.

Zoon: ‘En zijn dan nu de patatjes klaar?’

Read Full Post »